Home

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Geldig van 17 oktober 2007 tot 13 juni 2008
Geldig van 17 oktober 2007 tot 13 juni 2008

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 17-10-2007 tot 13-06-2008]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regels te stellen voor de toelating, het op de markt brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen alsmede voor de toelating en registratie, het op de markt brengen en het gebruik van biociden, mede gelet op richtlijn nr. 91/414/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 230) en richtlijn nr. 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PbEG L 123);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Definities

1.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

basisstof: in bijlage 1B bij richtlijn 98/8/EG opgenomen stof die hoofdzakelijk voor andere dan bestrijdingsdoeleinden wordt gebruikt, maar in ondergeschikte mate als biocide wordt toegepast, hetzij rechtstreeks, hetzij in een product dat bestaat uit die stof en een eenvoudig oplosmiddel, dat zelf geen tot bezorgdheid aanleiding gevende stof is, en die niet rechtsreeks voor gebruik als biocide op de markt wordt gebracht;

biocide: werkzame stof of preparaat dat één of meer werkzame stoffen bevat, bestemd of aangewend om een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten daarvan te voorkomen of het op andere wijze langs chemische of biologische weg te bestrijden, niet zijnde een gewasbeschermingsmiddel en opgenomen in bijlage V bij richtlijn 98/8/EG;

biocide met een gering risico: biocide die als werkzame stof uitsluitend een of meer in bijlage 1A bij richtlijn 98/8/EG aangewezen, geen tot bezorgdheid aanleiding gevende stoffen bevat;

college: College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, genoemd in artikel 3;

communautaire maatregel: verordening, richtlijn of beschikking als bedoeld in artikel 249 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (Trb. 1957, 91) betrekking hebbende op gewasbeschermingsmiddelen of biociden;

gebruiker: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die een gewasbeschermingsmiddel of biocide toepast, toedient, doet toepassen, of doet toedienen;

geïntegreerde bestrijding: de rationele toepassing van een combinatie van biologische, biotechnologische, chemische, mechanische en fysische bestrijding, teelt- of gewasveredelingsmaatregelen, waarbij het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen wordt beperkt tot het strikte minimum dat noodzakelijk is om populaties van schadelijke organismen onder de niveaus te houden waarbij in economisch opzicht onaanvaardbare schade of verliezen optreden;

gewasbeschermingsmiddel: werkzame stof of preparaat dat één of meer werkzame stoffen bevat, bestemd of aangewend om:

  1. 1°.

    planten of plantaardige producten te beschermen tegen alle schadelijke organismen of de werking daarvan te voorkomen;

  2. 2°.

    levensprocessen van planten te beïnvloeden, voor zover het niet gaat om nutritieve stoffen;

  3. 3°.

    plantaardige producten te bewaren;

  4. 4°.

    ongewenste planten te doden; of

  5. 5°.

    delen van planten te vernietigen of een ongewenste groei van planten af te remmen of te voorkomen;

juist gebruik: rationele toepassing van een combinatie van fysische, biologische, chemische of andere maatregelen waardoor het gebruik van biociden tot het strikt noodzakelijke wordt beperkt;

kaderformulering: specificaties voor een groep van biociden voor hetzelfde gebruik en dezelfde gebruikerssoort, welke groep van producten dezelfde werkzame stoffen met dezelfde specificaties bevat en in samenstelling slechts afwijkingen ten opzichte van een eerder toegelaten biocide vertoont die niet van invloed zijn op het aan die biocide verbonden risico en haar doeltreffendheid;

milieu: water, lucht, bodem en wilde soorten van dieren en planten alsmede hun onderlinge relatie en hun relatie met levende organismen;

Onze Minister:

  • voor wat betreft gewasbeschermingsmiddelen, met uitzondering van gewasbeschermingsmiddelen bestemd voor plantaardige producten die slechts een eenvoudige bewerking hebben ondergaan, alsmede voor de toepassing van hoofdstuk 2: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • voor wat betreft biociden alsmede gewasbeschermingsmiddelen bestemd voor plantaardige producten die slechts een eenvoudige bewerking hebben ondergaan: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Onze Ministers: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

op de markt brengen: iedere vorm van distribueren, leveren, afleveren of vervoeren, al dan niet tegen betaling, met uitzondering van leveringen voor opslag en daaropvolgende verzending buiten het grondgebied van Nederland;

plant: levende plant en levend deel van een plant met inbegrip van vers fruit en zaden;

