Home

Wet inkomstenbelasting 2001

Geldig van 1 april 2022 tot 1 januari 2023
Geldig van 1 april 2022 tot 1 januari 2023

Wet inkomstenbelasting 2001

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-04-2022 tot 01-01-2023]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de grondslag van de belasting op inkomen te verbreden en te versterken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Inkomstenbelasting

Onder de naam inkomstenbelasting wordt een belasting geheven van natuurlijke personen.

Artikel 1.2. Uitbreiding en beperking partnerregeling

1.

In aanvulling op artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen onder partner mede verstaan degene die op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen en:

  1. uit wiens relatie met de belastingplichtige een kind is geboren;

  2. die een kind van de belastingplichtige heeft erkend dan wel van wie een kind door de belastingplichtige is erkend;

  3. die voor de toepassing van een pensioenregeling als partner van de belastingplichtige is aangemeld;

  4. die samen met de belastingplichtige een woning heeft, die hun anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat op grond van eigendom, waaronder begrepen economisch eigendom, of op grond van een recht van lidmaatschap van een coöperatie;

  5. die evenals de belastingplichtige meerderjarig is, waarbij op dat woonadres tevens een minderjarig kind van ten minste een van beiden staat ingeschreven, behoudens ingeval de belastingplichtige door middel van een schriftelijke huurovereenkomst, waaraan bij ministeriële regeling nadere voorwaarden kunnen worden gesteld, doet blijken dat een van beiden op zakelijke gronden een gedeelte van de woning huurt van de ander, of

  6. die in het aan het kalenderjaar voorafgaande kalenderjaar reeds partner van de belastingplichtige was.

2.

Degene die ingevolge het eerste lid voor een deel van het kalenderjaar als partner wordt aangemerkt, wordt ook als partner aangemerkt in de andere perioden van het kalenderjaar, voor zover hij in die perioden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen.

3.

Een persoon kan op enig moment slechts één partner hebben. Indien de belastingplichtige op grond van het eerste lid op dat moment meer dan één partner zou hebben, geldt als partner van de belastingplichtige degene die ingevolge artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen op dat moment als partner wordt aangemerkt; mocht op grond van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen op dat moment geen persoon als partner zijn aangemerkt, geldt als partner degene die op grond van de in het eerste lid eerstgenoemde categorie als partner wordt aangemerkt.

4.

In afwijking van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en het eerste lid wordt niet als partner aangemerkt:

  1. een bloed- of aanverwant in de eerste graad van de belastingplichtige, tenzij beiden bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 27 jaar hebben bereikt;

  2. een persoon die geen inwoner is van Nederland en geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige als bedoeld in artikel 7.8 is;

  3. een persoon die de leeftijd van 27 jaar nog niet heeft bereikt en voor wie de belastingplichtige in enig jaar een pleegvergoeding heeft ontvangen op grond van de Wet op de jeugdzorg of de Jeugdwet, dan wel voor wie de belastingplichtige in enig jaar kinderbijslag heeft ontvangen op grond van de Algemene Kinderbijslagwet, indien de belastingplichtige en deze persoon in enig jaar een gezamenlijk verzoek hebben ingediend bij de inspecteur om niet als partners te worden aangemerkt.

5.

Personen die partners waren op grond van het eerste lid, blijven als partners aangemerkt nadat de in dat onderdeel bedoelde inschrijving op hetzelfde woonadres niet langer mogelijk is als gevolg van opname in een verpleeghuis of verzorgingshuis vanwege medische redenen of ouderdom van een van hen, zolang na het einde van die inschrijving op hetzelfde woonadres ten aanzien van geen van beiden een derde persoon als partner wordt aangemerkt. De eerste volzin vindt geen toepassing meer indien één van beiden door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de inspecteur laat weten dat zij niet langer als partners willen worden aangemerkt. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit lid.

6.

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden twee ongehuwde personen die met toepassing van de vorige leden en artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen als elkaars partners worden aangemerkt, voor de bepaling van aanverwantschap gelijkgesteld met gehuwden.

7.

Onder partner wordt niet verstaan degene die uitsluitend ingevolge het eerste lid, onderdeel e, als partner wordt aangemerkt en woont in een accommodatie van een instelling die opvang als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 biedt, mits de belastingplichtige een afschrift van de beschikkingen, bedoeld in artikel 2.3.5, tweede lid, van die wet, tot het treffen van een maatwerkvoorziening voor hem en voor de persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, ten behoeve van opvang overlegt.

8.

Een aanverwant van de belastingplichtige wordt uitsluitend als aanverwant als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, aangemerkt ingeval de belastingplichtige en de aanverwant in enig jaar een gezamenlijk verzoek bij de inspecteur hebben ingediend om niet als partners te worden aangemerkt.

9.

