Home

Raad van State, 16-03-2016, ECLI:NL:RVS:2016:727, 201408928/2/R2

Raad van State, 16-03-2016, ECLI:NL:RVS:2016:727, 201408928/2/R2

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
16 maart 2016
Datum publicatie
16 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:RVS:2016:727
Zaaknummer
201408928/2/R2

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 16 september 2014, kenmerk 86014, heeft de raad het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011, herziening 2014-1" vastgesteld (hierna: het plan).

Uitspraak

201408928/2/R2.

Datum uitspraak: 16 maart 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], gevestigd te [plaats], waarvan de vennoten zijn [vennoot A], gevestigd te [plaats] en [vennoot B], gevestigd te [plaats], [vennoot C] en [vennoot D], (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellante]),

en

de raad van de gemeente Berkelland,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 september 2014, kenmerk 86014, heeft de raad het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011, herziening 2014-1" vastgesteld (hierna: het plan).

Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 augustus 2015, waar [appellante], vertegenwoordigd door ing. A. Hardick, bijgestaan door mr. I.E. Nauta, advocaat te Enschede, en de raad, vertegenwoordigd door G.F.M. ter Beke en ing. C.D.A.M. Nieuwenhuis, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Bij tussenuitspraak van 11 november 2015 in zaak nr. 201408928/1/R2, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen twaalf weken na de verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen het geconstateerde gebrek in het besluit van 16 september 2014 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Bij besluit van 12 januari 2016, kenmerk 126042, heeft de raad het plan gewijzigd vastgesteld (hierna: het herstelplan).

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [appellante] een zienswijze naar voren gebracht over de wijze waarop het gebrek is hersteld.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Het besluit van 16 september 2014

1. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling overwogen dat het besluit van 16 september 2014 wat betreft artikel 3, lid 3.2.1, aanhef en onder c, van de planregels van het plan niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Hiertoe is overwogen dat de raad desgevraagd ter zitting heeft erkend dat artikel 3, lid 3.2.1, aanhef en onder c, bezien in samenhang met artikel 1, lid 1.66, van deze planregels, in de weg staat aan het op de gronden betreffende de Graaf Wichmanstraat 1 en de Spoorstraat 21 te Borculo (hierna: het perceel) aanwezig zijn van twee (hoofd)entrees. Daarbij heeft de raad uiteengezet dat met het plan is beoogd overeenkomstig de op 31 mei 2012 verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van twee winkelunits in totaal twee (hoofd)entrees ter plaatse toe te staan. Gelet hierop is de voormelde planregeling in zoverre niet in overeenstemming met hetgeen de raad heeft beoogd te regelen.

2. Gelet op hetgeen is overwogen in de tussenuitspraak ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het besluit van 16 september 2014, wat betreft artikel 3, lid 3.2.1, aanhef en onder c, van de planregels, is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Het beroep van [appellante] is gegrond, zodat het besluit van 16 september 2014 in zoverre dient te worden vernietigd.

3. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen twaalf weken na verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 4.5 van de tussenuitspraak artikel 3, lid 3.2.1, aanhef en onder c, van de planregels van het plan zodanig aan te passen dat op ondubbelzinnige wijze tot uitdrukking wordt gebracht wat de raad met de aanduiding "gevellijn" heeft beoogd toe te staan.

Het besluit van 12 januari 2016

4. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 12 januari 2016 het plan gewijzigd. Daarbij heeft de raad artikel 3, lid 3.2.1, aanhef en onder c, van de planregels van het plan - op basis waarvan de voorgevel en publieke (hoofd)entree van het hoofdgebouw gebouwd moeten worden in de bouwgrens ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" - aangepast.

Ingevolge artikel 3, lid 3.2.1, van de planregels van het herstelplan, voor zover thans van belang, gelden voor een gebouw de volgende regels:

(…);

c. de voorgevel(s) en publieke (hoofd)entree(s) van een winkel dan wel bedrijfsruimte moeten gebouwd worden in de bouwgrens ter plaatse van de aanduiding "gevellijn";

(…).

5. Het besluit van 12 januari 2016 is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb mede onderwerp van dit geding.

6. [appellante] heeft naar aanleiding van het besluit van 12 januari 2016 een zienswijze ingediend. In zijn zienswijze heeft [appellante] te kennen gegeven dat de raad met het herstelplan heeft voldaan aan de in de tussenuitspraak gegeven opdracht en dat hij zich met het herstelplan kan verenigen. Gelet hierop moet het van rechtswege ontstane beroep van [appellante] tegen het besluit van 12 januari 2016 geacht worden te zijn ingetrokken.

Proceskosten

7. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Berkelland van 16 september 2014, kenmerk 86014, gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Berkelland van 16 september 2014, kenmerk 86014, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Borculo, Centrum 2011, herziening 2014-1", voor zover het artikel 3, lid 3.2.1, aanhef en onder c, van de planregels betreft;

III. veroordeelt de raad van de gemeente Berkelland tot vergoeding van bij [appellante], [vennoot C] en [vennoot D] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.270,14 (zegge: twaalfhonderdzeventig euro en veertien cent), waarvan € 1.240,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

IV. gelast dat de raad van de gemeente Berkelland aan [appellante], [vennoot C] en [vennoot D] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier.

w.g. Hoekstra w.g. Plambeck

lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2016

159-823.