Home

Raad van State, 11-01-2023, ECLI:NL:RVS:2023:82, 202202432/4/R1

Raad van State, 11-01-2023, ECLI:NL:RVS:2023:82, 202202432/4/R1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
11 januari 2023
Datum publicatie
11 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:RVS:2023:82
Zaaknummer
202202432/4/R1

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 28 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Exclusiva Hamerkwartier" vastgesteld. Het Hamerkwartier ligt in stadsdeel Noord van Amsterdam, aan de noordoostelijke IJ-oever, en biedt in de huidige situatie vooral ruimte voor bedrijvigheid. Het bestemmingsplan "Exclusiva Hamerkwartier" vormt de eerste transformatieontwikkeling in het Hamerkwartier. Het plan voorziet in een gemengd programma van wonen, werken en voorzieningen. Appelant Kleinlab exploiteert een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Kleinlab en anderen betogen dat de raad te weinig gewicht heeft toegekend aan hun belangen bij een buitenspeelruimte voor het kinderdagverblijf. In het bestemmingsplan is de tuin gelegen op de percelen K8446 en K8447 weg bestemd.

Uitspraak

202202432/4/R1.

Datum uitspraak: 11 januari 2023

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Midvast B.V., Handel- en Beleggingsmaatschappij Batavia B.V. en Kleinlab B.V. (hierna: Midvast en anderen), alle gevestigd te Amsterdam,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Amsterdam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 februari 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Exclusiva Hamerkwartier" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Midvast en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Schaafstraat 21 Amsterdam B.V. en [vennootschap]. hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Midvast en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

Naast Midvast en anderen hebben er nog meer appellanten beroep ingesteld tegen het besluit van 28 februari 2022. De Afdeling heeft de zaken gesplitst voor het doen van uitspraak.

De Afdeling heeft de zaak, gevoegd met de zaken van de overige appellanten, ter zitting behandeld op 16 november 2022, waar Midvast en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door mr. K.L. Markerink, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door drs. S. de Boer, drs. E. Wolff, P. van der Velde en A. Vermeer, bijgestaan door mr. D.S.P. Roelands-Fransen en mr. D.C.M. Vleeskens, beiden advocaat te Den Haag, [gemachtigde B], [gemachtigde C], [gemachtigde D], [gemachtigde E] en [gemachtigde F], zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Schaafstraat 21 Amsterdam B.V. en [vennootschap], vertegenwoordigd door [gemachtigde G], als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het Hamerkwartier ligt in stadsdeel Noord van Amsterdam, aan de noordoostelijke IJ-oever, en biedt in de huidige situatie vooral ruimte voor bedrijvigheid. Het bestemmingsplan "Exclusiva Hamerkwartier" vormt de eerste transformatieontwikkeling in het Hamerkwartier. Het plan voorziet in een gemengd programma van wonen, werken en voorzieningen.

2.       Midvast en Handel- en Beleggingsmaatschappij Batavia zijn eigenaren van het pand aan de Beitelkade 15 en Hamerstraat 20A t/m 20N, het zogenaamde Pand Beitel & Hamer, en erfpachters van het onbebouwde perceel K8446. Kleinlab exploiteert in het pand een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang met de naam Kleinlab. Kleinlab heeft contractuele gebruiksrechten op de tuin gelegen op het perceel K8446. Daarnaast is tussen Kleinlab en de gemeente Amsterdam een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd afgesloten voor nog eens 125 m2 extra tuin direct grenzend aan het perceel K8446. Deze tuin wordt door Kleinlab gebruikt als buitenspeelruimte bij het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang.

Schaafstraat 21 Amsterdam en MM de Ru Holding zijn ontwikkelaar met een grondpositie in de gronden binnen het plangebied.

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

4.       Midvast en anderen betogen dat de raad te weinig gewicht heeft toegekend aan hun belangen bij een buitenspeelruimte voor het kinderdagverblijf. In het bestemmingsplan is de tuin gelegen op de percelen K8446 en K8447 weg bestemd. Aan deze gronden is de enkelbestemming "Verkeer" toegekend. De verkeersbestemming staat in de weg aan het voortzetten van het gebruik van de tuin als buitenspeelruimte bij het kinderdagverblijf, aldus Midvast en anderen.

