de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte;
Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten
Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 december 2007, kenmerk VGP/ADT 2808279;
Gelet op artikel 11a, vierde en vijfde lid, van de Tabakswet;
De Raad van State gehoord (advies van 1 februari 2008, nr. W13.07.0470/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 maart 2008, kenmerk VGP/ADT 2839871;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
horeca-inrichting:
- 1°
- 2°
een inrichting die wordt geëxploiteerd door een onderneming of ondernemer die verplicht is zich in te schrijven bij het Bedrijfschap Horeca en Catering;
- 1°
horecabedrijf: een bedrijf waarin de bedrijfsactiviteiten vrijwel uitsluitend bestaan uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;
horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het vertrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;
zelfstandige zonder personeel: een persoon die voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001 ondernemer is en geen personeel in dienst heeft.
Artikel 2
De verplichting, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, van de Tabakswet, geldt niet:
in ruimten waar geen inbreuk mag worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer;
in afsluitbare, voor het roken van tabaksproducten aangewezen en als zodanig aangeduide ruimten;
in de open lucht.
In een ruimte als bedoeld in het eerste lid, onder b, geldt onverkort het recht op bescherming tegen tabaksrook dat een werknemer aan de voorschriften bij of krachtens artikel 11a van de Tabakswet kan ontlenen.
Artikel 3
Degene die het beheer heeft over een van de volgende gebouwen, anders dan in een hoedanigheid als bedoeld in artikel 10, 11 of 11a, eerste tot en met derde lid, van de Tabakswet, is verplicht daarin een rookverbod in te stellen, aan te duiden en te handhaven:
horeca-inrichtingen;
overdekte winkelcentra, evenementenhallen, congrescentra en luchthavens.
De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor de zelfstandige zonder personeel die een horecabedrijf exploiteert met daarin één enkele horecalokaliteit die blijkens de hem krachtens artikel 3 van de Drank- en Horecawet verleende vergunning een vloeroppervlak heeft van minder dan 70m2.
Al naar gelang in een ruimte als genoemd in dit artikel een wettelijk rookverbod van kracht is, of geen wettelijk rookverbod van kracht is, maar door de daartoe bevoegde vrijwillig is besloten dat daarin roken verboden is, dan wel roken wettelijk is toegestaan, geldt dat zulks aan of bij de toegang wordt aangeduid met de goed leesbare tekst «roken verboden», respectievelijk «roken toegestaan», dan wel met een begrijpelijke aanduiding, anders dan in letters, met dezelfde betekenis.