Home

Raad van State, 26-08-2021, ECLI:NL:RVS:2021:1922, 202104998/1/V1

Raad van State, 26-08-2021, ECLI:NL:RVS:2021:1922, 202104998/1/V1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
26 augustus 2021
Datum publicatie
1 september 2021
ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1922
Zaaknummer
202104998/1/V1

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 17 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

Uitspraak

202104998/1/V1.

Datum uitspraak: 26 augustus 2021

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 juni 2021 in zaak nr. 20/3577 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 17 maart 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

Bij besluit van 28 april 2020 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 23 juni 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.J. Driessen, advocaat te Vianen, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).

2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. 

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Keeman-Folador, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.         

w.g. Keeman-Folador

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2021

392