4.1.    Op de zitting heeft de raad de Afdeling verzocht om, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), zelf in de zaak te voorzien door te bepalen dat de verbeelding en de planregels worden gewijzigd om tegemoet te komen aan de belangen van Midvast en anderen. Midvast en anderen hebben ter zitting aangegeven overleg te hebben gehad met de raad en in te stemmen met de door raad voorgestelde wijziging van de planregels in combinatie met een aanduiding op de verbeelding.

De Afdeling begrijpt hieruit dat de raad zich op een ander standpunt stelt dan ingenomen in het bestreden besluit zonder dat daaraan gewijzigde omstandigheden ten grondslag liggen, zodat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:2 van de Awb. Dit betekent dat het beroep gegrond is en dat het bestreden besluit gedeeltelijk moet worden vernietigd.

De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van artikel 3.4, artikel 4.1 en artikel 4.4 van de planregels. Ook zal de Afdeling bepalen dat de aanduiding "specifieke vorm van gemengd-3" wordt toegekend aan het plandeel met de bestemming "Verkeer" ter plaatse van de buitenspeelruimte behorend bij en direct grenzend aan het kindercentrum met kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang, op het adres Beitelkade 15/Hamerstraat 20A t/m 20N, zoals nader aangegeven op de kaart in de bij deze uitspraak behorende bijlage. Niet aannemelijk is dat andere belanghebbenden hierdoor in hun belangen worden geraakt.

5.       De Afdeling zal, in dat kader, bepalen dat artikel 3.4, artikel 4.1 en artikel 4.4 van de planregels komen te luiden zoals weergegeven in de bijlage bij deze uitspraak. Deze bijlage maakt onderdeel uit van deze uitspraak. Ook de verbeelding zal worden gewijzigd zoals hiervoor onder 4.1 vermeld en zoals weergegeven op de kaart in de bijlage.

6.       Ten overvloede merkt de Afdeling op dat partijen het er over eens zijn dat aan de toelichting op het plan de onderzoeken naar windhinder, bezonning en geluid uit oktober/november 2022 worden toegevoegd. Dit is verder aan de raad.

7.       Omdat de Afdeling zelf in de zaak voorziet, behoeven de overige beroepsgronden gelet op wat Midvast en anderen daarover ter zitting hebben gesteld geen bespreking meer.

8.       Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgelegde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

9.       De raad moet de proceskosten van Midvast en anderen vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep gegrond;

II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Amsterdam van 28 februari 2022, voor zover het artikel 3.4, artikel 4.1 en artikel 4.4 van de planregels betreft en voor zover de raad heeft nagelaten de aanduiding "specifieke vorm van gemengd-3" toe te kennen aan het plandeel met de bestemming "Verkeer" ter plaatse van de buitenspeelruimte behorend bij en direct grenzend aan het kindercentrum met kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang, op het adres Beitelkade 15/Hamerstraat 20A t/m 20N;

III.      bepaalt dat artikel 3.4, artikel 4.1 en artikel 4.4 van de planregels komen te luiden zoals weergegeven in de bij deze uitspraak behorende bijlage;

IV.     bepaalt dat de aanduiding "specifieke vorm van gemengd-3" wordt toegekend aan het plandeel met de bestemming "Verkeer" ter plaatse van de buitenspeelruimte behorend bij en direct grenzend aan het kindercentrum met kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang, op het adres Beitelkade 15/Hamerstraat 20A t/m 20N, zoals nader aangegeven op de kaart in de bij deze uitspraak behorende bijlage;

V.      bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

VI.     draagt de raad van de gemeente Amsterdam op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen III en IV worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

VII.     veroordeelt de raad van de gemeente Amsterdam tot vergoeding van bij Midvast B.V., Handel- en Beleggingsmaatschappij Batavia B.V. en Kleinlab B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

VIII.    gelast dat de raad van de gemeente Amsterdam aan Midvast B.V., Handel- en Beleggingsmaatschappij Batavia B.V. en Kleinlab B.V. het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. H.C.P. Venema, voorzitter, en mr. A. Kuijer en mr. J.H. van Breda, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Janse, griffier.

w.g. Venema

voorzitter

w.g. Janse

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2023

855

 

Bijlage