Home

Wet uitvoering EG-mededingingsverordeningen

Geldig vanaf 1 januari 2019
Geldig vanaf 1 januari 2019

Wet uitvoering EG-mededingingsverordeningen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2019]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is ter uitvoering van een aantal EG-verordeningen op het gebied van de mededinging enige regels te stellen ten aanzien van het verrichten van verificaties bij ondernemingen en ondernemersverenigingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

Commissie: de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

EG-mededingingsverordeningen: verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PbEG L 83);

Onze Ministers: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat en Onze Minister, wie de zaak mede aangaat, tezamen.

Artikel 2

1.

Indien de Commissie op grond van een van de EG-mededingingsverordeningen verzoekt daarbij omschreven verificaties te verrichten, geven Onze Ministers daartoe opdracht aan voor ieder afzonderlijk geval schriftelijk aangewezen ambtenaren.

2.

Deze ambtenaren beschikken voor het verrichten van de in het eerste lid bedoelde verificaties ten aanzien van ondernemingen en ondernemersverenigingen over dezelfde bevoegdheden als waarover de functionarissen van de Commissie ingevolge de EG-mededingingsverordeningen voor dat doel beschikken. Deze bevoegdheden hebben betrekking op:

  1. de inzage van zakelijke gegevens en bescheiden;

  2. het maken of verlangen van afschriften of uittreksels van deze zakelijke gegevens en bescheiden;

  3. het ter plaatse vragen van mondelinge inlichtingen;

  4. het betreden van alle plaatsen.

3.

De bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, onder d, strekt zich niet uit tot het betreden van woningen zonder toestemming van de bewoner.

4.

In geval van het verrichten van een verificatie die de Commissie krachtens een van de EG-mededingingsverordeningen bij beschikking heeft gelast, zijn de in het eerste lid bedoelde ambtenaren voorts bevoegd om bedrijfsruimten en voorwerpen te verzegelen gedurende de tijd gelegen tussen 18.00 uur en 8.00 uur.

5.

Deze ambtenaren maken van hun bevoegdheden, bedoeld in het tweede en vierde lid, slechts gebruik, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

Artikel 3

1.

Indien op grond van een van de EG-mededingingsverordeningen functionarissen van de Commissie zijn belast met het verrichten van een verificatie, kunnen Onze Ministers aan voor ieder afzonderlijk geval schriftelijk aangewezen ambtenaren opdracht geven die functionarissen bij te staan.

2.

Onze Ministers wijzen op grond van het eerste lid in elk geval ambtenaren aan, indien de daar bedoelde verificatie door de Commissie bij beschikking is gelast.

3.

De aangewezen ambtenaren beschikken voor het verlenen van de in het eerste lid bedoelde bijstand over de in artikel 2, tweede en vierde lid, bedoelde bevoegdheden. Artikel 2, derde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15