plantaardige producten: van planten afkomstige producten die geen of slechts een eenvoudige bewerking hebben ondergaan, zoals malen, drogen of persen, voor zover het geen planten zijn;

preparaat: mengsel of oplossing bestaande uit twee of meer stoffen, waarvan ten minste één een werkzame stof is, en die voor gebruik als gewasbeschermingsmiddel, onderscheidenlijk als biocide, zijn bestemd;

registratie: bestuursrechtelijk besluit waarmee toestemming wordt gegeven om een biocide met een gering risico op de markt te brengen;

residu: één of meer van de in een gewasbeschermingsmiddel of biocide aanwezige stoffen, die als gevolg van het gebruik ervan achterblijven, met inbegrip van de metabolieten van die stoffen en de producten die bij de afbraak of de reactie vrijkomen;

richtlijn 91/414/EEG: richtlijn nr. 91/414/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 230);

richtlijn 98/8/EG: richtlijn nr. 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PbEG L 123);

schadelijk organisme: elk organisme dat ongewenst aanwezig is of een schadelijke invloed heeft of waarvan uit anderen hoofde bestrijding of afwering wenselijk is;

stof: chemisch element of verbinding daarvan, zoals dat of zoals deze in de natuur voorkomt of industrieel wordt vervaardigd, met inbegrip van alle verontreinigingen die onvermijdelijk bij het fabricageproces ontstaan;

toelating: bestuursrechtelijk besluit waarmee wordt toegestaan dat een gewasbeschermingsmiddel of een biocide op de markt wordt gebracht;

tot bezorgdheid aanleiding gevende stof: iedere stof, met uitzondering van de werkzame stof, die als intrinsieke eigenschap heeft dat zij een schadelijk effect heeft op mensen, dieren of het milieu en die in een biocide in voldoende concentratie aanwezig is of ontstaat om een dergelijk effect te veroorzaken;

verklaring van toegang: document, ondertekend door de rechthebbende op relevante gegevens die door richtlijn 91/414/EEG en richtlijn 98/8/EG beschermd zijn, waarin verklaard wordt dat die gegevens door het college gebruikt mogen worden voor toelating van een gewasbeschermingsmiddel, dan wel toelating of registratie van een biocide;

verpakking: omhulsel waarin een gewasbeschermingsmiddel of biocide aan of ten behoeve van een gebruiker wordt afgeleverd, of dat daartoe is bestemd;

werkzame stof: stof of micro-organisme, met inbegrip van een virus of fungus met een algemene of specifieke werking op of tegen schadelijke organismen.

2.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder «gebruiken» mede verstaan de aanwezigheid van een werkzame stof, al dan niet in een gewasbeschermingsmiddel of biocide, op of in gebouwen, plaatsen, voorwerpen, de grond dan wel op of in planten of plantaardige producten, met uitzondering van binnen Nederland gebracht uitgangsmateriaal waaronder stekken en zaaizaad, voor zover de werkzame stof in het land van herkomst op het uitgangsmateriaal is toegepast in overeenstemming met de wetgeving van dat land.

3.

Niet onder de werking van deze wet vallen bij regeling van Onze Minister aan te wijzen stoffen die:

  1. bestemd zijn om te worden gebruikt als biocide;

  2. op de plaats van toepassing zonder de aanwending van een werkzame stof worden gegenereerd door middel van daartoe bestemde en door Onze Minister aan te wijzen type apparatuur en

  3. niet in aanmerking komen voor plaatsing op bijlage I, IA of IB van richtlijn 98/8/EG.

Artikel 2. Mededeling van communautaire maatregelen

1.

Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van de vaststelling of wijziging van een communautaire maatregel voor zover daaraan uitvoering moet worden gegeven, onder vermelding van de artikelen van deze wet waarop de desbetreffende communautaire maatregel betrekking heeft.

2.

In afwijking van het eerste lid wordt een communautaire maatregel die slechts bepalingen inzake de opneming of niet-opneming van een werkzame stof in bijlage I bij richtlijn 91/414/EEG alsmede bijlage I, IA of IB bij richtlijn 98/8/EG, bevat door het college in de Staatscourant gepubliceerd.

3.

