Home

Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES

Geldig vanaf 1 augustus 2018
Geldig vanaf 1 augustus 2018

Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-08-2018]

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze wet en de uitvoering daarvan te geven voorschriften wordt verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  2. Inspecteur: de Inspecteur van de inspectie, bedoeld in onderdeel c;

  3. Inspectie: de Inspectie gezondheidszorg en jeugd;

  4. zelfstandigheden: stoffen, dieren, planten delen of producten van dieren of planten, producten bereid uit dieren of planten of uit gedeelten van dieren of planten, alsmede de mengsels hiervan;

  5. geneesmiddelen:

    1. 1°.

      Zelfstandigheden, welke worden gebruikt voor genezing, leniging of voorkoming van enige aandoening, ziekte, ziekteverschijnsel, pijn, verwonding of gebrek bij de mens, voor zover zij in een apotheek plegen aanwezig te zijn of uit een apotheek zijn of plegen te worden afgeleverd;

    2. 2°.

      Zelfstandigheden, welke op recept zijn bereid waarbij onder bereiden tevens wordt verstaan het in de vereiste vorm brengen of het ter aflevering gereedmaken;

    3. 3°.

      Zelfstandigheden, welke zich bevinden in een verpakking of voorwerp, en kennelijk bestemd zijn om in die verpakking of in dat voorwerp aan de verbruiker te worden afgeleverd en welke op enigerlei wijze worden of werden aangeduid of aangeprezen als zijnde geschikt of als zouden zij geschikt kunnen zijn ter genezing, leniging of voorkoming van enige aandoening ziekte, ziekte- verschijnsel pijn, verwonding of gebrek bij de mens;

    4. 4°.

      Zelfstandigheden, als zodanig door Onze Minister aangewezen;

  6. verpakte geneesmiddelen: de geneesmiddelen, bedoeld in onderdeel e, onder 3° en 4° voor zover deze zich bevinden in een verpakking of voorwerp, en kennelijk bestemd zijn om in die verpakking of in dat voorwerp aan de verbruiker te worden afgeleverd;

  7. uitoefening der artsenijbereidkunde:

    1. 1°.

      bereiden: geheel of gedeeltelijk vervaardigen van geneesmiddelen dan wel het verpakken of etiketteren daarvan;

    2. 2°.

      in voorraad hebben; hieronder wordt niet verstaan het door geneeskundigen, tandheelkundigen, verloskundigen, mondhygiënisten of optometristen onder zich hebben van terhandgestelde geneesmiddelen alsmede het bewaren van terhandgestelde geneesmiddelen door de patiënt voor wie het geneesmiddel is bestemd;

    3. 3°.

      afleveren: anders dan door terhandstelling of uitvoer leveren van geneesmiddelen;

    4. terhandstellen: rechtstreeks verstrekken of doen bezorgen van een geneesmiddel aan de patiënt voor wie het geneesmiddel is bestemd, dan wel aan geneeskundigen, tandheelkundigen, verloskundigen, mondhygiënisten of optometristen die geneesmiddelen onder zich hebben ten behoeve van toediening aan hun patiënten; hieronder wordt niet verstaan het aanwenden van terhandgestelde geneesmiddelen door een geneeskundige, tandheelkundige, verloskundige, mondhygiënist of optometrist bij een patiënt;

  8. apotheek: het lokaal dat of bij de elkaar behorende lokalen en bewaarplaatsen welke door een apotheker of een geneeskundige als bedoeld in artikel 35 wordt of worden gebruikt voor of in verband met de uitoefening van de artsenijbereidkunde.

  9. recept: de schriftelijke aanwijzing nopens de bereiding of de aflevering van een geneesmiddel, afgegeven door een geneeskundige, een tandheelkundige of een vroedvrouw ten behoeve van een of meer met name genoemde dan wel met cijfers of letters aangeduide personen;

  10. ziekenhuis: een inrichting bestemd voor of gebezigd tot verpleging van personen, opgenomen voor het ondergaan van genees-, heel- of verloskundige behandelingen of genees-, heel of verloskundig onderzoek.

Artikel 2

1.

Onze Minister wijst zelfstandigheden aan, welke zowel als geneesmiddel als voor ander dan geneeskundig doel plegen te worden gebruikt en die onder de voorwaarden, die Onze Minister stelt, niet worden geacht te zijn geneesmiddel.

2.

Onze Minister wijst geneesmiddelen aan, welke anderen dan de in het eerste lid van artikel 3 bedoelde personen ter aflevering in voorraad mogen hebben, mogen afleveren en mogen terhandstellen.

3.

Indien andere dan de in het eerste lid van artikel 3 bedoelde personen geneesmiddelen, aangewezen krachtens de vorige leden, ter aflevering in voorraad hebben of afleveren, worden zij niet geacht de artsenijbereidkunde uit te oefenen.

4.

Het afleveren van geneesmiddelen op recept wordt steeds geacht te zijn uitoefening van de artsenijbereidkunde.

5.

Aan geneeskundigen, tandheelkundigen, verloskundigen, mondhygiënisten of optometristen worden geneesmiddelen slechts ter hand gesteld na ontvangst van een daartoe strekkend schriftelijk verzoek. Het verzoek vermeldt de naam, het adres en de hoedanigheid van de verzoeker alsmede de naam en de hoeveelheid van het geneesmiddel.

Hoofdstuk II. Het uitoefenen der artsenijbereidkunde

Artikel 3

Artikel 3a

Artikel 4

Hoofdstuk III. Verpakte geneesmiddelen

Artikel 5

Artikel 6

Hoofdstuk IV. De apotheker

§ 1. De inschrijving

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

§ 2. De uitoefening van het beroep

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

§ 3. De terhandstelling van geneesmiddelen

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

§ 4. De tijd en de wijze van bewaring en het ter inzage geven van recepten

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

§ 5. De aflevering van giftige zelfstandigheden

Artikel 22

Artikel 23

§ 6. De waarneming

Artikel 24

Hoofdstuk V. De apothekers-assistenten en -leerlingen

Artikel 25

Artikel 26

Hoofdstuk VI. De apotheek

Artikel 26a

Artikel 26b

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Hoofdstuk VII. De uitoefening der artsenijbereidkunde door geneeskundigen

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Hoofdstuk VIII. De uitoefening van de artsenijbereidkunde aan boord van schepen

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Hoofdstuk IX. Het in voorraad houden en verstrekken van geneesmiddelen in ziekenhuizen en poliklinieken van ondernemingen

Artikel 43

Artikel 44

Hoofdstuk X. Het toezicht

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48

Hoofdstuk Xa. De eigenaar

Artikel 48a

Artikel 48b

Artikel 48c

Artikel 49

Artikel 50

Hoofdstuk XII. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 51

Artikel 52

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 55

Artikel 56

Artikel 57