Home

Raad van State, 06-10-2010, BN9551, 201001099/1/H1

Raad van State, 06-10-2010, BN9551, 201001099/1/H1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
6 oktober 2010
Datum publicatie
6 oktober 2010
ECLI
ECLI:NL:RVS:2010:BN9551
Zaaknummer
201001099/1/H1

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 25 november 2008 heeft het college aan Stichting Wonen Breburg tijdelijke bouwvergunning en vrijstelling verleend voor het plaatsen van negen woonunits en één beheerunit op het perceel Tatraweg, ongenummerd, te Tilburg.

Uitspraak

201001099/1/H1.

Datum uitspraak: 6 oktober 2010

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], gevestigd te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda (hierna: de voorzieningenrechter) van 8 december 2009 in zaak nrs. 09/5030 en 09/5031 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (hierna: het college).

1. Procesverloop

Bij besluit van 25 november 2008 heeft het college aan Stichting Wonen Breburg tijdelijke bouwvergunning en vrijstelling verleend voor het plaatsen van negen woonunits en één beheerunit op het perceel Tatraweg, ongenummerd, te Tilburg.

Bij besluit van 6 oktober 2009 heeft het college, voor zover thans van belang, het door [appellant] tegen het besluit van 25 november 2008 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 8 december 2009, verzonden op 17 december 2009, heeft de voorzieningenrechter het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 26 februari 2010.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 augustus 2010, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. M.M. Breukers, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.M.B van Overdijk, zijn verschenen. Tevens zijn namens Stichting Wonen Breburg C.A.M. Turi en T.A.F. Leijten verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het bouwplan voorziet in plaatsen van negen tijdelijke woonunits en één tijdelijke beheerunit ten behoeve van het project Skaeve Huse op het perceel.

Ingevolge het bestemmingsplan "Het Groenewoud II" rust op het perceel de bestemmingen "Openbare en bijzondere doeleinden" en "Sportdoeleinden".Vaststaat dat het bouwplan in strijd is met deze bestemmingen. Het college heeft met toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) en artikel 45, eerste lid, aanhef en onder d, van de Woningwet, vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwplan, voor een termijn van vijf jaar.

In geschil is uitsluitend de vraag of het college in redelijkheid heeft kunnen kiezen voor ontsluiting van het perceel via de Apennijnenweg.

2.2. Aan het besluit op bezwaar van 6 oktober 2009 ligt een onderzoek naar de mogelijkheden tot ontsluiting van het perceel ten grondslag. Het college heeft in ogenschouw genomen de gevolgen van ontsluiting van het perceel via de Apennijnenweg voor zowel hulpdiensten als de bewoners en de bezoekers van het project en ontsluiting via de Ringbaan Zuid voor zowel hulpdiensten als de bewoners en de bezoekers van het project. Daarnaast heeft het college aandacht besteed aan de belangen van [appellant] en in dit verband in ogenschouw genomen het door [appellant] voorgestelde alternatief, waarbij ontsluiting voor de bewoners en bezoekers van het project zal plaatsvinden via de Ringbaan Zuid en voor de hulpdiensten via de Apennijnenweg, waarbij laatstgenoemde weg, ter voorkoming van gebruik door de bewoners en de bezoekers van het project, door een hek met sleutelkluis moet worden afgesloten. Het college is tot de conclusie gekomen dat alle belangen in aanmerking genomen ontsluiting van het perceel via de Apennijnenweg de meeste passende ontsluitingsvariant is.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat deze keuze van het college in het licht van enerzijds de veiligheid, toezicht/controle en financiering en anderzijds de belangen van [appellant] niet onredelijk is.

