Home

Wet Nationale ombudsman

Geldig vanaf 1 juli 2022
Geldig vanaf 1 juli 2022

Wet Nationale ombudsman

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2022]

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen en toepassingsbereik

Artikel 1

Deze wet verstaat onder:

  1. ombudsman: de Nationale ombudsman, bedoeld in artikel 2;

  2. Kinderombudsman: de als zodanig aangewezen substituut-ombudsman, bedoeld in artikel 9, eerste lid;

  3. veteranenombudsman: de ombudsman voor zover hij optreedt als bedoeld in hoofdstuk IIB, of de als zodanig aangewezen substituut-ombudsman bedoeld in artikel 9, eerste lid;

  4. ambtenaar: een ambtenaar, een gewezen ambtenaar, personen genoemd in artikel 3, onderdelen a, c, d, e en f, van de Ambtenarenwet 2017 en in artikel 1, onderdeel b, onder 7°, van de Wet op de rechterlijke organisatie, ook na beëindiging van de aanstelling, alsmede andere personen werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan, ook na het beëindigen van de werkzaamheden;

  5. openbare lichamen: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 1a

1.

Deze wet is van toepassing op de gedragingen van de volgende bestuursorganen:

  1. Onze Ministers;

  2. bestuursorganen van provincies, gemeenten, openbare lichamen, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen, tenzij voor die bestuursorganen een eigen voorziening voor de behandeling van verzoekschriften is ingesteld op grond van respectievelijk artikel 79q van de Provinciewet, artikel 81p van de Gemeentewet, artikel 107 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, artikel 51b van de Waterschapswet of artikel 10, vierde lid, artikel 41, eerste lid, onder a, artikel 50a, eerste lid, onder a, artikel 52, eerste lid, onder a, artikel 62, onder a, artikel 74, eerste lid, onder a, artikel 84, eerste lid, onder a, en artikel 126, onder b, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  3. bestuursorganen aan welke bij of krachtens wettelijk voorschrift een taak met betrekking tot de politie is opgedragen, voor zover het de uitoefening van die taak betreft;

  4. bestuursorganen van provincies, gemeenten, openbare lichamen, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen voor zover het de gedragingen van voor hen werkzame buitengewoon opsporingsambtenaren betreft;

  5. andere bestuursorganen, daaronder mede begrepen bestuursorganen in de openbare lichamen, voor zover niet bij algemene maatregel van bestuur uitgezonderd.

2.

Een gedraging van een ambtenaar, verricht in de uitoefening van zijn functie, wordt aangemerkt als een gedraging van het bestuursorgaan onder wiens verantwoordelijkheid hij werkzaam is.

3.

Op een gedraging van het College, genoemd in artikel 1 van de Wet College voor de rechten van de mens, is deze wet slechts van toepassing voor zover het gaat om een gedraging van een ambtenaar die behoort tot het in artikel 18 van die wet bedoelde bureau.

Artikel 1b

2.

De ombudsman registreert de provincies, gemeenten, openbare lichamen, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen met een eigen voorziening als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onder b. Hij maakt deze registratie openbaar.

Artikel 1c

Artikel 1d

Hoofdstuk II. De Nationale Ombudsman

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7 [Vervallen per 13-02-2009]

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Hoofdstuk IIa. De Kinderombudsman

Artikel 11a

Artikel 11b

Artikel 11c

Artikel 11d

Artikel 11e

Hoofdstuk IIb. De Veteranenombudsman

Artikel 11f

Artikel 11g

Artikel 11h

Artikel 11i

Hoofdstuk III. Aanvullende bepalingen betreffende het onderzoek

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Hoofdstuk IV. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 19a

Artikel 20