Home

Raad van State, 20-03-2013, BZ4949, 201205954/1/A3

Raad van State, 20-03-2013, BZ4949, 201205954/1/A3

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
20 maart 2013
Datum publicatie
20 maart 2013
ECLI
ECLI:NL:RVS:2013:BZ4949
Zaaknummer
201205954/1/A3

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 16 mei 2011 heeft het college een verzoek van [appellante] om wijziging van haar geboortedatum in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: de gba) afgewezen.

Uitspraak

201205954/1/A3.

Datum uitspraak: 20 maart 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], wonend te Rotterdam,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 april 2012 in zaak nr. 11/4529 in het geding tussen:

[appellante]

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam.

Procesverloop

Bij besluit van 16 mei 2011 heeft het college een verzoek van [appellante] om wijziging van haar geboortedatum in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: de gba) afgewezen.

Bij besluit van 7 september 2011 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 26 april 2012 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 januari 2013, waar het college, vertegenwoordigd door T.J. de Bruin, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.

Overwegingen

1.    Ingevolge artikel 36, tweede lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: de Wet gba), worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:

a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;

b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;

c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een akte van bekendheid of beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;

e. een verklaring die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.

Ingevolge artikel 37, tweede lid, voor zover thans van belang, worden aan een geschrift, als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder c, d of e, geen gegevens ontleend, voor zover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in deze geschriften vermelde feiten.

Ingevolge artikel 82, eerste lid, voldoet het college binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisadministratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

2.    [appellante] staat sinds 1983 geregistreerd in het bevolkingsregister, sinds 1 oktober 1994 in de gba, met als geboortedatum 8 april 1949. Deze geboortedatum is gebaseerd op een destijds door [appellante] overgelegd Turks paspoort. Op 11 januari 2011 heeft zij verzocht om wijziging van haar geboortedatum in 8 april 1947. In verband met dit verzoek heeft zij een Turkse internationale huwelijksakte overgelegd, alsmede een Turks paspoort, een Turkse internationale geboorteakte, een Turkse identiteitskaart en een vonnis van de Turkse rechtbank te Karaman van 22 november 1963 (hierna: het vonnis) met een Nederlandse vertaling.

Het college heeft zich in het besluit op bezwaar onder meer op het standpunt gesteld dat het vonnis naar objectieve maatstaven gemeten niet op betrouwbare gegevens is gebaseerd. De Nederlandse openbare orde verzet zich derhalve tegen de wijziging van de geboortedatum van [appellante] op grond van het vonnis, aldus het college.

3.    [appellante] bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat het college haar verzoek terecht heeft afgewezen. De rechtbank heeft volgens [appellante] ten onrechte overwogen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het vonnis, naar objectieve maatstaven gemeten, niet op betrouwbare gegevens is gebaseerd. Zij voert hiertoe aan dat het vonnis een brondocument is in de zin van artikel 36, tweede lid, van de Wet gba en dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat aan het vonnis geen zorgvuldig onderzoek ten grondslag ligt en dat derhalve haar geboortedatum niet op grond daarvan kan worden gewijzigd. Het vonnis vermeldt immers dat de rechter zich niet alleen heeft gebaseerd op getuigenverklaringen, maar ook op een persoonlijke beoordeling. Voorts heeft de rechtbank volgens [appellante] ten onrechte geoordeeld dat de overige door haar overgelegde documenten evenmin op betrouwbare gegevens zijn gebaseerd. [appellante] erkent dat aan het bewijs ter onderbouwing van een verzoek tot wijziging van een geboortedatum in de gba hoge eisen worden gesteld. Zij betoogt echter dat niet kan worden volgehouden dat de documenten die zij bij haar aankomst in Nederland heeft overgelegd wel op objectieve gegevens zijn gebaseerd, nu het vonnis al in 1963 was gewezen. [appellante] voert aan dat zij problemen ondervindt bij de grensoverschrijding, omdat de geboortedatum zoals die staat vermeld in haar paspoort niet overeenkomt met de geboortedatum op haar verblijfsvergunning.

3.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 28 november 2012 in zaak nr. 201200045/1/A3), dient voorop te worden gesteld dat de gegevens in de gba betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat deze in beginsel juist zijn. Voor de gegevens omtrent de burgerlijke staat die niet aan de burgerlijke stand kunnen worden ontleend, is een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een "lager" document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het moment van inschrijving in redelijkheid geen "hoger" document kan worden overgelegd (Kamerstukken II 1988/89, 21 123, nr. 3, blz. 13 en 44). Het bewijs dat eenmaal in de basisadministratie opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Voor het wijzigen van eenmaal in de basisadministratie geregistreerde gegevens moet, gelet op het systeem van de Wet gba, onomstotelijk vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn.

Zoals de Afdeling voorts eerder heeft overwogen in onder meer voornoemde uitspraak, blijkt uit de memorie van toelichting bij de Wet gba dat artikel 37, tweede lid, van deze wet er onder meer toe strekt te voorkomen dat gegevens betreffende de burgerlijke staat in de gba worden opgenomen, indien bij het tot stand komen van het brondocument naar regels van Nederlands internationaal privaatrecht elementaire processuele regels niet in acht zijn genomen. Daarbij is als een van de eisen waaraan een buitenlandse rechterlijke uitspraak in dit verband moet voldoen, vermeld dat deze er blijk van moet geven op, naar objectieve maatstaven gemeten,  betrouwbare gegevens te zijn gebaseerd (Kamerstukken II 1988/89, 21 123, nr. 3, blz. 45).

3.2.    Uit het vonnis kan worden opgemaakt dat het verzoek om de geboortedatum van 8 april 1949 in 8 april 1947 te wijzigen is ingewilligd na het beluisteren van een getuigenverklaring, persoonlijke beoordeling van de uiterlijke kenmerken van de minderjarige en het ontvangen van een uittreksel van burgerzaken. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het vonnis weliswaar vermeldt waarop het oordeel is gebaseerd, maar dat dit van geen enkele toelichting is voorzien. De persoonlijke beoordeling is niet onderbouwd met een medische verklaring. In de identiteit van de getuige en de grondslag van zijn wetenschap omtrent de geboorte van [appellante] wordt geen inzicht gegeven, noch in de strekking van de door de getuige afgelegde verklaring. Evenmin is de inhoud van het uittreksel van burgerzaken vermeld. Gelet hierop volgt de Afdeling de rechtbank in haar oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het vonnis, naar objectieve maatstaven gemeten, niet op betrouwbare gegevens is gebaseerd, zodat het ingevolge artikel 37, tweede lid, van de Wet gba de geboortedatum van [appellante] niet aan dit vonnis mocht ontlenen.

Niet in geschil is dat de overige door [appellante] overgelegde documenten zijn gebaseerd op het vonnis, zodat de rechtbank terecht heeft overwogen dat ook die documenten, naar objectieve maatstaven gemeten, niet op betrouwbare gegevens zijn gebaseerd, zodat het college eveneens terecht de geboortedatum van [appellante] niet aan deze documenten heeft ontleend.

3.3.    Gelet op het vorenoverwogene heeft de rechtbank terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat, gelet op de door [appellante] overgelegde documenten, onomstotelijk is komen vast te staan dat [appellante] op 8 april 1947 is geboren. Derhalve heeft de rechtbank terecht overwogen dat het college het verzoek van [appellante] om wijziging van haar geboortedatum in de gba terecht heeft afgewezen. Het betoog faalt.

4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld-Mak, ambtenaar van staat.

w.g. Vlasblom    w.g. Langeveld-Mak

lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2013

317-730.