Home

Raad van State, 04-12-2002, AF1455, 200202760/1

Raad van State, 04-12-2002, AF1455, 200202760/1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
4 december 2002
Datum publicatie
4 december 2002
ECLI
ECLI:NL:RVS:2002:AF1455
Zaaknummer
200202760/1

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

200202760/1.

Datum uitspraak: 4 december 2002

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant] en anderen, wonend te [woonplaats],

en

burgemeester en wethouders van Bergambacht,

verweerders.

1. Procesverloop

Bij besluit van 19 maart 2002 hebben verweerders krachtens de Wet milieubeheer aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [vergunninghouder] een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een melkrundveehouderij op het perceel [locatie]. Dit aangehechte besluit is op 11 april 2002 ter inzage gelegd.

Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 22 mei 2002, bij de Raad van State ingekomen op 23 mei 2002, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 21 juni 2002. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 27 juni 2002 hebben verweerders een verweerschrift ingediend.

Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellanten. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 november 2002, waar appellanten, waarvan [appellanten] in persoon, en verweerders, vertegenwoordigd door J. van der Heide, ambtenaar van de gemeente, en B. Kroon, gemachtigde, zijn verschenen. Voorts is vergunninghoudster als partij gehoord, vertegenwoordigd door [gemachtigde].

2. Overwegingen

2.1. Appellanten hebben aangevoerd dat zij ten onrechte niet zijn gehoord naar aanleiding van de door hen tegen het ontwerp van het besluit ingebrachte bedenkingen.

2.1.1. Ingevolge artikel 8.6 van de Wet milieubeheer in samenhang gelezen met artikel 3:25, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bestaat voor een ieder gedurende de in artikel 3:24, eerste lid, bedoelde termijn desgevraagd gelegenheid tot een gedachtenwisseling over het ontwerp van het besluit en tot het mondeling inbrengen van bedenkingen daartegen.

2.1.2. Appellanten hebben schriftelijk bedenkingen ingebracht tegen het ontwerp van het besluit. De laatste zin van het bedenkingenschrift, waarin appellanten stellen dat zij zich het recht voorbehouden hun bedenkingen nader mondeling toe te lichten, behelst niet een verzoek tot een gedachtenwisseling over het ontwerp van het besluit als bedoeld in artikel 3:25, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Ook anderszins hebben appellanten een dergelijk verzoek niet gedaan. Daarom bestond er voor verweerders geen verplichting appellanten te horen. Dit beroepsonderdeel treft geen doel.

2.2. Blijkens het verhandelde ter zitting hebben appellanten geen overwegende bezwaren tegen de bij het bestreden besluit verleende revisievergunning. Het beroep van appellanten is met name ingegeven door de vrees dat de inrichting in de nabije toekomst verder zal gaan uitbreiden. Daarnaast hebben appellanten bezwaren aangevoerd betreffende de gevolgde bestemmingsplanprocedure.

2.2.1. Verweerders zijn gehouden op grondslag van de aanvraag te beoordelen of voor de inrichting zoals aangevraagd vergunning kan worden verleend. Mogelijke toekomstige uitbreidingen van de inrichting, die thans niet zijn aangevraagd, spelen hierbij geen rol. De bezwaren betreffende de gevolgde bestemmingsplanprocedure hebben geen betrekking op het belang van de bescherming van het milieu in de zin van artikel 8.10 van de Wet milieubeheer en kunnen reeds om die reden niet slagen.

2.3. Het beroep is ongegrond.

2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat.

w.g. Konijnenbelt w.g. De Vink

Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 4 december 2002

154-399.