Zaaizaad- en Plantgoedwet
Zaaizaad- en Plantgoedwet
Opschrift
Aanhef
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een nieuwe regeling van het kwekersrecht, alsmede van het verkeer met teeltmateriaal van landbouw- en tuinbouwgewassen vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk I. Begripsbepalingen
Artikel 1
Deze wet verstaat onder:
"Onze Minister": Onze Minister van Landbouw en Visserij;
"de Raad": De Raad voor het Kwekersrecht, genoemd in artikel 5;
"Unie": Unie tot bescherming van kweekprodukten, gevormd door de staten die partij zijn bij het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten, gesloten te Parijs op 2 december 1961.
"Unie-Staat": een Staat, welke deel uitmaakt van de Unie.
Artikel 2
Deze wet verstaat onder:
ras: een plantengroep binnen één botanisch taxon van de laagst bekende rang, welke groep, ongeacht of volledig wordt voldaan aan de voorwaarden welke deze wet stelt voor de verlening van een kwekersrecht, kan worden
gedefinieerd aan de hand van de expressie van de eigenschappen die het resultaat is van een bepaald genotype of een combinatie van genotypen;
onderscheiden van elke andere plantengroep op grond van de expressie van tenminste één van die eigenschappen en
beschouwd als een eenheid, gezien zijn geschiktheid om onveranderd te worden vermeerderd;
"teeltmateriaal": planten en plantedelen, welke bestemd zijn om door middel van uitplant, uitzaai of op andere wijze voor de teelt van gewassen te dienen;
"verhandelen": te koop aanbieden, verkopen en afleveren;
"in het verkeer brengen": voor de eerste maal verhandelen.