Home

ECLI:NL:TGZRGRO:2015:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 14-04-2015 G2014/71

ECLI:NL:TGZRGRO:2015:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 14-04-2015 G2014/71

Gegevens

Instantie
Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen
Datum uitspraak
14 april 2015
Datum publicatie
14 april 2015
ECLI
ECLI:NL:TGZRGRO:2015:24
Zaaknummer
G2014/71

Inhoudsindicatie

Klacht tegen huisarts in opleiding wegens onder meer niet-adequaat reageren op klachten, het voorschrijven van verkeerde medicatie en het niet erkennen dat er iets mis is gegaan in de twee maanden waarin hij verweerder consulteerde. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Rep.nr. G2014/7114 april 2015Def. 049REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORGTE GRONINGENHet College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 9 september 2014 binnengekomen klacht van:A,wonende te B,klager,tegenC,huisarts in opleiding,(destijds) werkende te B,verweerder,BIG reg.nr:gemachtigde: mr. H.C. Hoorweg-de Boer.1. Verloop van de procedureHet College heeft kennisgenomen van:- het klaagschrift van 8 september 2014 met bijlagen, ingekomen op 9 september 2014;- het verweerschrift van 14 november 2014, ingekomen op 17 november 2014;- het proces-verbaal van het op 2 februari 2015 gehouden mondeling vooronderzoek doormr. J. Wiersma-Veenhoven, plaatsvervangend secretaris van het College.De klacht is behandeld in raadkamer.2. Vaststaande feiten Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten.2.1 In de periode van 2 mei 2014 tot 18 juli 2014 heeft klager meermalen verweerder geconsulteerd voor uiteenlopende klachten. Verweerder heeft klager in verband met verschillende uiteenlopende klachten gezien, dit waren onder meer rugklachten, obstipatie, buikpijnklachten, gelaat- en keelklachten en pijn op de borst. Voor de buikklachten heeft verweerder klager onder meer Dulcolax voorgeschreven.2.2 Op 12 mei 2014 meldde klager zich met pijn op de borst bij de verweerder, waarop deze hem op verdenking van instabiele angina pectoris per ambulance naar de afdeling cardiologie van het ziekenhuis wilde insturen. Nadat klager eerst naar zijn huis was gegaan om de deur op slot te doen, heeft hij zich vervolgens wederom bij de praktijk gemeld. Terwijl klager in de wachtkamer op de ambulance wachtte, heeft verweerder hem nitroglycerine spray toegediend.2.3 Klager heeft meermalen tegenover verweerder zijn onvrede over zijn consulten bij hem geuit.3. De klachtDe klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.Klager verwijt verweerder dat hij:1. de klachten van klager niet serieus heeft genomen;2. hem bij zijn behandeling heeft tegengewerkt;3. hem verkeerde medicijnen heeft voorgeschreven;4. het patiëntendossier niet goed heeft bijgehouden;5. heeft tegengewerkt bij het afgeven van het patiëntendossier;6. niet wil erkennen dat er in de laatste twee maanden iets fout is gegaan.5. Beoordeling van de klacht5.1 Het College wijst erop dat het er bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsbeoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.5.2 Klachten serieus nemen.Het College heeft geen aanwijzingen geconstateerd die erop duiden dat verweerder de door klager aangegeven klachten niet serieus heeft genomen dan wel niet adequaat daarop heeft gehandeld.Dit klachtonderdeel is ongegrond.5.3 Behandeling tegenwerken.Het College heeft geen aanwijzingen geconstateerd die erop duiden dat verweerder op enig moment de behandeling van klager heeft tegengewerkt. Gebleken is dat verweerder klager op 17 juli 2014 een spoedconsult in de middag heeft aangeboden maar dat klager uit de wachtkamer is vertrokken zonder dat verweerder hem had onderzocht en dat hij heeft verkozen zich rechtstreeks bij het ziekenhuis te melden. Voorts is gebleken dat verweerder niet direct in de gelegenheid was de spoedeisende hulp van het ziekenhuis te bellen toen klager daarom vroeg.. Van het vorenstaande kan verweerder echter geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.Dit klachtonderdeel is ongegrond.5.4 Verkeerde medicatie.De omstandigheden dat Dulcolax wellicht niet het beoogde effect op de gezondheid van klager heeft gehad en klager het toedienen van nitroglycerine spray onnodig achtte, wijzen er niet op dat dit voor klager een niet-aangewezen medicatie was. Het College heeft geen aanwijzingen geconstateerd die erop duiden dat verweerder hem verkeerde medicatie heeft voorgeschreven dan wel heeft toegediend.Dit klachtonderdeel is ongegrond.5.5 Patiëntendossier.Het College wijst erop dat verweerder niet gehouden is alle gebeurtenissen en hem bekende gegevens van zijn patiënten in hun dossiers te vermelden. Op basis van artikel 7:454 van het Burgerlijk Wetboek moet de hulpverlener in het dossier aantekening houden van de gegevens omtrent de patiënt, voor zover dit voor een goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is. Het College heeft geen aanwijzingen geconstateerd die erop duiden dat verweerder heeft nagelaten relevante gegevens in het dossier van klager te vermelden.Dit klachtonderdeel is ongegrond.5.6 Afgiftepatiëntendossier.Dit klachtonderdeel is vervallen.5.7 Erkennen dat iets is misgegaan.Het College heeft op basis van het medisch dossier en hetgeen naar voren is gekomen tijdens het mondeling vooronderzoek geen aanwijzingen geconstateerd die erop duiden dat er in medisch opzicht bij de behandeling van klager door verweerder iets verkeerd is gegaan. Wat betreft de moeizame communicatie tussen klager en verweerder wordt opgemerkt dat uit het medisch dossier blijkt dat verweerder bij herhaling zijn best heeft gedaan om met klager in gesprek te komen. De eerste maal is klager daarop ingegaan maar hij heeft dit nadien afgehouden.Dit klachtonderdeel is ongegrond.5.8 Zorgplicht.Het College heeft geen aanwijzingen geconstateerd dat de verweerder tekort is geschoten in de zorgplicht die hij ten opzichte van klager in acht heeft moeten nemen. Ook anderszins is niet gebleken van enige tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten van verweerder.De klacht is ongegrond.6. SlotsomNu alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn, zal de klacht kennelijk ongegrond worden verklaard.7. Beslissing Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:verklaart de klacht kennelijk ongegrond.Aldus gegeven door:mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,mr. drs. W.J. de Boer,lid-jurist,drs. B.R. Schudel, lid-beroepsgenoot,dr. R.H. Boerman, lid-beroepsgenoot,drs. H.R. van Dop, lid-beroepsgenoot,bijgestaan door mr. Y.M.C. Bouman, secretaris,en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2015 door voornoemde voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.J.K. Boter, secretaris.De secretaris: De voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klager, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.