Een communautaire maatregel of wijziging daarvan gaat voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop daaraan uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 2. Het college voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Artikel 3. College

Artikel 4. Taken college

Artikel 5. Samenstelling college

Artikel 6. Andere functies

Artikel 7. Secretariaat

Artikel 8. Reglement college

Artikel 9. Personeel secretariaat

Artikel 10. Tarieven

Artikel 11. Inkomsten

Artikel 12. Verantwoording

Artikel 13. Informatieverstrekking

Artikel 14. Beleidsregels

Artikel 15. Bekendmaking

Artikel 16. Taakverwaarlozingsregeling

Artikel 17. Gegevensbeveiliging

Hoofdstuk 3. Algemene verboden

Artikel 18. Zorgplicht

Artikel 19. Verbod op de markt brengen en voorhanden hebben werkzame stoffen

Artikel 20. Verbod op de markt brengen gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Artikel 21. Uitzonderingen op verboden

Artikel 22. Verbod op handelen in strijd met gebruiksvoorschriften

Hoofdstuk 4. Gewasbeschermingsmiddelen

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 23. Procedure

Artikel 24. De aanvrager

Artikel 25. De aanvraag

Artikel 26. Proeven op gewervelde dieren

Artikel 27. Gegevensbescherming

§ 2. De toelatingsprocedure

Artikel 28. Toelatingsvoorwaarden

Artikel 29. Voorschriften

§ 3. Bijzondere vormen van toelating

Artikel 30. Toepasselijkheid paragrafen 1 en 2

Artikel 31. Vereenvoudigde uitbreidingstoelating

Artikel 32. Afgeleide toelating

Artikel 33. Parallelle toelating

Artikel 34. Voorlopige toelating

Artikel 35. Toelating op aanvraag van Onze Minister

Artikel 36. Wederzijdse erkenning van de toelating

§ 4. Vrijstelling

Artikel 37. Proeven

Artikel 38. Bedreiging plantaardige productie

§ 5. Verandering van besluiten en informatieplicht

Artikel 39. Verlenging

Artikel 40. Tijdelijk beperken of verbieden

Artikel 41. Wijziging of intrekking

§ 6. Bekendmaking en openbaarmaking

Artikel 42. Bekendmaking

Artikel 43. Openbaarmaking en vertrouwelijkheid

Hoofdstuk 5. Biociden

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 44. Procedure

Artikel 45. De aanvraag

Artikel 46. Proeven op gewervelde dieren

Artikel 47. Gegevensbescherming

§ 2. De toelatingsprocedure

Artikel 48. Biociden die niet volgens een toelatingsprocedure worden beoordeeld

Artikel 49. Toelatingsvoorwaarden

Artikel 50. Voorschriften

§ 3. Bijzondere vormen van toelating

Artikel 51. Toepasselijkheid paragrafen 1 en 2

Artikel 52. Afgeleide toelating

Artikel 53. Parallelle toelating

Artikel 54. Voorlopige toelating

Artikel 55. Toelating op aanvraag van Onze Minister

Artikel 56. Wederzijdse erkenning van de toelating

§ 4. De registratieprocedure

Artikel 57. Toepasselijke procedure

Artikel 58. Voorwaarden

Artikel 59. Aanvraag

Artikel 60. Wederzijdse erkenning registratie

Artikel 61. Weigering van wederzijdse erkenning registratie

§ 5. De Kaderformulering en de basisstof

Artikel 62. De kaderformulering

Artikel 63. De basisstof

§ 6. Vrijstelling

Artikel 64. Proeven

Artikel 65. Niet op andere wijze te bestrijden gevaar

§ 7. Verandering van besluiten en informatieplicht

Artikel 66. Verlenging

Artikel 67. Tijdelijk beperken of verbieden

Artikel 68. Wijziging of intrekking

§ 8. Bekendmaking en openbaarmaking

Artikel 69. Bekendmaking

Artikel 70. Openbaarmaking en vertrouwelijkheid

Hoofdstuk 6. Handel en gebruik

§ 1. Handel en opslag

Artikel 71. Bewijs van vakbekwaamheid

Artikel 72. Aanprijzing

Artikel 73. Op de markt brengen voor vakbekwame gebruikers

Artikel 74. Invoer en doorvoer

Artikel 75. Nadere regelgeving op de markt brengen

§ 2. Gebruik

Artikel 76. Bewijs van vakbekwaamheid

Artikel 77. Legitimatie

Artikel 78. Geïntegreerde bestrijding en juist gebruik

Artikel 79. Goede praktijken

Artikel 80. Toepassingsmethoden, -technieken en -materialen

Artikel 81. Vergunning tot toepassing

Hoofdstuk 7. Toezicht en handhaving

Titel 1. Algemeen

§ 1. Toezicht op de naleving

Artikel 82. Aanwijzing toezichthouders
Artikel 83. Regels over monsterneming
Artikel 84. Binnentreden woningen

