Home

Regeling verbreding onderwijskansenbeleid

Geldig van 25 mei 2002 tot 17 maart 2006
Geldig van 25 mei 2002 tot 17 maart 2006

Regeling verbreding onderwijskansenbeleid

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 25-05-2002 tot 17-03-2006]
[Regeling ingetrokken per 01-08-2008]

Aanhef

De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Besluit

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

1. Onderwijskansenschool:
  1. een basisschool met op de teldatum 1 oktober 2000 50% of meer leerlingen met een gewicht als bedoeld in artikel 15b van het Formatiebesluit WPO of;

  2. een school voor voortgezet onderwijs of een vestiging van een school voor voortgezet onderwijs met op de teldatum 1 oktober 2000 40% of meer cumi-leerlingen zoals bedoeld in de regeling personele vergoeding culturele minderheidsgroepen en anderstalige leerlingen WVO zoals luidend op 1 oktober 2000.

2. GOA-beleid:

Het gemeentelijk onderwijsachterstanden-beleid op grond van artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 118b van de Wet op het voortgezet onderwijs en op grond van het Besluit landelijk beleidskader gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2002-2006.

Artikel 2. Doel van de regeling

De minister verstrekt een specifieke uitkering ten behoeve van het verbreden van de schoolspecifieke aanpak van onderwijskansenbeleid om daarmee dat beleid uit te breiden naar de kleine steden en plattelandsgemeenten.

Artikel 3. Doelgroep

1.

Een gemeente komt in aanmerking voor een specifieke uitkering indien:

  1. de gemeente in de periode 1 augustus 2002 tot 1 augustus 2006 een specifieke uitkering ontvangt voor de uitvoering van GOA-beleid en;

  2. in de gemeente één of meer onderwijskansenscholen gevestigd zijn en;

  3. waarvan voor zover het onderwijskansenscholen betreft als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder a:

    1. 1e

      de Inspectie van het Onderwijs in het IST/RST- rapport naar aanleiding van het laatste schoolbezoek heeft vastgesteld dat de basiskwaliteit onvoldoende is, te weten:

      1. scholen waarvan de Inspectie tijdens het laatste schoolbezoek heeft vastgesteld dat de opbrengsten onder het verwachte niveau liggen en dat de kwaliteit van het onderwijsleerproces onvoldoende is, of

      2. scholen waarvan de Inspectie tijdens het laatste schoolbezoek de opbrengsten niet kon vaststellen maar waarbij de kwaliteit van het onderwijsleerproces als onvoldoende is aangemerkt;

    2. 2e

      indien niet wordt voldaan aan het gestelde onder 1e, wordt aangetoond dat sprake is van aantoonbare risico’s ten aanzien van de basiskwaliteit, te weten het niveau van de opbrengsten en de kwaliteit van het onderwijsleerproces en;

  4. de gemeente in op overeenstemming gericht overleg met het bestuur van de onderwijskansenscholen een plan van aanpak heeft opgesteld dat voldoet aan de criteria bedoeld in artikel 5.

2.

Indien sprake is van de situatie genoemd in het eerste lid onder c 2e wordt een specifieke uitkering toegekend voor één onderwijskansenschool voor basisonderwijs per gemeente.

3.

Indien sprake is van de situatie genoemd in het eerste lid onder c 2e en er binnen de gemeente op de teldatum 1 oktober 2000, 1900 of meer leerlingen zijn met een gewicht als bedoeld in artikel 15b van het Formatiebesluit WPO wordt een specifieke uitkering toegekend ten behoeve van maximaal twee onderwijskansenscholen voor basisonderwijs.

4.

Niet in aanmerking voor een specifieke uitkering op grond van deze regeling komen de gemeenten genoemd in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 4. Aanvraag van de specifieke uitkering

Artikel 5. Plan van aanpak

Artikel 6. Beoordeling

Artikel 7. Verdeling van de specifieke uitkering

Artikel 8. Informatieplicht

Artikel 9. Verantwoording

Artikel 10. Tijdvak toekenning specifieke uitkering en betaalbaar stelling

Artikel 11. Niet vervullen begrotingsvoorwaarde

Artikel 12. Bekendmaking

Artikel 13. Inwerkingtreding

Artikel 14. Citeertitel

Bijlage