Home

Ambtenarenreglement Staten-Generaal

Geldig van 17 oktober 1997 tot 19 december 1997
Geldig van 17 oktober 1997 tot 19 december 1997

Ambtenarenreglement Staten-Generaal

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 17-10-1997 tot 19-12-1997]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2020]

Aanhef

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 6 november 1978, nr. AB78/1727, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Afdeling Algemene en Juridische Zaken, daarmede handelende in overeenstemming met het verzoek van de Voorzitters van de beide Kamers der Staten-Generaal bij brief van 12 mei 1977;

Gelet op artikel 125, eerste lid van de Ambtenarenwet 1929;

De Raad van State gehoord (advies van 6 december 1978, nr. 8);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 februari 1979, nr. AB78/2288; Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Afdeling Algemene en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

vast te stellen de navolgende bepalingen.

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

1.

In dit besluit wordt verstaan onder: "Ambtenaar", degene, die krachtens het bepaalde in artikel 61 van de Grondwet, in het Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, in het Reglement voor de openbaarmaking van het verslag van het verhandelde in de vergaderingen der Staten-Generaal, dan wel in het Reglement voor de Griffie voor de interparlementaire betrekkingen der Staten-Generaal is aangesteld om in burgerlijke openbare dienst werkzaam te zijn;

"de Kamer", "het College van Senioren", "de Huishoudelijke Commissie", "het Presidium" en "de Griffier": de desbetreffende Kamer der Staten-Generaal, onderscheidenlijk het College van Senioren en de Huishoudelijke Commissie van de Eerste Kamer, het Presidium van de Tweede Kamer en de griffier van de desbetreffende Kamer;

"de Gemengde Commissie" en "de Directeur": de Commissie, onderscheidenlijk de directeur, bedoeld in het Reglement voor de openbaarmaking van het verslag van het verhandelde in de vergaderingen der Staten-Generaal; "de Gemengde Commissie van toezicht" en "de Griffier voor de interparlementaire betrekkingen der Staten-Generaal": de commissie, onderscheidenlijk de griffier bedoeld in het Reglement voor de Griffie voor de interparlementaire betrekkingen der Staten-Generaal.

2.

Tenzij anders is bepaald wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder salaris, onderscheidenlijk bezoldiging, hetgeen daaronder wordt verstaan in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

3.

Ingeval de bezoldiging van de ambtenaar is geregeld krachtens een andere bezoldigingsregeling dan die bedoeld in het tweede lid, wordt voor de toepassing van dit besluit onder salaris, onderscheidenlijk bezoldiging verstaan, het bedrag dat op overeenkomstige wijze is vastgesteld als in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

4.

Voor de toepassing van dit besluit wordt onder echtgenote of echtgenoot mede begrepen de levenspartner met wie de niet-gehuwde ambtenaar samenwoont en - met het oogmerk duurzaam samen te leven - een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding. Onder weduwe of weduwnaar wordt mede begrepen de nabestaande levenspartner. Tot gezinslid wordt in voorkomend geval mede gerekend de levenspartner. Tegelijkertijd kan slechts één persoon als levenspartner worden aangemerkt. Het tot aanstelling bevoegd gezag kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als bedoeld in de eerste volzin is gesloten.

Artikel 2. Uitoefening van bevoegdheden

1.

De in dit besluit bedoelde bevoegdheden van de Kamer, kunnen uitsluitend worden uitgeoefend ten aanzien van de ambtenaren, in dienst van de desbetreffende Kamer.

2.

De in dit besluit bedoelde bevoegdheden van de Gemengde Commissie kunnen uitsluitend worden uitgeoefend ten aanzien van de ambtenaren bedoeld in het Reglement voor de openbaarmaking van het verslag van het verhandelde in de vergaderingen der Staten-Generaal.

3.

De in dit besluit bedoelde bevoegdheden van de Gemengde Commissie van toezicht kunnen uitsluitend betrekking hebben op de ambtenaren bedoeld in het Reglement voor de Griffie voor de interparlementaire betrekkingen der Staten-Generaal.

Artikel 3. Het tot aanstelling bevoegd gezag en de overdracht van bevoegdheden

Artikel 4. Toepasselijkheid van dit besluit

Hoofdstuk II. Aanstelling en loopbaanvorming

§ 1. De aanstelling

Artikel 5. Aanstelling

Artikel 6. Aanstelling in tijdelijke dienst

§ 2. Voorwaarden voor aanstelling

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9 [Vervallen per 22-08-1997]

Artikel 9a [Vervallen per 22-08-1997]

Artikel 10

Artikel 11

§ 3. De akte van aanstelling en andere bescheiden

Artikel 12. Akte van aanstelling

Artikel 13. Nadere schriftelijke mededelingen

Artikel 14 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 15. Uitreiking reglement bij aanstelling

Artikel 15a [Vervallen per 01-01-1994]

§ 4. Loopbaanvorming

Artikel 16

Artikel 17 [Vervallen per 01-01-1984]

Artikel 18 [Vervallen per 01-01-1984]

Artikel 19 [Vervallen per 01-01-1984]

