Home

Raad van State, 27-05-2020, ECLI:NL:RVS:2020:1279, 202001792/2/R4

Raad van State, 27-05-2020, ECLI:NL:RVS:2020:1279, 202001792/2/R4

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
27 mei 2020
Datum publicatie
3 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:1279
Zaaknummer
202001792/2/R4

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 4 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem aan Stichting Onderdak twee lasten onder dwangsom opgelegd inhoudende het beëindigen en beëindigd houden van de overtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het voorkomen van herhaling/uitbreiding van die overtreding. Stichting Onderdak heeft een deel van een gebouw aan de Bronbeeklaan 66 in Arnhem (rechter vleugel van het oude woonzorgcentrum de Paasberg) in gebruik. In deze rechtervleugel geeft zij door de Dienst Justitiële Inrichtingen geselecteerde personen onderdak en begeleiding bij hun terugkeer in de samenleving en bij het zelfstandig in de maatschappij leren functioneren. Tussen partijen is in geschil of in dit geval sprake is van (therapeutische) behandeling. Volgens het college is daar geen sprake van. Het betreft volgens hem eerder een vorm van begeleid wonen. Het college stelt zich dan ook op het standpunt dat Stichting Onderdak in strijd met het bestemmingsplan handelt.

Uitspraak

202001792/2/R4.

Datum uitspraak: 27 mei 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) hangende het hoger beroep van:

Stichting Onderdak Woon- en Zorgvoorzieningen (hierna: Stichting Onderdak), gevestigd te Arnhem,

verzoekster,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland (hierna: de rechtbank) van 5 februari 2020 in zaken nrs. 20/12 en 20/13 in het geding tussen:

Stichting Onderdak

en

het college van burgemeester en wethouders van Arnhem.

Procesverloop

Bij besluit van 4 juni 2019 heeft het college aan Stichting Onderdak twee lasten onder dwangsom opgelegd inhoudende het beëindigen en beëindigd houden van de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) en het voorkomen van herhaling/uitbreiding van die overtreding.

Bij besluit van 25 november 2019 heeft het college het door Stichting Onderdak daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 5 februari 2020 heeft de rechtbank het door Stichting Onderdak daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft Stichting Onderdak hoger beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 mei 2020, waar Stichting Onderdak, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door mr. D. van Hijkoop, advocaat te Doetinchem, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.M.M. Kapteins, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Stichting Belangenbewoners Rondom Bronbeeklaan 66, vertegenwoordigd door [gemachtigde B], als partij gehoord.

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.    Stichting Onderdak heeft een deel van een gebouw aan de Bronbeeklaan 66 in Arnhem (rechter vleugel van het oude woonzorgcentrum de Paasberg) in gebruik. In deze rechtervleugel geeft zij door de Dienst Justitiële Inrichtingen geselecteerde personen onderdak en begeleiding bij hun terugkeer in de samenleving en bij het zelfstandig in de maatschappij leren functioneren. Alle cliënten van Stichting Onderdak hebben wel enige mate van gedrags- of verslavingsproblemen. In het gebouw is daarom ook 24-uurs toezicht en (‘s avonds en ‘s nachts) beveiliging aanwezig. De aanwezigen wonen zelfstandig en kunnen overdag vrij in- en uitlopen. Overdag gaan ze zoveel mogelijk de deur uit voor werk of andere dagbesteding. De bewoners betalen zelf geen huur en de begeleiders hebben een sleutel om de kamers te kunnen betreden.

3.    Ingevolge het bestemmingsplan "Velperweg e.o." rust op het perceel Bronbeeklaan 66 de bestemming "Maatschappelijk". Op de gronden met die bestemming is ingevolge artikel 13 van de planregels gezondheids- en welzijnszorg toegestaan. Ingevolge artikel 1, lid 1.30, van de planregels wordt onder gezondheids- en welzijnszorg onder meer verstaan maatschappelijke opvang met (therapeutische) behandeling inclusief overnachting. Tussen partijen is in geschil of in dit geval sprake is van (therapeutische) behandeling. Volgens het college is daar geen sprake van. Het betreft volgens hem eerder een vorm van begeleid wonen. Het college stelt zich dan ook op het standpunt dat Stichting Onderdak in strijd met het bestemmingsplan handelt. Het college heeft twee lasten onder dwangsom opgelegd om de overtreding te beëindigen en beëindigd te laten houden en om herhaling en uitbreiding van die overtreding te voorkomen.