Een persoon die op basis van een verzoek als bedoeld in het vierde lid, onderdeel c, en het achtste lid niet als partner van de belastingplichtige wordt aangemerkt, wordt eveneens niet als partner van de belastingplichtige aangemerkt voor de toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

Artikel 1.3 [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 1.4. Pleegkind

Artikel 1.5. In belangrijke mate onderhouden van kinderen

Artikel 1.6. Mogendheid

Artikel 1.6a. Levensverzekering

Artikel 1.7. Lijfrenten en pensioenen

Artikel 1.7a [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 1.7b [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1.8. Wederzijdse erkenning

Artikel 1.9. Gelijkstelling met basisregistratie personen

Artikel 1.10. Vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger

Hoofdstuk 2. Raamwerk

Afdeling 2.1. Belastingplichtigen

Artikel 2.1. Belastingplichtigen

Artikel 2.2. Woonplaatsfictie

Afdeling 2.2. Heffingsgrondslagen

Artikel 2.3. Heffingsgrondslagen

Artikel 2.4. Bepalingen heffingsgrondslagen

Artikel 2.5 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2.6. Keuzerecht voor in het buitenland geworven deskundigen

Afdeling 2.3. Verschuldigde inkomstenbelasting

Artikel 2.7. Verschuldigde inkomstenbelasting; hoofdregel

Artikel 2.8. Verschuldigde inkomstenbelasting op gewone aanslag

Artikel 2.9. Verschuldigde belasting op conserverende aanslag

Artikel 2.10. Tarief belastbaar inkomen uit werk en woning

Artikel 2.10a. Tarief belastbaar inkomen uit werk en woning voor belastingplichtigen geboren vóór 1 januari 1946

Artikel 2.11 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 2.11a. Verrekening belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang

Artikel 2.12. Tarief belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Artikel 2.13. Tarief belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Afdeling 2.4. Toerekeningsregels

Artikel 2.14. Toerekening tussen en binnen de belastbare inkomens

Artikel 2.14a. Toerekening afgezonderd particulier vermogen

Artikel 2.15. Toerekening inkomensbestanddelen, rendementsgrondslag en geheven dividendbelasting van een minderjarig kind

Artikel 2.16. Verhaalsrecht

Artikel 2.17. Toerekening inkomensbestanddelen, bestanddelen van de rendementsgrondslag, geheven dividendbelasting en korting voor groene beleggingen van de belastingplichtige en zijn partner

Afdeling 2.5. Verzamelinkomen

Artikel 2.18. Verzamelinkomen

Hoofdstuk 3. Heffingsgrondslag bij werk en woning

Afdeling 3.1. Belastbaar inkomen uit werk en woning

Artikel 3.1. Belastbaar inkomen uit werk en woning

Afdeling 3.2. Belastbare winst uit onderneming

Paragraaf 3.2.1. Belastbare winst uit onderneming

Artikel 3.2. Belastbare winst uit onderneming
Artikel 3.3. Uitbreiding begrip belastbare winst uit onderneming
Artikel 3.4. Begrip ondernemer
Artikel 3.5. Zelfstandig uitgeoefend beroep
Artikel 3.6. Begrip urencriterium
Artikel 3.7 [Vervallen per 01-01-2003]

