Home

Raad van State, 08-10-2008, BF7201, 200800405/1

Raad van State, 08-10-2008, BF7201, 200800405/1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
8 oktober 2008
Datum publicatie
8 oktober 2008
ECLI
ECLI:NL:RVS:2008:BF7201
Zaaknummer
200800405/1

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 10 februari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het gedeeltelijk vergroten van de verdieping van een kantoorgebouw op het perceel [locatie] te [plaats].

Uitspraak

200800405/1.

Datum uitspraak: 8 oktober 2008

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak in zaak nr. 07/12 van de rechtbank Groningen van 14 december 2007 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer.

1. Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het gedeeltelijk vergroten van de verdieping van een kantoorgebouw op het perceel [locatie] te [plaats].

Bij besluit van 17 november 2006 heeft het college een nadere vrijstelling verleend en het door [appellant] tegen het besluit van 10 februari 2005 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 14 december 2007, verzonden op 20 december 2007, heeft de rechtbank Groningen (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 januari 2008, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[vergunninghoudster] heeft een reactie ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

[vergunninghoudster] en [appellant] hebben nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 september 2008, waar [appellant], bijgestaan door mr. drs. J.A. van 't Slot, en het college, vertegenwoordigd door H. Kussendrager, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door [directeur], bijgestaan door

mr. W.R. van der Velde, advocaat te Groningen.

2. Overwegingen

2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat geen termen aanwezig zijn om het besluit op bezwaar van 17 november 2006 voor onjuist te houden, omdat [appellant] de door hem in beroep tegen dat besluit ingenomen stellingen op geen enkele wijze nader heeft onderbouwd. Hij voert daartoe aan dat de rechtbank ook op grond van de reeds overgelegde stukken tot het oordeel had moeten komen dat de vrijstelling en bouwvergunning door het college hadden moeten worden geweigerd.

2.1.1. Ingevolge artikel 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover thans van belang, doet de rechtbank uitspraak op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken en het onderzoek ter zitting.

2.1.2. [appellant] heeft in zijn beroepschrift gesteld als eigenaar/bewoner van het naastgelegen perceel Werfkade 24 aantoonbaar hinder en schade te ondervinden als gevolg van de verleende vrijstelling en bouwvergunning, dat de door de gemeente gevolgde procedure onzorgvuldig is geweest en dat het besluit op bezwaar op een groot aantal punten niet juist en onvoldoende is gemotiveerd. Deze stellingen zijn in het beroepschrift niet toegelicht. De stukken die [appellant] ter zitting aan de rechtbank wenste over te leggen nadat de termijn voor het inzenden van stukken ongebruikt was verstreken, zijn door de rechtbank wegens strijd met de eisen van een goede procesorde geweigerd.

2.1.3. Hetgeen door [appellant] in zijn bij de rechtbank overgelegde pleitnota is uiteengezet, vindt geen grondslag in de in het beroepschrift ingenomen stellingen. Het college heeft zich daartegen niet kunnen verweren. Het in de pleitnota gestelde en de stukken die [appellant] ter zitting wenste over te leggen zijn door de rechtbank terecht niet bij de beoordeling van het beroep betrokken. De rechtbank heeft in de stellingen van [appellant] terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat vrijstelling en bouwvergunning door het college hadden moeten worden geweigerd. Dat [appellant] in beroep geen advocaat had, maakt dit, anders dan hij stelt, niet anders.

2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van Staat.

w.g. Bijloos w.g. Soede

lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2008

270-530.