Home

Raad van State, 25-05-2023, ECLI:NL:RVS:2023:2034, 202301255/1/V3

Raad van State, 25-05-2023, ECLI:NL:RVS:2023:2034, 202301255/1/V3

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
25 mei 2023
Datum publicatie
31 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:RVS:2023:2034
Zaaknummer
202301255/1/V3

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 17 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Uitspraak

202301255/1/V3.

Datum uitspraak: 25 mei 2023

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 20 februari 2023 in zaak nr. NL22.23886 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 17 november 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 20 februari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.J.L. van de Glind, advocaat te Heerlen, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).

1.1.    Het hoger beroep gaat onder meer over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 7 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:738 onder 9.1 en 9.2, over de manier van herbeoordelen van een land dat eerder als veilig land van herkomst is aangewezen). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.

2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.

w.g. De Poorter

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van de Kolk

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2023

347-1025