Paragraaf 3.2.2. Winst uit een onderneming

Artikel 3.8. Winst
Artikel 3.9. Maximum verlies
Artikel 3.10. Verliezen uit de aanloopfase van een onderneming
Artikel 3.11. Vrijstelling voor bosbedrijf
Artikel 3.12. Landbouwvrijstelling
Artikel 3.12a [Vervallen per 01-07-2007]
Artikel 3.13. Overige vrijstellingen
Artikel 3.14. Van aftrek uitgesloten algemene kosten
Artikel 3.15. In aftrek beperkte algemene kosten
Artikel 3.16. Van aftrek uitgesloten kosten ten behoeve van de belastingplichtige
Artikel 3.17. In aftrek beperkte kosten ten behoeve van de belastingplichtige
Artikel 3.18. Premies voor beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling
Artikel 3.19. Bijtelling privé-gebruik woning
Artikel 3.20. Bijtelling privégebruik auto
Artikel 3.20a. Bijtelling privégebruik fiets
Artikel 3.21. Bonusaandelen van beleggingsinstellingen
Artikel 3.22. Winst uit zeescheepvaart aan de hand van tonnage
Artikel 3.23. Bepaling van de winst aan de hand van de tonnage
Artikel 3.24. Beëindiging bepaling van de winst aan de hand van de tonnage
Artikel 3.25. Jaarwinst
Artikel 3.26. Loon- en prijswijzigingen na afloop jaar
Artikel 3.27. Loon- en prijswijzigingen na afloop jaar en betaling
Artikel 3.28. Loon- en prijswijzigingen na afloop jaar en rekenrente pensioenvoorzieningen
Artikel 3.29. Waardering pensioenverplichtingen en soortgelijke verplichtingen
Artikel 3.29a. Waardering van een belang in een vrijgestelde beleggingsinstelling
Artikel 3.29b. Waardering onderhanden werk en onderhanden opdrachten
Artikel 3.29c. Beperking afwaardering op lagere bedrijfswaarde
Artikel 3.29d [Vervallen per 28-12-2021]
Artikel 3.30. Afschrijving op bedrijfsmiddelen
Artikel 3.30a. Beperking afschrijving gebouwen
Artikel 3.31. Willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen
Artikel 3.32 [Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 3.33 [Vervallen per 01-07-2007]
Artikel 3.34. Willekeurige afschrijving andere aangewezen bedrijfsmiddelen
Artikel 3.34a. Grondslag willekeurige afschrijving bij afboeking herinvesteringsreserve
Artikel 3.35. Aanvang willekeurige afschrijving
Artikel 3.36. Administratieve verplichtingen willekeurige afschrijving
Artikel 3.37. Mogelijkheid verplichte verklaring bij willekeurige afschrijving
Artikel 3.38. Terugnemen willekeurige afschrijving
Artikel 3.39. Toepasselijk regime afschrijvingen
Artikel 3.40. Investeringsaftrek
Artikel 3.41. Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Artikel 3.42. Energie-investeringsaftrek
Artikel 3.42a. Milieu-investeringsaftrek
Artikel 3.42b [Vervallen per 01-07-2007]
Artikel 3.43. Begrip investeren
Artikel 3.44. Investeringsaftrek bij nog niet in gebruik genomen bedrijfsmiddelen
Artikel 3.45. Uitgesloten bedrijfsmiddelen voor investeringsaftrek
Artikel 3.46. Uitgesloten verplichtingen voor investeringsaftrek
Artikel 3.47. Desinvesteringsbijtelling
Artikel 3.47a [Vervallen per 01-07-2007]
Artikel 3.48 [Vervallen per 01-01-2004]
Artikel 3.49 [Vervallen per 01-01-2004]
Artikel 3.50 [Vervallen per 01-01-2004]
Artikel 3.51. Toepasselijk regime investeringsaftrek
Artikel 3.52. Wijziging willekeurige afschrijving en investeringsaftrek
Artikel 3.52a [Vervallen per 01-01-2016]
Artikel 3.53. Fiscale reserves
Artikel 3.54. Herinvesteringsreserve
Artikel 3.54a. Terugkeerreserve
Artikel 3.55. Aandelenfusie
Artikel 3.56. Juridische splitsing
Artikel 3.57. Juridische fusie
Artikel 3.58. Staking door overlijden
Artikel 3.59. Doorschuiving of staking door ontbinding huwelijksgemeenschap
Artikel 3.60. Overbrenging vermogensbestanddelen naar het buitenland
Artikel 3.61. Eindafrekening
Artikel 3.62. Doorschuiving bij staking door overlijden
Artikel 3.63. Doorschuiving naar ondernemers
Artikel 3.64. Doorschuiving via te conserveren inkomen naar andere onderneming
Artikel 3.65. Omzetting in een NV of BV
Artikel 3.66. Niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar

Paragraaf 3.2.3. Oudedagsreserve

Artikel 3.67. Toegang toevoegingen oudedagsreserve
Artikel 3.68. Toevoegingen
Artikel 3.69. Extra toevoegingen
Artikel 3.70. Afnemingen
Artikel 3.71. Ondernemingsvermogen
Artikel 3.72. Meer dan één onderneming
Artikel 3.73. Niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar

Paragraaf 3.2.4. Ondernemersaftrek

Artikel 3.74. Berekening ondernemersaftrek
Artikel 3.75. Meer dan één onderneming
Artikel 3.76. Zelfstandigenaftrek
Artikel 3.77. Aftrek speur- en ontwikkelingswerk
Artikel 3.78. Meewerkaftrek
Artikel 3.78a. Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
Artikel 3.79. Stakingsaftrek

Paragraaf 3.2.5. MKB-winstvrijstelling

Artikel 3.79a. MKB-winstvrijstelling

Afdeling 3.3. Belastbaar loon

Paragraaf 3.3.1. Belastbaar loon

Artikel 3.80. Belastbaar loon
Artikel 3.81. Loon
Artikel 3.82. Uitbreiding begrip loon
Artikel 3.83. Pensioen in grensoverschrijdende situaties
Artikel 3.84. Vrijstelling eindheffingsbestanddelen

Paragraaf 3.3.2. Reisaftrek

Artikel 3.85 [Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 3.86 [Vervallen per 01-01-2003]
Artikel 3.87. Reisaftrek
Artikel 3.88 [Vervallen per 01-01-2003]
Artikel 3.89 [Vervallen per 01-01-2007]

Afdeling 3.4. Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden

Paragraaf 3.4.1. Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden

Artikel 3.90. Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden
Artikel 3.91. Ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een onderneming of werkzaamheid
Artikel 3.92. Ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een vennootschap waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden
Artikel 3.92a. Opwaarderingsreserve
Artikel 3.92b. Met een werkzaamheid verband houdende lucratieve belangen
Artikel 3.93. Bijzondere bepalingen begrip werkzaamheden

Paragraaf 3.4.2. Resultaat uit een werkzaamheid

Artikel 3.94. Resultaat uit een werkzaamheid
Artikel 3.95. Bepaling van het resultaat
Artikel 3.95a. Aftrek bij het toepassing vinden van artikel 2.14, derde lid, onderdeel e
Artikel 3.95b. Aanvullende bepaling resultaat bij lucratieve belangen
Artikel 3.96. Vrijstelling
Artikel 3.97. Keuzemogelijkheid bij het houden van kostgangers
Artikel 3.98. Doorschuiving bij ontbinding van de vennootschap
Artikel 3.98a. Omzetting van een afgewaardeerde vordering als bedoeld in artikel 3.92
Artikel 3.98b. Vervreemding van een afgewaardeerde vordering
Artikel 3.98c. Doorschuiving bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht
Artikel 3.98d. Doorschuiving bij overgang krachtens verdeling van een huwelijksgemeenschap anders dan door overlijden
Artikel 3.99. Overgang werkzaamheid in onderneming
Artikel 3.99a [Vervallen per 01-01-2011]