§ 2. Bestuursrechtelijke handhaving

Artikel 85. Intrekking bewijs van vakbekwaamheid of vergunning
Artikel 86. Bestuursdwang
Artikel 87. Stillegging van activiteiten

§ 3. Civielrechtelijke handhaving

Artikel 88. Verhalen schade

Titel 2. Bestuurlijke boetes

§ 1. Bevoegdheid

Artikel 89. Begripsbepalingen
Artikel 90. Bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete
Artikel 91. Geen straf zonder schuld
Artikel 92. Ne bis in idem
Artikel 93. Verhouding tot strafvervolging
Artikel 94. Afstemming met openbaar ministerie
Artikel 95. Vervallen van de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete

§ 2. Hoogte bestuurlijke boete

Artikel 96. Proportionaliteit en evenredigheid
Artikel 97. Boetemaxima

§ 3. De procedure

Artikel 98. Boeterapport
Artikel 99. Recht op inzage
Artikel 100. Zienswijze overtreder
Artikel 101. Zwijgrecht
Artikel 102. Beslistermijn
Artikel 103. Beschikking

§ 4. Betaling

Artikel 104. Betaling
Artikel 105. Uitstel van betaling
Artikel 106. Verzuim
Artikel 107. Aanmaning
Artikel 108. Invordering bij dwangbevel
Artikel 109. Geen zienswijze bij aanmaning en dwangbevel
Artikel 110. Bekendmaking dwangbevel

Hoofdstuk 8. Overige bepalingen

§ 1. Algemeen verbindend verklaring

Artikel 111. Verzoek tot algemeen verbindend verklaring

Artikel 112. Besluit tot algemeen verbindend verklaring

Artikel 113. Ontheffing

Artikel 114. Intrekking

Artikel 115. Naleving

Artikel 116. Onderzoek door Onze Minister

§ 2. Implementatie

Artikel 117. Begripsbepaling

Artikel 118. Wettelijke basis voor implementatie

§ 3. Beroepen

Artikel 119. Beroep

§ 4. Bevoegdheden ministers

Artikel 120. Bevoegdheden andere ministers

Hoofdstuk 9. Bepalingen in verband met bijlage I bij richtlijn 91/414/EEG en bijlagen I, IA of IB bij richtlijn 98/8/EG

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 121. Aanvragen voor besluiten inzake middelen met bestaande werkzame stoffen

Artikel 121a. Beoordeling van de aanvraag

§ 2. Bepalingen inzake nog niet in bijlage I bij richtlijn 91/414/EEG en bijlagen I, IA of IB bij richtlijn 98/8/EG opgenomen werkzame stoffen

Artikel 122. Verlenging van besluiten tot toelating

Artikel 123. Besluiten inzake een dringend vereist gewasbeschermingsmiddel of biocide

Artikel 124. Besluiten inzake gewasbeschermingsmiddelen of biociden waarvan de werkzame stoffen zijn opgenomen in de vierde fase van het werkprogramma of zijn bestemd voor biologische landbouw

Artikel 125. Besluiten inzake gewijzigde samenstelling van een gewasbeschermingsmiddel of biocide

Artikel 126. Besluiten inzake vereenvoudigde uitbreidingstoelating van biociden

§ 3. Overgangsbepalingen in verband met de opneming of niet opneming van werkzame stoffen bij richtlijn 91/414/EEG en richtlijn 98/8/EG

Artikel 127. Besluiten na een communautaire maatregel tot niet opneming

Artikel 128. Besluiten na een communautaire maatregel tot opneming

Hoofdstuk 10. Overgangs- en slotbepalingen

§ 1. Overgangsbepalingen

Artikel 129. Overgangsrecht toelatingen, registraties, vrijstellingen, ontheffingen en uitzonderingen

Artikel 130. Overgangsrecht register, aanvragen, bezwaarschriften en beroepen

§ 2. Wijzigingsbepalingen

Artikel 131. Wijziging WED

Artikel 132. Wijziging bijlage Awb

Artikel 133. Wijziging bijlage Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie

Artikel 134. Wijziging Diergeneesmiddelenwet

Artikel 135. Wijziging Flora- en faunawet

Artikel 136. Wijziging Wet milieubeheer

Artikel 137. Wijziging Wet milieugevaarlijke stoffen

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 138. Verslag ten behoeve van het parlement

Artikel 139. Intrekking Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en wijzigingswetten

Artikel 140. Inwerkingtreding

Artikel 141. Citeertitel

Inhoudsopgave