In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
inrichting: een inrichting die behoort tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie;
bewaren van dunne mest: het bewaren van dunne mest in één of meer bassins, voor zover:
- 1°.
de gezamenlijke oppervlakte van de in de inrichting aanwezige bassins niet meer bedraagt dan 750 m²;
- 2°.
de gezamenlijke inhoud van de in de inrichting aanwezige bassins niet meer bedraagt dan 2500 m3;
- 3°.
er in de bassins geen beluchting, geforceerde vergisting of een andere be- of verwerking van dunne mest plaatsvindt, behoudens mengen of roeren;
- 1°.
dunne mest: mest die verpompbaar is en die bestaat uit faeces of urine van landbouwhuisdieren, al dan niet vermengd met mors-, spoel-, reinigings- of regenwater;
bassin: een reservoir bestemd en geschikt voor het bewaren van dunne mest, dat niet geheel of gedeeltelijk is gelegen onder een stal en dat tot stand is gebracht na 1 juni 1987;
woning: een gebouw of een deel van een gebouw, dat voor bewoning wordt gebruikt of daartoe is bestemd;
gevoelig object: een gebouw of deel van een gebouw dat tot het verblijf van personen is bestemd, een gebouw of terrein dat is bestemd voor verblijfs- of dagrecreatie, niet zijnde een kampeerterrein als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder a, of artikel 8, derde lid, van de Wet op de openluchtrecreatie, een gebouw dat deel uitmaakt van een agrarisch bedrijf en ter beschikking wordt gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf, of een als kamphuis of blokhut aan te merken bouwwerk, dat ter beschikking wordt gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf;
zeer kwetsbaar gebied: zeer kwetsbaar gebied in de zin van de Wet ammoniak en veehouderij;
bevoegd gezag: het bestuursorgaan dat bevoegd is of zou zijn een omgevingvergunning voor de inrichting waar dunne mest wordt bewaard, te verlenen.