Paragraaf 3.4.3. Terbeschikkingstellingsvrijstelling

Artikel 3.99b. Terbeschikkingstellingsvrijstelling

Afdeling 3.5. Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen

Artikel 3.100. Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen

Artikel 3.101. Aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen

Artikel 3.102. Algemene uitbreidingen aangewezen uitkeringen

Artikel 3.103. Specifieke uitbreidingen publiekrechtelijke uitkeringen

Artikel 3.104. Vrijstellingen publiekrechtelijke uitkeringen

Artikel 3.105. Specifieke uitbreidingen familierechtelijke uitkeringen

Artikel 3.106. Uitbreidingen uitkeringen uit inkomensvoorzieningen

Artikel 3.107. Uitgezonderde uitkeringen uit inkomensvoorzieningen

Artikel 3.107a. Bepaling omvang belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen

Artikel 3.108. Aftrekbare kosten van aangewezen uitkeringen en van uitkeringen uit inkomensvoorzieningen

Artikel 3.109. Van aftrek uitgesloten kosten

Afdeling 3.5a. [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3.109a [Vervallen per 01-01-2013]

Afdeling 3.6. Belastbare inkomsten uit eigen woning

Artikel 3.110. Belastbare inkomsten uit eigen woning

Artikel 3.111. Eigen woning

Artikel 3.112. Eigenwoningforfait

Artikel 3.113. Tijdelijke verhuur

Artikel 3.114. Kamerverhuurvrijstelling

Artikel 3.115. Toedeling eigenwoningforfait

Artikel 3.116 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3.116a [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3.117 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3.118 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3.118a [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3.119 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3.119a. Eigenwoningschuld

Artikel 3.119aa. Eigenwoningreserve

Artikel 3.119b. Beschikking eigenwoningreserve

Artikel 3.119c. Aflossingseis

Artikel 3.119d. Aflossingsstand

Artikel 3.119e. Kortstondig afwijken van aflossingsschema en betalingsregelingen

Artikel 3.119f. Verhuisregelingen

Artikel 3.119g. Informatieplicht bij schulden bij anderen dan aangewezen administratieplichtigen

Artikel 3.120. Aftrekbare kosten eigen woning

Artikel 3.120a. Aftrekbare kosten restschuld vervreemde eigen woning

Artikel 3.121. Aftrekbare kosten gedeelde eigen woning bij gezamenlijke bewoning

Artikel 3.122 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3.123. Kosten voor verbetering of onderhoud eigen woning

Afdeling 3.6a. Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

Artikel 3.123a. Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

Afdeling 3.7. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Artikel 3.124. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Artikel 3.125. Lijfrentevoorzieningen

Artikel 3.126. Toegelaten aanbieders

Artikel 3.126a. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen via een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht

Artikel 3.127. In aanmerking te nemen premies voor lijfrenten

Artikel 3.128. Omzetting oudedagsreserve in lijfrente

Artikel 3.129. Omzetting stakingswinst in lijfrente

Artikel 3.130. Tijdstip aftrek premies voor lijfrenten

Artikel 3.131. Aftrek premies voor lijfrenten na overlijden ondernemer

Artikel 3.131a [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3.131b [Vervallen per 01-01-2013]

Afdeling 3.8. Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Artikel 3.132. Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Artikel 3.133. Uitbreiding begrip negatieve uitgaven bij handelen in strijd met de voorwaarden

Artikel 3.134. Handelingen die niet leiden tot een negatieve uitgave

Artikel 3.135. Specifieke uitbreiding begrip negatieve uitgaven bij beroepspensioenen

Artikel 3.136. Uitbreiding begrip negatieve uitgaven bij emigratie

Artikel 3.137. In aanmerking te nemen bedrag bij uitbreidingen van het begrip negatieve uitgaven

Artikel 3.138. Verminderingen en voorkoming dubbeltellingen

Afdeling 3.9. Negatieve persoonsgebonden aftrek

Artikel 3.139. Negatieve persoonsgebonden aftrek

Afdeling 3.10. [Vervallen per 01-01-2005]

Artikel 3.140 [Vervallen per 01-01-2005]

Artikel 3.141 [Vervallen per 01-01-2005]

Artikel 3.142 [Vervallen per 01-01-2005]

Artikel 3.143 [Vervallen per 01-01-2005]

Afdeling 3.11. Waardering niet in geld genoten inkomen

Artikel 3.144. Waardering niet in geld genoten inkomen

Artikel 3.145 [Vervallen per 01-01-2006]