Stichting Onderdak kan zich niet verenigen met de door het college opgelegde lasten onder dwangsom en is van mening dat het gebruik van het pand aan de Bronbeeklaan 66 niet in strijd is met het bestemmingsplan. Volgens haar is het doel van de opvang het behandelen van haar cliënten om de terugkeer in de samenleving mogelijk te maken.

4.    De vraag of het gebruik dat de Stichting Onderdak maakt van het pand aan de Bronbeeklaan 66 in strijd is met het bestemmingsplan leent zich niet goed voor beantwoording in deze procedure en zal in de bodemprocedure onderzocht moeten worden. De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom uitsluitend beoordelen aan de hand van een belangenafweging.

5.    Het belang van Stichting Onderdak bestaat er met name uit dat de kosten van het pand en het personeel doorbetaald moeten worden, terwijl zij geen zorg kan aanbieden. Stichting Onderdak beschikt ook niet over alternatieve verblijfsruimte voor haar cliënten waarbij zij de vereiste 24 uurs zorg kan leveren en de wachtlijst voor de plaatsing van nieuwe cliënten is groot. Zij heeft ter zitting toegelicht dat als de lasten onder dwangsom niet worden geschorst, de bodemzaak waarschijnlijk geen zin meer heeft, omdat de verhuurder van het pand dan de huur zal opzeggen. Ook heeft zij toegelicht dat een schorsing van de besluiten tot na de uitspraak in de bodemprocedure voor haar nut heeft, omdat zij dan tot die tijd het pand kan gebruiken voor cliënten met een zorgbehoefte van een kortere duur.

Daartegenover staat het belang van het college en omwonenden bij het beëindigen van het gebruik van het pand aan de Bronbeeklaan 66. Het college heeft ter zitting toegelicht dat het belang van het beëindigen van het gebruik met name ligt in de omvang van het gebruik en het effect op de omgeving daarvan. De gewenste omvang van 40 personen in het pand is volgens het college in strijd met het beleid van de gemeente ten aanzien van begeleid wonen. Stichting Belangenbewoners Rondom Bronbeeklaan 66 heeft ter zitting toegelicht dat omwonenden overlast vrezen van de cliënten van Stichting Onderdak.

6.    Gelet op de door Stichting Onderdak gegeven toelichting is de voorzieningenrechter van oordeel dat zij op zichzelf een spoedeisend belang heeft bij haar verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening.

Na afweging van de onder 5 weergegeven belangen ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het bestemmingsplan "Velperweg e.o." zwaarder gebruik toelaat op de gronden aan de Bronbeeklaan 66 dan het huidige gebruik door Stichting Onderdak. Het college heeft ter zitting niet weersproken dat in het pand aan de Bronbeeklaan 66 op grond van de planregels klinische behandeling is toegestaan zonder enige beperking aan het aantal cliënten. Anders dan waarvan het college lijkt uit te gaan, stelt het bestemmingsplan ook geen eisen aan de beveiliging bij dit zwaardere gebruik. Dit betekent dat zelfs als het gebruik door Stichting Onderdak in strijd zou zijn met het bestemmingsplan, gebruik in overeenstemming met het bestemmingsplan, zoals de opvang van cliënten met een zwaardere zorgbehoefte, grotere ruimtelijke gevolgen zou kunnen hebben en meer overlast zou kunnen veroorzaken voor de omgeving. Gelet hierop laat de voorzieningenrechter de belangen van Stichting Onderdak zwaarder wegen dan die van het college en omwonenden. Overigens merkt de voorzieningenrechter op dat in geval van overlast van de cliënten van Stichting Onderdak daartegen handhavend kan worden opgetreden in het kader van de handhaving van de openbare orde.

7.    Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

8.    Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Arnhem van 4 juni 2019, kenmerk 195298731, en van 25 november 2019, kenmerk 378602, totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure;

II.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Arnhem tot vergoeding van bij Stichting Onderdak Woon- en Zorgvoorzieningen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III.    gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Arnhem aan Stichting Onderdak Woon- en Zorgvoorzieningen het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 532,00 (zegge: vijfhonderdtweeëndertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2020

457-875.