Home

Wet waardering onroerende zaken

Geldig van 1 januari 2023 tot 1 januari 2024
Geldig van 1 januari 2023 tot 1 januari 2024

Wet waardering onroerende zaken

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen met betrekking tot een uniforme bepaling van de waarde van onroerende zaken en de wijze van vaststelling daarvan ten behoeve van de heffing van belastingen, alsmede om het toezicht op de waardebepaling en waardevaststelling op te dragen aan een daartoe in te stellen Waarderingskamer;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

Deze wet geldt bij de bepaling, de vaststelling en de verstrekking van de waarde van in Nederland gelegen onroerende zaken ten behoeve van afnemers.

2.

Het college van burgemeester en wethouders is belast met de uitvoering van deze wet, tenzij de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, hiermee is belast.

Artikel 2

In deze wet wordt verstaan onder:

  • afnemer: bestuursorgaan dat op grond van een wettelijk voorschrift bevoegd is tot gebruik van een waardegegeven;

  • authentiek gegeven: in een basisregistratie opgenomen gegeven dat bij wettelijk voorschrift als authentiek is aangemerkt;

  • basisregistratie: verzameling gegevens waarvan bij wet is bepaald dat deze authentieke gegevens bevat;

  • belastingen: belastingen geheven door het Rijk, de gemeenten en de waterschappen;

  • college: college van burgemeester en wethouders;

  • Dienst: Dienst voor het kadaster en de openbare registers als genoemd in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster;

  • landelijke voorziening WOZ: landelijke voorziening als bedoeld in artikel 37aa;

  • Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  • terugmelding: melding als bedoeld in artikel 37f, eerste lid;

  • waardegegeven: op de voet van hoofdstuk IV van deze wet vastgestelde waarde van een onroerende zaak;

  • de wet: de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3

Hoofdstuk II. De waarderingskamer

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9 [Vervallen per 01-01-2020]

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12 [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 13 [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 14 [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 15 [Vervallen per 01-10-2012]

Hoofdstuk III. De waardebepaling

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19 [Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 20

Artikel 21

Hoofdstuk IV. De waardevaststelling

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25 [Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 26

Artikel 26a [Vervallen per 01-10-2015]

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 29a [Vervallen per 01-01-2007]

Hoofdstuk V. Bezwaar en beroep, bevoegdheden, verplichtingen en strafbepalingen

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 32a

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Hoofdstuk VI. Gegevensbeheer

Artikel 37a

Artikel 37aa

Artikel 37b

Artikel 37c

Artikel 37d

Artikel 37e

Artikel 37f

Artikel 37g

Artikel 37h

Artikel 38

Artikel 39

Hoofdstuk VII. Gegevensverstrekking

Artikel 40

Artikel 40a

Artikel 40b

Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 41 [Vervallen per 01-01-2005]

Artikel 42 [Vervallen per 01-01-2005]

Artikel 43 [Vervallen per 01-09-1999]

Artikel 44

Artikel 45 [Vervallen per 01-01-2005]

Artikel 46

Artikel 47