Afdeling 3.12. Tijdstip genieten en aftrek

Artikel 3.146. Tijdstip genieten

Artikel 3.147. Tijdstip aftrek

Afdeling 3.13. Verliesverrekening

Artikel 3.148. Verlies

Artikel 3.149. Te conserveren inkomen buiten beschouwing

Artikel 3.150. Verliesverrekening

Artikel 3.151. Vaststelling verlies

Artikel 3.152. Formalisering achterwaartse verliesverrekening

Artikel 3.153. Formalisering voorwaartse verliesverrekening

Afdeling 3.14. Middeling

Artikel 3.154. Middeling

Artikel 3.155. Te conserveren inkomen buiten beschouwing

Afdeling 3.15. [Vervallen per 01-05-2016]

Artikel 3.156 [Vervallen per 01-05-2016]

Artikel 3.157 [Vervallen per 01-05-2016]

Hoofdstuk 4. Heffingsgrondslag bij aanmerkelijk belang

Afdeling 4.1. Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Artikel 4.1. Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Afdeling 4.2. Gelijkstellingen

Artikel 4.2. Beëindiging aanverwantschap door echtscheiding

Artikel 4.3. Genotsrechten

Artikel 4.4. Koopopties gelijkgesteld met onderliggende waarde

Artikel 4.5. Participaties open fondsen voor gemene rekening

Artikel 4.5a. Coöperaties

Afdeling 4.3. Aanmerkelijk belang

Artikel 4.6. Begrip aanmerkelijk belang

Artikel 4.7. Gelijkstelling; aandelen met bijzondere rechten

Artikel 4.8. Omvang kapitaal

Artikel 4.9. Meesleepregeling

Artikel 4.10. Meetrekregeling

Artikel 4.11. Fictief aanmerkelijk belang

Afdeling 4.4. Inkomen uit aanmerkelijk belang

Artikel 4.12. Inkomen uit aanmerkelijk belang

Artikel 4.12a. Bij een vererfd aanmerkelijk belang, binnen twee jaar afboeking reguliere voordelen op verkrijgingsprijs

Afdeling 4.5. Reguliere voordelen

Paragraaf 4.5.1. Reguliere voordelen

Artikel 4.13. Reguliere voordelen

Paragraaf 4.5.2. De omvang van reguliere voordelen

Artikel 4.14. Forfaitair voordeel uit vrijgestelde beleggingsinstellingen en uit buitenlandse beleggingslichamen
Artikel 4.15. Kosten van reguliere voordelen

Afdeling 4.6. Vervreemdingsvoordelen

Paragraaf 4.6.1. Als vervreemding aan te merken rechtshandelingen

Artikel 4.16. Fictieve vervreemdingen
Artikel 4.17. Uitzondering bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en verdeling huwelijksgemeenschap anders dan door overlijden
Artikel 4.17a. Uitzondering bij overgang krachtens erfrecht
Artikel 4.17b. Uitzondering bij verdeling nalatenschap binnen twee jaar
Artikel 4.17c. Uitzondering bij overdracht krachtens schenking
Artikel 4.18. Passanten

Paragraaf 4.6.2. De omvang van vervreemdingsvoordelen

Artikel 4.19. Vervreemdingsvoordelen
Artikel 4.20. Overdrachtsprijs
Artikel 4.21. Verkrijgingsprijs
Artikel 4.22. Correctie naar waarde in het economisch verkeer
Artikel 4.23. Verkrijgingsprijs bij ontstaan aanmerkelijk belang na verkrijging
Artikel 4.24. Geen tussentijdse verliesneming
Artikel 4.24bis. Negatief vervreemdingsvoordeel in samenhang met een afgezonderd particulier vermogen
Artikel 4.24a. geen negatief vervreemdingsvoordeel bij geruisloze terugkeer uit een BV
Artikel 4.25. Verkrijgingsprijs bij het ontstaan van binnenlandse belastingplicht
Artikel 4.26. Bonusaandelen en winstbewijzen
Artikel 4.27. Voordelen uit vrijgestelde beleggingsinstellingen en uit buitenlandse beleggingslichamen
Artikel 4.28. Overdrachtsprijs in termijnen
Artikel 4.29. Aanpassingen overdrachtsprijs
Artikel 4.30. Verkrijgingsprijs koopopties bij uitoefening of expiratie
Artikel 4.31. Verleende koopopties
Artikel 4.32. Putopties
Artikel 4.33. Vermindering verkrijgingsprijs bij terugbetaling aandelenkapitaal
Artikel 4.33a. Vaststelling verkrijgingsprijs bij omzetting afgewaardeerde vordering
Artikel 4.34. Liquidatie-uitkeringen
Artikel 4.35. Vestigingsplaats

Afdeling 4.7. Vaststellen verkrijgingsprijs

Artikel 4.36. Beschikking

Artikel 4.37. Herziening beschikking

Afdeling 4.8. Doorschuifregelingen

Paragraaf 4.8.1. Afrekening op verzoek bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht

Artikel 4.38. Afrekening op verzoek

Paragraaf 4.8.1a. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en erfrecht alsmede bij overdracht krachtens schenking

Artikel 4.39. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en verdeling huwelijksgemeenschap
Artikel 4.39a. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overgang krachtens erfrecht
Artikel 4.39b. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij verdeling nalatenschap binnen twee jaar
Artikel 4.39c. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overdracht krachtens schenking

