Als hoofdspoorweg worden aangewezen de spoorwegen, genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage 1.
Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen
Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 december 2004, nr. HDJZ/S&W/2004-3064, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 2, eerste lid, en 124 van de Spoorwegwet en de artikelen 1, eerste lid, en 2, eerste lid, van de wet van 9 juli 1900, houdende nadere regeling van den dienst en het gebruik van spoorwegen, waarop uitsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd (Stb. 118);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Als hoofdspoorwegen worden tevens aangewezen de in onderdeel a van bijlage 2 bij dit besluit genoemde spoorwegen en de berijdbare delen van de spoorwegen gelegen op de in onderdeel b van die bijlage genoemde locaties. Deze spoorwegen vallen onder het toepassingsbereik van artikel 20, vierde lid, van de Spoorwegwet.
Artikel 2
De volgende beschikkingen tot aanwijzing als locaalspoorweg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 9 juli 1900, houdende nadere regeling van den dienst en het gebruik van spoorwegen, waarop uitsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd (Stb. 118), worden ingetrokken:
beschikking van 24 november 1958, nr. V-1/0116890;
beschikking van 28 december 1959, nr. V-1/0133031;
beschikking van 15 juni 1993, nr. S-31318, 's-Heer Arendskerke – Sloehaven;
beschikking van 16 december 1993, nr. S-31975, Weert – Budel Grens.