Home

Besluit toepassingverklaring Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972

Geldig vanaf 1 juli 2025
Geldig vanaf 1 juli 2025

Besluit toepassingverklaring Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2025]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 juli 1989, nr. S/J 31.149/89, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Overwegende dat het noodzakelijk is uitvoering te geven aan de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bedoeld in artikel 1 van het op 20 oktober 1972 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, (Trb. 1974, 51) zoals gewijzigd;

Gelet op de artikelen 4, 20 en 31, tiende lid, van de Scheepvaartverkeerswet (Stb. 1988, 352);

De Raad van State gehoord (advies van 27 september 1989, nr. W09.89.0439);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 november 1989, nr. S/J 31.839/89, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

1.

De voor Nederland van kracht zijnde Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bedoeld in artikel 1 van het op 20 oktober 1972 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, (Trb. 1974, 51) zoals gewijzigd, zijn van toepassing op:

  1. alle schepen die op grond van voor Nederland geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren:

    1. 1°.

      in volle zee;

    2. 2°.

      in de Nederlandse territoriale zee waaronder begrepen de wateren zeewaarts van de in artikel 4 vastgestelde lijn;

    3. 3°.

      op alle niet-Nederlandse wateren die met de volle zee in verbinding staan en bevaarbaar zijn voor zeegaande schepen;

  2. alle andere schepen in de Nederlandse territoriale zee waaronder begrepen de wateren zeewaarts van de in artikel 4 vastgestelde lijn.

2.

Het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a, ten 2° en onder b, is niet van toepassing voor zover bij of krachtens de wet dan wel bij of krachtens een voor Nederland van kracht zijnd verdrag of besluit van een volkenrechtelijke organisatie afwijkende voorschriften zijn vastgesteld.

3.

Het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a, ten 3°, is niet van toepassing voor zover door de daartoe bevoegde autoriteiten afwijkende voorschriften voor bedoelde wateren zijn vastgesteld.

Artikel 2

Voor de toepassing van dit besluit geldt de Nederlandse vertaling van de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, zoals bekend gemaakt in het Tractatenblad.

Artikel 3

1.

Onze minister is bevoegd aanvullende of afwijkende voorschriften, bedoeld in Voorschrift 1, onder c en e, van de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, vast te stellen.

2.

Onze minister maakt de verkeersscheidingsstelsels, bedoeld in Voorschrift 1, onder d, van de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bekend in de Staatscourant.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Bijlage [Vervallen per 25-05-2011]