Paragraaf 4.8.2. Doorschuiving indien niet langer een aanmerkelijk belang aanwezig is

Artikel 4.40. Doorschuiving op verzoek (mogelijk ontstaan fictief aanmerkelijk belang)

Paragraaf 4.8.3. Doorschuiving in het kader van een aandelenfusie, juridische fusie of splitsing

Artikel 4.41. Doorschuiving op verzoek (mogelijk ontstaan fictief aanmerkelijk belang)
Artikel 4.42. Doorschuiving verkrijgingsprijs

Paragraaf 4.8.4. Doorschuiving in het kader van een geruisloze terugkeer

Artikel 4.42a. Doorschuiving vervreemdingsvoordeel bij geruisloze terugkeer

Afdeling 4.9. Genietingstijdstip

Artikel 4.43. Genietingstijdstip reguliere voordelen

Artikel 4.44. Betalingstijdstip aftrekbare kosten

Artikel 4.45. Vooruitbetaalde rente

Artikel 4.46. Genietingstijdstip vervreemdingsvoordelen

Afdeling 4.10. Verliesverrekening

Artikel 4.47. Verlies

Artikel 4.48. Te conserveren inkomen buiten beschouwing

Artikel 4.49. Verliesverrekening

Artikel 4.50. Vaststelling verlies

Artikel 4.51. Formalisering achterwaartse verliesverrekening

Artikel 4.52. Formalisering voorwaartse verliesverrekening

Artikel 4.53. Omzetting verlies bij einde aanmerkelijk belang in een belastingkorting

Hoofdstuk 5. Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen

Afdeling 5.1. Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Artikel 5.1. Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Artikel 5.2. Voordeel uit sparen en beleggen

Artikel 5.3. Rendementsgrondslag

Artikel 5.4. Toedeling bij bepaalde verkrijgingen krachtens erfrecht

Artikel 5.5. Heffingvrij vermogen

Artikel 5.6 [Vervallen per 01-01-2016]

Afdeling 5.2. Vrijstellingen

Artikel 5.7. Vrijstelling bos- en natuurterreinen en landgoederen

Artikel 5.8. Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap

Artikel 5.9. Vrijstelling rechten op roerende zaken krachtens erfrecht

Artikel 5.10. Vrijstelling bepaalde rechten

Artikel 5.11 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 5.12. Vrijstelling kortlopende termijnen van inkomsten en verplichtingen

Afdeling 5.3. Groene beleggingen

Artikel 5.13. Vrijstelling groene beleggingen

Artikel 5.14. Vrijstelling groene beleggingen

Artikel 5.15 [Vervallen per 01-01-2013]

Afdeling 5.3A. Vrijstelling nettolijfrenten

Artikel 5.16. Vrijstelling nettolijfrenten

Artikel 5.16a. Toegelaten aanbieders

Artikel 5.16b. Begrenzing premie nettolijfrente

Artikel 5.16c. Onregelmatige handelingen met nettolijfrenten

Afdeling 5.3B. Vrijstelling nettopensioen

Artikel 5.17. Vrijstelling nettopensioen

Artikel 5.17a. Netto-ouderdomspensioen

Artikel 5.17b. Nettopartnerpensioen

Artikel 5.17c. Nettowezenpensioen

Artikel 5.17d. Overschrijding maxima nettopensioen

Artikel 5.17e. Onregelmatige handelingen met nettopensioen

Artikel 5.17f. Delegatiebevoegdheid

Afdeling 5.4. Waardering

Artikel 5.18 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 5.19. Waardering bezittingen en schulden; algemeen

Artikel 5.20. Waardering woningen andere dan eigen woningen

Artikel 5.21. Waardering effecten

Artikel 5.22. Waardering genotsrechten

Artikel 5.23. Waardering: aanvullende regels

Hoofdstuk 6. Persoonsgebonden aftrek

Afdeling 6.1. Persoonsgebonden aftrek

Artikel 6.1. Persoonsgebonden aftrek

Artikel 6.2. In aanmerking nemen persoonsgebonden aftrek

Artikel 6.2a. Vaststelling niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek

Artikel 6.2b [Vervallen per 01-01-2009]

Afdeling 6.2. Onderhoudsverplichtingen

Artikel 6.3. Onderhoudsverplichtingen

Artikel 6.4. Uitgesloten onderhoudsverplichtingen

Artikel 6.5. Afkoop alimentatie door betaling lijfrentepremie

Artikel 6.6. Verrekening van pensioenrechten door betaling lijfrentepremie

Artikel 6.7. Uitbreiding familierechtelijke uitkeringen

Afdeling 6.3. [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 6.8 [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 6.9 [Vervallen per 31-10-2001]

Artikel 6.10 [Vervallen per 31-10-2001]

Artikel 6.11 [Vervallen per 31-10-2001]

Artikel 6.12 [Vervallen per 31-10-2001]

Afdeling 6.4. [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6.13 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6.14 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6.15 [Vervallen per 01-01-2015]

Afdeling 6.5. Uitgaven voor specifieke zorgkosten

Artikel 6.16. Kring van personen waarvan specifieke zorgkosten in aanmerking worden genomen

