Home

Raad van State, 10-06-2010, BM7733, 201001997/2/R1

Raad van State, 10-06-2010, BM7733, 201001997/2/R1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
10 juni 2010
Datum publicatie
16 juni 2010
ECLI
ECLI:NL:RVS:2010:BM7733
Zaaknummer
201001997/2/R1

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 15 december 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Centrum" vastgesteld.

Uitspraak

201001997/2/R1.

Datum uitspraak: 10 juni 2010

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoekers], allen wonend te [woonplaats],

en

de raad van de gemeente Alblasserdam,

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 15 december 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Centrum" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 februari 2010, beroep ingesteld.

Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 mei 2010, waar [verzoekers], bijgestaan door P. van der Hoogt, en de raad, vertegenwoordigd door A.A. de Bruijn, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Voorts is ter zitting [belanghebbende], mede namens een aantal bewoners van het Van Nesplantsoen, als partij gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het verzoek van [verzoekers] ziet op het plandeel met de bestemming "Groen" aan het Cortgenehof/Van Nesplantsoen.

Ingevolge artikel 6.1 van de planregels zijn de voor deze bestemming aangewezen gronden onder meer bestemd voor speelvoorzieningen.

Ingevolge artikel 6.2.2 mag de bouwhoogte van bouwwerken niet meer dan 3 meter bedragen.

2.3. De bestemming beoogt een basis te geven voor legalisatie van de ter plaatse reeds geruime tijd aanwezig zijnde voetbalkooi. [verzoekers] voeren aan dat zij overlast ondervinden van de voetbalkooi, in de vorm van inperking van hun privacy en uitzicht, evenals door geluidhinder, het uit de kooi vliegen van ballen en medegebruik door hangjongeren.

2.4. Aannemelijk is geworden dat het op grond van de bestemming toegestane gebruik van de gronden voor speelvoorzieningen op welke wijze dan ook gelet op de korte afstand van deze gronden tot de woningen van [verzoekers] voor hen enige mate van hinder met zich kan brengen. De voorzitter ziet evenwel op voorhand geen aanleiding om aan te nemen dat de raad niet in redelijkheid, alle belangen afwegend, het standpunt heeft kunnen innemen dat aan het algemene belang dat is gebaat bij het toekennen van de bestemming, gezien de behoefte aan speelvoorzieningen voor kinderen in de betreffende leeftijd ter plaatse, meer gewicht toekomt dan aan de nadelen die dit voor de omwonenden meebrengt. Hierbij neemt de voorzitter in aanmerking dat de geluidoverlast van spelende kinderen zich slechts zal manifesteren op bepaalde tijdstippen en dat uit de stukken blijkt en ter zitting is toegelicht dat door de gemeente in overleg met de bewoners maatregelen worden genomen om de overlast van het feitelijk (mede)gebruik zo veel mogelijk in te perken.

2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van Staat.

w.g. Hoekstra w.g. Wijers

voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2010

444.