In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
arbeidsbemiddeling: dienstverlening in de uitoefening van beroep of bedrijf ten behoeve van een werkgever, een werkzoekende, dan wel beiden, inhoudende het behulpzaam zijn bij het zoeken van arbeidskrachten onderscheidenlijk arbeidsgelegenheid, waarbij de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht dan wel een aanstelling tot ambtenaar wordt beoogd;
ter beschikking stellen van arbeidskrachten: het tegen vergoeding ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan een ander voor het onder diens toezicht en leiding, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van arbeid;
payrolling: het op basis van een overeenkomst van opdracht, die niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, ter beschikking stellen van een arbeidskracht, om onder toezicht en leiding van de opdrachtgever, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, arbeid te verrichten, waarbij degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt alleen met toestemming van de opdrachtgever bevoegd is deze arbeidskracht aan een ander ter beschikking te stellen;
onderneming: de onderneming, bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;
collectieve arbeidsovereenkomst: de collectieve arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst;
erkende certificerende instelling: een door de Raad voor Accreditatie erkende instelling die een onderneming of rechtspersoon als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, certificeert, overeenkomstig bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën aan te wijzen normen.