Artikel 6.17. Uitgaven voor specifieke zorgkosten

Artikel 6.18. Beperkingen van uitgaven voor specifieke zorgkosten

Artikel 6.19. Verhoging uitgaven voor specifieke zorgkosten

Artikel 6.20. Omvang in aanmerking te nemen uitgaven voor specifieke zorgkosten

Artikel 6.21 [Vervallen per 01-01-2009]

Artikel 6.22 [Vervallen per 01-01-2009]

Artikel 6.23 [Vervallen per 01-01-2009]

Artikel 6.24 [Vervallen per 01-01-2009]

Afdeling 6.6. Weekenduitgaven voor gehandicapten

Artikel 6.25. Definities

Artikel 6.26. Het in aanmerking te nemen bedrag

Afdeling 6.7. [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 6.27 [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 6.28 [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 6.29 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 6.30 [Vervallen per 01-01-2022]

Afdeling 6.8. [Vervallen per 01-01-2019]

Artikel 6.31 [Vervallen per 01-01-2019]

Afdeling 6.9. Aftrekbare giften

Artikel 6.32. Aftrekbare giften

Artikel 6.33. Definities

Artikel 6.34. Periodieke giften

Artikel 6.35. Andere giften

Artikel 6.36. Afzien van vergoedingen

Artikel 6.37. Geen gift

Artikel 6.38. Het in aanmerking nemen van periodieke giften

Artikel 6.39. Omvang in aanmerking te nemen andere giften

Artikel 6.39a. Giften aan culturele instellingen

Afdeling 6.10. Tijdstip aftrek

Artikel 6.40. Tijdstip aftrek

Hoofdstuk 7. Belastingheffing van buitenlandse belastingplichtigen

Afdeling 7.1. Nederlands inkomen

Artikel 7.1. Nederlands inkomen

Afdeling 7.2. Belastbaar inkomen uit werk en woning

Artikel 7.2. Belastbaar inkomen uit werk en woning

Artikel 7.3. Vrijstelling internationaal verkeer

Artikel 7.4. Werkzaamheden buitengaats

Afdeling 7.3. Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Artikel 7.5. Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Artikel 7.6. Verkrijgingsprijs aanmerkelijk belang

Afdeling 7.4. Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Artikel 7.7. Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Afdeling 7.5. Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen

Artikel 7.8. Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen

Hoofdstuk 8. Heffingskorting

Afdeling 8.1. Aansluiting belasting- en premieheffing

Artikel 8.1. Definities

Artikel 8.2. Bedrag van de standaardheffingskorting

Artikel 8.3. Berekening heffingskorting voor de inkomstenbelasting

Artikel 8.4. Berekening heffingskorting voor de algemene ouderdomsverzekering

Artikel 8.5. Berekening heffingskorting voor de nabestaandenverzekering

Artikel 8.6. Berekening heffingskorting voor de verzekering langdurige zorg

Artikel 8.7. Bijzondere regels voor de berekening van de heffingskortingen

Artikel 8.8. Maximum gecombineerde heffingskorting

Artikel 8.9. Verhoging maximum gecombineerde heffingskorting bij minstverdienende partner

Artikel 8.9a. Bijzondere verhoging heffingskorting voor de inkomstenbelasting voor niet-premieplichtigen

Afdeling 8.2. Elementen van de standaardheffingskorting

Artikel 8.10. Algemene heffingskorting

Artikel 8.11. Arbeidskorting

Artikel 8.12 [Vervallen per 01-01-2018]

Artikel 8.13 [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 8.14 [Vervallen per 01-01-2009]

Artikel 8.14a. Inkomensafhankelijke combinatiekorting

Artikel 8.14b [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8.15 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8.16 [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 8.16a. Jonggehandicaptenkorting

Artikel 8.17. Ouderenkorting

Artikel 8.18. Alleenstaande ouderenkorting

Artikel 8.18a [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 8.18b [Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 8.19. Korting voor groene beleggingen

Artikel 8.20 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 8.21 [Vervallen per 01-01-2003]

Artikel 8.22. Toeslag voor MKB-beleggingen

Hoofdstuk 9. Wijze van heffing

Afdeling 9.1. Heffing bij wege van aanslag

Artikel 9.1. Heffing bij wege van aanslag of conserverende aanslag

Artikel 9.2. Voorheffingen

Artikel 9.3 [Vervallen per 01-01-2009]

Artikel 9.4. Wel of geen aanslag

Artikel 9.4a. Beschikking bedrag rendementsgrondslag en beschikking bedrag groen beleggen

Afdeling 9.2. Bijzondere regels

Artikel 9.5. Bijzondere regels voor voorlopige aanslagen

Artikel 9.6. Bijzondere regels voor ambtshalve verminderingen

Hoofdstuk 10. Aanvullende regelingen

Afdeling 10.1. Indexering

Artikel 10.1. Inflatiecorrectie

Artikel 10.2. De tabelcorrectiefactor

Artikel 10.2a. Jaarlijkse aanpassing correctie tarief grondslagverminderende posten

Artikel 10.2b. Contractloonontwikkelingscorrectie

Artikel 10.3. Bijstelling eigenwoningforfait

Artikel 10.3a [Vervallen per 01-01-2019]