Hoofdstuk III. Bezoldiging

Artikel 20. Bezoldiging

Artikel 21

Artikel 22 [Vervallen per 01-01-1984]

Artikel 23 [Vervallen per 01-01-1984]

Artikel 24. Non-activiteitswedde

Artikel 25. Gelijktijdig genot van burgerlijke bezoldiging en militaire beloning

Artikel 26. Bezoldiging bij andere verplicht militaire dienst dan herhalingsoefeningen

Artikel 27. Voorwaarden voor de aanspraken op bezoldiging in de gevallen als bedoeld in artikel 26

Artikel 28. Bezoldiging bij herhalingsoefeningen

Artikel 29. Uitkering smartegeld bij overlijden tijdens militaire dienst

Artikel 30. Uitbreiding toepasselijkheid artikelen 25 t/m 29

Artikel 31. Ontslag ambtenaar in tijdelijke dienst tijdens militaire dienst

Artikel 32

Artikel 33 [Vervallen per 01-01-1980]

Hoofdstuk IV. Dienst- en Werktijden

Artikel 34. Werktijdregeling

Artikel 34a

Artikel 34b

Hoofdstuk V. Vakantie en verlof

§ 1. Vakantie

Artikel 35. De aanspraak op vakantie

Artikel 36. Het opnemen van vakantie

Artikel 37. Ontslag en vakantie

Artikel 38. Overige bepalingen

Artikel 38a [Vervallen per 11-07-1991]

Artikel 39

Artikel 40 [Vervallen per 11-07-1991]

Artikel 41 [Vervallen per 11-07-1991]

Artikel 42 [Vervallen per 11-07-1991]

Artikel 43 [Vervallen per 11-07-1991]

Artikel 44 [Vervallen per 11-07-1991]

Artikel 45 [Vervallen per 11-07-1991]

Artikel 46 [Vervallen per 11-07-1991]

Artikel 47 [Vervallen per 11-07-1991]

Artikel 47a [Vervallen per 11-07-1991]

Artikel 48 [Vervallen per 01-01-1984]

Artikel 49 [Vervallen per 01-01-1984]

Artikel 50 [Vervallen per 01-01-1984]

Artikel 51 [Vervallen per 01-01-1984]

Artikel 52 [Vervallen per 01-01-1984]

§ 2. Verlof

Artikel 53. Verlof bij militaire dienst enz. alsmede in geval van ziekte

Artikel 54. Verlof bij sluiting rijksdienst op daartoe aangewezen dagen

Artikel 55. Buitengewoon verlof

Artikel 56. Buitengewoon verlof van korte duur - voor voldoen aan wettelijke verplichting

Artikel 57. Buitengewoon verlof van korte duur - voor vergaderingen van en werkzaamheden voor publiekrechtelijke colleges

Artikel 58. Vergaderingen van statutaire organen van ambtenarenorganisaties, kaderactiviteiten en commissies van georganiseerd overleg in ambtenarenzaken

Artikel 59. Buitengewoon verlof van korte duur - wegens verhuizing

Artikel 60. Buitengewoon verlof van korte duur - wegens familieomstandigheden

Artikel 61. Aanvullende bevoegdheid tot het verlenen van buitengewoon verlof

Artikel 62. Aanvragen van buitengewoon verlof

Artikel 62a. Buitengewoon verlof in verband met ouderschap

Artikel 62b

Artikel 63. Buitengewoon verlof van lange duur

Artikel 64 [Vervallen per 01-10-1997]

Artikel 65 [Vervallen per 01-10-1997]

Artikel 66 [Vervallen per 01-10-1997]

Artikel 67 [Vervallen per 01-10-1997]

Artikel 68. Ontslag bij niet hervatten van de werkzaamheden na afloop van buitengewoon verlof van lange duur

Artikel 69

Hoofdstuk VI. Bedrijfsgeneeskundige begeleiding en voorzieningen in verband met ziekte

§ 1. Algemeen

Artikel 69a

§ 2. Bedrijfsgeneeskundige begeleiding

Artikel 70

Artikel 71

Artikel 72

Artikel 73 [Vervallen per 10-01-1996]

§ 3. Bezoldiging in geval van ziekte tijdens het dienstverband

Artikel 74

Artikel 74a

Artikel 75

Artikel 75a

Artikel 76

Artikel 76a

§ 4. Bezoldiging of uitkering wegens ziekte na beëindiging van het dienstverband

Artikel 77

§ 5. Bijzondere voorzieningen

Artikel 78. Tegemoetkoming in ziektekosten in bijzondere gevallen

Artikel 79

Artikel 80

§ 6. Overige bepalingen

Artikel 81

Artikel 82

Artikel 83

Artikel 84

Hoofdstuk VII. Rechten en verplichtingen bij reorganisaties

Procedure rond reorganisaties

Artikel 84a

Werkingssfeer

Artikel 84b

Bevoegdheden

Artikel 84c

Het aanwijzen van herplaatsingskandidaten

Artikel 84d

Artikel 84e

Artikel 84f

Wederzijdse rechten en verplichtingen

- de verplichting om de ambtenaar een passende functie aan te bieden

Artikel 84g

- passende functie

Artikel 84h

- plaatsing in een functie

Artikel 84i

- de verplichting van de herplaatsingskandidaat om mee te zoeken naar een passende functie en een passende functie te aanvaarden