2.3. [appellant] betoogt dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat de keuze van het college voor ontsluiting via de Apennijnenweg niet onredelijk is. Zij voert hiertoe aan dat de voorzieningenrechter bij de beoordeling van het standpunt van het college over het door haar voorgestelde alternatief heeft miskend dat de veiligheid van het project niet in gedrang komt, nu uit de brief van de politie Midden en West Brabant van 24 september 2009 niet blijkt dat de politie niet op de Ringbaan Zuid zou kunnen surveilleren. Daarnaast voert zij aan dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat de beheerder bij het door haar voorgestelde alternatief gebruik kan maken van camera's voor het toezicht op de toegangsweg, hulpdiensten gebruik kunnen maken van een sleutelkluis om via de Apennijnenweg het perceel te kunnen bereiken en zij in geval van nood het perceel ook via de Ringbaan Zuid kunnen bereiken en de kosten die gemoeid zullen zijn bij het door haar voorgestelde alternatief niet de door het college geraamde € 84.000,- zullen zijn.

2.3.1. In de stelling van [appellant] dat uit de brief van de politie niet blijkt dat zij niet op de Ringbaan Zuid zou kunnen surveilleren, heeft de voorzieningenrechter terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen kiezen voor ontsluiting via de Apennijnenweg. Hierbij is van belang dat, zoals de voorzieningenrechter heeft overwogen, uit voormelde brief blijkt dat de politie van mening is dat de algehele veiligheid vermindert indien wordt gekozen voor ontsluiting via de Ringbaan Zuid. Volgens de politie zal, samengevat weergegeven, bij een ontsluiting via de Ringbaan Zuid een lange toegangsweg (150 meter) ontstaan, hetgeen ongunstig is voor de sociale veiligheid. Het natuurlijk toezicht ontbreekt en zichtcontrole door onder andere de politie vanaf de openbare weg is onmogelijk. De politie wijst er op dat de toegang tot het perceel zo dicht mogelijk langs de openbare weg dient te liggen; dit zorgt ervoor dat sprake is van overzichtelijkheid en een natuurlijk sociaal toezicht en dat het perceel gemakkelijk is mee te nemen in de surveillanceroute.

2.3.2. De voorzieningenrechter heeft bij zijn oordeel dat het college in redelijkheid heeft kunnen kiezen voor ontsluiting via de Apennijnenweg voorts kunnen betrekken dat bij ontsluiting van het perceel via de Ringbaan Zuid de beheerder van het project minder zicht heeft op het project door de lange toegangsweg die dan ontstaat. Dat, zoals [appellant] betoogt, het mogelijk is camera's te plaatsen op de toegangsweg, leidt niet tot een ander oordeel, nu in dat geval de benodigde fysieke controle op de bewoners en bezoekers van het project niet aanwezig is, en, zoals het college en de Stichting Wonen Breburg ter zitting bij de Afdeling hebben verklaard, het plaatsen van camera's, gelet op de aard van het project, ook niet wenselijk is.

Evenzeer heeft de voorzieningenrechter bij zijn oordeel kunnen betrekken dat de bereikbaarheid van het perceel voor hulpdiensten bij ontsluiting via het door [appellant] voorgestelde alternatief onvoldoende is gewaarborgd. Zoals het college ter zitting heeft bevestigd, heeft alleen de brandweer een loper waarmee het benodigde toegangshek met sleutelkluis zou kunnen worden geopend. Het betoog van [appellant] dat in geval van nood, hulpdiensten via de Ringbaan Zuid het perceel kunnen bereiken, maakt dit niet anders, reeds omdat de toegangsweg naar het perceel, zoals het college ter zitting onweersproken heeft aangevoerd en overigens ook gezien de stukken aannemelijk is, niet zonder de nodige aanpassingen en daarmee gepaard gaande kosten, voor hulpdiensten geschikt is. Dat, zoals [appellant] betoogt, aan het voorgestelde alternatief niet de door het college geraamde kosten van € 84.000,- verbonden zullen zijn, laat onverlet dat ook voor dit alternatief niet onaanzienlijke kosten moeten worden gemaakt die niet hoeven te worden gemaakt bij ontsluiting via de Apennijnenweg.

Gelet op het vorenstaande heeft de voorzieningenrechter terecht overwogen dat het college, in het licht van enerzijds de veiligheid, toezicht/controle en financiering en anderzijds de belangen van [appellant] in redelijkheid heeft kunnen kiezen voor ontsluiting via de Apennijnenweg.

2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. C.J.M. Schuyt en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van Staat.

w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Pieters

voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2010

473.