Home

Raad van State, 24-11-2010, BO4882, 201004333/1/H3

Raad van State, 24-11-2010, BO4882, 201004333/1/H3

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
24 november 2010
Datum publicatie
24 november 2010
ECLI
ECLI:NL:RVS:2010:BO4882
Zaaknummer
201004333/1/H3

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 10 december 2009 heeft de burgemeester [appellant] een huisverbod opgelegd met betrekking tot de woning aan de [locatie] te [plaats]. Bij besluit van 18 december 2009 heeft de burgemeester het huisverbod met achttien dagen verlengd.

Uitspraak

201004333/1/H3.

Datum uitspraak: 24 november 2010.

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant] wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 23 maart 2010 in zaak nr. 115019/09-3017 in het geding tussen:

[appellant]

en

de burgemeester van Vlagtwedde.

1. Procesverloop

Bij besluit van 10 december 2009 heeft de burgemeester [appellant] een huisverbod opgelegd met betrekking tot de woning aan de [locatie] te [plaats]. Bij besluit van 18 december 2009 heeft de burgemeester het huisverbod met achttien dagen verlengd.

Bij besluit van 22 december 2009 heeft de burgemeester het besluit van 18 december 2009 met onmiddellijke ingang ingetrokken.

Bij uitspraak van 23 maart 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] tegen het besluit van 18 december 2009 ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 31 mei 2010.

De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 november 2010, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door mr. C.A. van Kooten-de Jong, advocaat te Montfoort, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. K. Jongsma, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. [appellant] komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat procesbelang ontbreekt, omdat de periode waarvoor de verlenging van het huisverbod is opgelegd reeds is verstreken en niet is komen vast te staan wat hij met de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van 18 december 2009 beoogt te bereiken.

2.1.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 19 mei 2010 in zaak nr. 200907721/1/H3), is de bestuursrechter alleen dan tot het beoordelen van rechtsvragen geroepen als dat van betekenis is voor het geschil met betrekking tot een besluit van een bestuursorgaan. Daarbij geldt dat het doel dat appellant voor ogen staat, met het ingestelde rechtsmiddel moet kunnen worden bereikt en voor hem feitelijk van betekenis moet zijn.

2.1.2. Anders dan de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat hoewel het huisverbod op 22 december 2009 is geëindigd, [appellant] nog een rechtens te beschermen belang heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van 18 december 2009.

Zoals de Afdeling in voormelde uitspraak evenzeer heeft overwogen, impliceert een huisverbod, gelet op de gronden waarop dit wordt opgelegd, een publiekelijke afwijzing van het gedrag van de uithuisgeplaatste. Gelet hierop is tot op zekere hoogte aannemelijk dat [appellant] als gevolg van het besluit van 18 december 2009 in zijn eer en goede naam is geschaad. Naar het oordeel van de Afdeling kan het resultaat dat [appellant] nastreeft, te weten vernietiging van dat besluit, om die reden voor hem van meer dan principiële betekenis zijn. [appellant] kan derhalve in zijn beroep worden ontvangen.

2.2. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De Afdeling zal de zaak naar de rechtbank terugwijzen om door haar te worden behandeld en beslist met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.

2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;

II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Groningen van 23 maart 2010 in zaak nr. 115019/09-3017;

III. wijst de zaak naar de rechtbank terug.

Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van staat.

w.g. Borman w.g. Klein

lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 24 november 2010.

176-598.