Home

Besluit registratie vissersvaartuigen 1998

Geldig vanaf 1 januari 2018
Geldig vanaf 1 januari 2018

Besluit registratie vissersvaartuigen 1998

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2018]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 4 december 1997, nr. J. 9713365, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 3 van de Visserijwet 1963;

De Raad van State gehoord (advies van 17 december 1997, no. W11.97.0777);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 19 januari 1998, No. J. 98360, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In afwijking in zoverre van artikel 1, eerste lid, van de Uitvoeringwet Visserijverdrag 1967 wordt in dit besluit en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

  2. vissersvaartuig:

    1. 1°.

      vissersvaartuig als bedoeld in artikel 4, eerste lid, punt 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PbEU 2013, L 354), dat geldt als Nederlands op grond van artikel 1, tweede lid, van de Uitvoeringswet Visserijverdrag 1967, of

    2. 2°.

      vaartuig dat is uitgerust voor de commerciële exploitatie van vis in het IJsselmeer;

  3. eigenaar: natuurlijke of rechtspersoon die de eigendom heeft;

  4. visserijregister: het register, bedoeld in artikel 4.

Artikel 2 [Vervallen per 14-09-2007]

Deze tekst is vervallen

Artikel 3

1.

Bij regeling van Onze Minister worden de gemeenten aangewezen die in aanmerking komen als thuishaven voor vissersvaartuigen en worden de lettertekens vastgesteld waarmee die gemeenten worden aangeduid.

2.

In de regeling, bedoeld in het eerste lid, worden regels gesteld omtrent de grootte, de kleur en de plaats van de lettertekens en nummers.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6a

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10a

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15