Artikel 10.4 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 10.5. Afronding en definitie indexcijfer van de woninghuren

Artikel 10.6. Indexering vrijstelling kamerverhuur

Artikel 10.6bis

Artikel 10.6ter. Herijking percentages forfaitair voordeel uit vermogen

Artikel 10.6a. Jaarlijkse verlaging percentage in regeling gecombineerde heffingskorting bij minstverdienende partner

Artikel 10.6b. Indexering percentage algemene heffingskorting

Artikel 10.7. Indexering inkomensgrenzen en percentages arbeidskorting

Artikel 10.7a [Vervallen per 01-01-2015]

Afdeling 10.2. Overige aanvullende regelingen

Artikel 10.8. Verstrekken van gegevens en inlichtingen

Artikel 10.9. Rechtspersonen met natuurschoonwet-landgoederen

Artikel 10.10. Activa in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de BES eilanden

Hoofdstuk 10bis. Overgangsrecht ten gevolge van Wet herziening fiscale behandeling eigen woning

Artikel 10bis.1. Bestaande eigenwoningschuld

Artikel 10bis.2. Kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning

Artikel 10bis.2a. Verlenging termijn kapitaalverzekering eigen woning

Artikel 10bis.2b. Overeenkomstige toepassing

Artikel 10bis.3. Belastbare inkomsten uit eigen woning

Artikel 10bis.4. Voordeel uit kapitaalverzekering eigen woning

Artikel 10bis.5. Voordeel uit spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning

Artikel 10bis.6. Vrijstelling kapitaalverzekering eigen woning

Artikel 10bis.7. Vrijstelling spaarrekening eigen woning en vrijstelling beleggingsrecht eigen woning

Artikel 10bis.8. Omzetting kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning

Artikel 10bis.9. Eigenwoningschuld en eigenwoningreserve

Artikel 10bis.10. Aftrekbare kosten eigen woning

Artikel 10bis.11. Aftrekbare kosten na eerder gebruik vrijstelling kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning

Artikel 10bis.11a. Verzoek gezamenlijk genieten kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning

Artikel 10bis.12. Indexatie

Hoofdstuk 10A. Overig overgangsrecht ten gevolge van wijzigingswetten

Artikel 10a.1. Overgangsrecht in verband met afschaffing per 1 januari 2006 van premieaftrek voor overbruggingslijfrenten

Artikel 10a.2. Overgangsbepaling waardering onderhanden werk en onderhanden opdrachten vanwege invoering artikel 3.29b

Artikel 10a.3. Overgangsbepaling afschrijving op bedrijfsmiddelen vanwege wijziging artikel 3.30 en invoering artikel 3.30a

Artikel 10a.4. Overgangsbepaling bij artikel 3.20 in verband met de wijziging van artikel 3.20 per 1 juli 2006 en per 1 januari 2017 en van de Wegenverkeerswet 1994 per 1 januari 2014

Artikel 10a.5. Overgangsrecht in verband met het vervallen van de mogelijkheid dat een natuurlijke persoon als pensioenverzekeraar optreedt

Artikel 10a.6. Overgangsbepaling met ingang van 2009 voor de toepassing van artikel 3.107a en artikel 3.137

Artikel 10a.7. Overgangsbepaling toerekening afgezonderd particulier vermogen

Artikel 10a.8 [Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10a.9. Overgangsbepaling verliezen op beleggingen in durfkapitaal in verband met het vervallen van afdeling 6.3 per 1 januari 2011

Artikel 10a.9a. Overgangsbepaling teruggave van of nagekomen betaling ter zake van uitgaven voor specifieke zorgkosten [Nog niet in werking]

Artikel 10a.10 [Vervallen per 01-01-2016]

Artikel 10a.11 [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 10a.12. Overgangsrecht tijdelijke oudedagslijfrenten bij verhoging van de AOW-leeftijd

Artikel 10a.13. Overgangsbepaling stamrechtspaarrekeningen en stamrechtbeleggingsrechten

Artikel 10a.14 [Vervallen per 01-01-2017]

Artikel 10a.15. Overgangsbepaling nettolijfrente en nettopensioen

Artikel 10a.16. Overgangsbepaling scholingsuitgaven studiejaren tot en met het studiejaar 2014/2015

Artikel 10a.17. Overgangsbepaling buitenlandse bronbelasting als voorheffing

Artikel 10a.18. Overgangsbepaling uitfaseren pensioen in eigen beheer

Artikel 10a.19. Overgangsbepaling conserverende aanslagen lijfrente en pensioen

Artikel 10a.20. Overgangsbepaling teruggave van of nagekomen betaling ter zake van uitgaven voor monumentenpanden

Artikel 10a.21. Overgangsbepaling teruggave van of nagekomen betaling ter zake van scholingsuitgaven

Artikel 10a.22

Hoofdstuk 10b. Horizonbepaling

Artikel 10b.1. Horizonbepaling

Hoofdstuk 11. Slotbepalingen

Artikel 11.1. Intrekking van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en de Wet op de vermogensbelasting 1964

Artikel 11.2. Integrale tekstpublicatie en nummering

Artikel 11.3. Inwerkingtreding

Artikel 11.4. Citeertitel