Home

Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992

Geldig van 1 januari 2015 tot 1 januari 2016
Geldig van 1 januari 2015 tot 1 januari 2016

Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2015 tot 01-01-2016]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 13 november 1992, nr. WV 92/543, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;

Gelet op de artikelen 14, 15, 16 en 20 van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (Stb. 709), de artikelen 13, eerste lid, 15a en 15b van de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554), artikel 66b, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 1990, 103) en artikel 8, zesde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Stb. 329);

De Raad van State gehoord (advies van 18 december 1992, nr. W06.92.0554);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 1992, nr. WV92/685, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

2.

Dit besluit verstaat hierna onder:

  1. wet: Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992;

  2. belasting: belasting van personenauto's en motorrijwielen;

  3. rechten bij invoer: rechten bij invoer als bedoeld in artikel 7:3 van de Algemene douanewet.

Artikel 1a

Bij wijziging van de tenaamstelling van de bestelauto blijft artikel 13a, derde lid, van de wet buiten toepassing indien:

  1. de bestelauto waarvoor ingevolge artikel 13a van de wet vrijstelling van belasting is verleend, binnen vijf jaren na het tijdstip waarop de bestelauto is ingeschreven en te naam gesteld in het kentekenregister, op naam wordt gesteld van een ondernemer die voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 13a, eerste en tweede lid, van de wet, en

  2. in de administratie van de ondernemer op wiens naam de bestelauto daarvoor in het kentekenregister te naam was gesteld een verklaring is opgenomen waarin deze ondernemer en de in onderdeel a bedoelde ondernemer ten aanzien van de bestelauto verklaren, dat de in onderdeel a bedoelde ondernemer voor de toepassing van artikel 13a in de plaats treedt van de ondernemer op wiens naam de bestelauto daarvoor in het kentekenregister te naam was gesteld.

Artikel 2

1.

Vrijstelling van belasting wordt verleend voor personenauto’s, motorrijwielen en bestelauto’s die zijn geregistreerd in het buitenland en door een in dat land gevestigde werkgever ter beschikking zijn gesteld aan een als werknemer bij hem in dienst zijnde in Nederland wonende persoon, indien:

  1. met het motorrijtuig in Nederland uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de weg door de werknemer of zijn inwonende gezinsleden;

  2. de werkgever blijkens een schriftelijke verklaring te kennen heeft gegeven dat het motorrijtuig aan belanghebbende ter beschikking is gesteld en hoofdzakelijk is bestemd voor de uitvoering van de werkzaamheden buiten Nederland; en

  3. de werknemer als gevolg van de arbeidsverhouding tussen hem en zijn werkgever in beginsel geen invloed kan uitoefenen op de beslissing in welk land de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto wordt geregistreerd.

2.

De vrijstelling wordt door de inspecteur op verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking verleend.

3.

Het verzoek wordt bij de inspecteur ingediend voor de aanvang van het gebruik van de weg in Nederland met de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto.

4.

Indien de in het eerste lid bedoelde omstandigheden zich niet langer voordoen, trekt de inspecteur de vrijstelling in bij voor bezwaar vatbare beschikking.

5.

Degene aan wie de vrijstelling is verleend stelt de inspecteur ervan in kennis indien de in het eerste lid bedoelde omstandigheden zich niet langer voordoen.

6.

Indien degene aan wie de vrijstelling is verleend niet voldoet aan de verplichting bedoeld in het vijfde lid, wordt de vrijstelling geacht te zijn vervallen op het tijdstip waarop de in het eerste lid bedoelde omstandigheden zich niet langer voordoen.

Artikel 3

Artikel 3a

Artikel 4

Artikel 4a

Artikel 4b

Artikel 4c

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13a

Artikel 14

Artikel 15 [Vervallen per 08-12-1995]

Artikel 16 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 17 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 18 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 19 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 20 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 21

Artikel 22