Artikel 84j

- Om-, her- en bijscholing

Artikel 84k

- Sanctie

Artikel 84l

- Financiële tegemoetkomingen

Artikel 84m. Woon-werkverkeer

Financiële voorziening bij herplaatsing over grote afstand

Artikel 84n

Stimuleringspremie

Artikel 84o

Salarissuppletie

Artikel 84p

Anticiperen op een reorganisatie

Artikel 84q

Hoofdstuk VIIa. Overige rechten en verplichtingen van de ambtenaar

Algemene verplichtingen

Artikel 85. Verbod dragen van insignes en uniformkleding

Artikel 86. Beëdiging

Artikel 87

Artikel 88

Artikel 89. Verplichte mededeling van verhindering

Artikel 90. Woonplaats

Artikel 91. Ambts- of dienstwoning

Artikel 92

Artikel 92a

Artikel 93. Verrichten van andere ambtelijke werkzaamheden

Artikel 93a

Artikel 94 [Vervallen per 01-11-1992]

Artikel 95 [Vervallen per 01-11-1992]

Artikel 96. Nevenbetrekkingen en nevenwerkzaamheden

Artikel 97. Deelneming aan aannemingen en leveringen

Artikel 98. Geen vergoedingen, beloningen, steekpenningen

Artikel 99. Dienstkleding en onderscheidingstekenen

Artikel 100. Schadevergoeding

Artikel 101. Terugbetaling kosten opleiding

Artikel 102 [Vervallen per 01-11-1989]

Artikel 103. Reis- en verblijfkosten

Artikel 104

Artikel 105. Infectieziekten

Artikel 106. Periodieke beoordeling

Artikel 107 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 108. Zekerheidstelling

Artikel 109. Aanzuivering van een tekort

Artikel 110 [Vervallen per 10-07-1992]

Artikel 111. Gelegenheid tot volgen van lessen

Artikel 112. Maatregelen van orde

Artikel 113. Verbod van alcoholgebruik

Artikel 114. Beloningen

Hoofdstuk VIII. Disciplinaire straffen

Artikel 115. Plichtsverzuim

Artikel 116. Soorten van straffen

Artikel 117. Gelegenheid tot verantwoording

Artikel 117a

Artikel 118. Schriftelijke strafoplegging

Artikel 119. Tenuitvoerlegging

Hoofdstuk IX. Schorsing en ontslag

Artikel 120

Artikel 121

Artikel 122

Artikel 123

Artikel 124

Artikel 124a

Artikel 125. Ontslag ambtenaar in tijdelijke dienst

Artikel 126. Reorganisatie-ontslag

Artikel 127. Ontslag ambtenaren, die lid van gedeputeerde staten of wethouder, enz. zijn geweest

Artikel 127a

Artikel 128. Ontslag wegens revolutionaire gezindheid

Artikel 129. Gronden van ontslag

Artikel 130. Ontslag wegens niet passende arbeid

Artikel 131. Ontslag op andere gronden dan die van artikel 129

Artikel 132. Wachtgeld

Artikel 132a

Artikel 133

Artikel 134. Uitkering na overlijden

Artikel 134a

Artikel 134b

Artikel 135. Gebruik ambts- of dienstwoning door achterblijvende gezinsleden

Artikel 136

Artikel 137. Vermissing van de ambtenaar

Hoofdstuk X. Het overleg met de centrales van verenigingen van ambtenaren

§ 1. Het overleg met de centrale commissie

Artikel 138

§ 2. Het overleg met de bijzondere commissie

Artikel 139

Artikel 140

Artikel 140a

Artikel 141

Artikel 142

Artikel 143

Artikel 143a

Artikel 144

Artikel 145

Artikel 146

Artikel 147

Artikel 148

Artikel 149

Artikel 149a

Artikel 149b

Artikel 149c

Artikel 149d

Artikel 149e

Artikel 149f

Artikel 149g

Artikel 149h

Hoofdstuk X A. Medezeggenschap

§ 1. De dienstcommissie

Artikel 150. De instelling van de dienstcommissie

Artikel 151. De samenstelling van de commissie

Artikel 152

Artikel 153

Artikel 154

Artikel 155

Artikel 156

Artikel 157

Artikel 158. De werkwijze van de commissie

Artikel 159

Artikel 160

Artikel 161

Artikel 162

Artikel 163

Artikel 164

Artikel 165

Artikel 166. Het overleg met de commissie

Artikel 167

Artikel 168

Artikel 169

Artikel 170

Artikel 171

Artikel 172

Artikel 173

Artikel 174

Artikel 175. Overige bevoegdheden van de commissie

Artikel 176

Artikel 177. Het college van advies

Artikel 178. Overige bepalingen

Artikel 179

Hoofdstuk XI. Slotbepalingen

Artikel 180. Wijziging

Artikel 181. Nadere algemene voorschriften

Artikel 182

Artikel 183. Inwerkingtreding

Artikel 184