Home

Raad van State, 06-02-2002, AE2081, 200004608/1

Raad van State, 06-02-2002, AE2081, 200004608/1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
6 februari 2002
Datum publicatie
1 mei 2002
ECLI
ECLI:NL:RVS:2002:AE2081
Zaaknummer
200004608/1

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Raad

van State

200004608/1.

Datum uitspraak: 6 februari 2002.

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

appellant,

tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 29 augustus 2000 in het geding tussen:

appellant

en

burgemeester en wethouders van Haaren.

1. Procesverloop

Bij besluit van 3 augustus 1998 hebben burgemeester en wethouders van Haaren (hierna: burgemeester en wethouders) voor zover van belang voor dit geschil, appellant een kilometervergoeding ten bedrage van ƒ 655,20 per jaar toegekend in de kosten die appellant moet maken om zijn zoon [zoon] met eigen vervoer van school te halen.

Bij besluit van 2 februari 1999 hebben burgemeester en wethouders het daartegen gemaakte bezwaar, voor zover het gaat om de vastgestelde afstand tussen de woning van appellant en de te bezoeken school in [plaats] gegrond verklaard - in die zin dat deze afstand op 5,1 km wordt gesteld in plaats van 4,2 km - en voor het overige ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van commissie behandeling bezwaar- en beroepschriften van de gemeente Haaren van 4 januari 1999, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.

Bij uitspraak van 29 augustus 2000, verzonden op 30 augustus 2000, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, ingekomen op 26 september 2000, bij de Raad van State hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 8 november 2000. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 11 april 2001 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 oktober 2001, waar appellant in persoon is verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 1, aanhef onder e, van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Haaren, zoals deze luidde ten tijde van belang, wordt onder afstand verstaan de afstand tussen de woning van de leerling en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg.

2.2. Ingevolge de van toepassing zijnde “Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Haaren” (hierna: beleidsregels) wordt voor wat betreft de hoogte van de kilometervergoeding voor een ouder of verzorger die op grond van de verordening daarvoor in aanmerking komt, voor de vaststelling van het aantal te vergoeden kilometers uitgegaan van de kortste route van huis naar school, die het softwareprogramma “Routeplanner” aangeeft.

Met juistheid heeft de rechtbank overwogen dat burgemeester en wethouders op goede gronden het aantal te vergoeden kilometers, met toepassing van het gestelde in de beleidsregels, aan de hand van het software programma “Routeplanner” heeft vastgesteld op 5,1.

2.3. Appellant heeft er bezwaren tegen dat geen rekening is gehouden met de afstand van om en nabij 1 kilometer die hij moet omrijden dan wel extra moet afleggen, nu hem en de andere ouders van [school] bezoekende kinderen door het schoolbestuur is geadviseerd om de parkeerplaats van het instituut [naam]l, gelegen achter de school, te gebruiken omdat het brengen en halen van de kinderen aan de voorkant van het schoolgebouw - aan de [straat] - verkeersproblemen schept.

2.4. De Afdeling acht het uitgangspunt dat geen rekening wordt gehouden met de extra af te leggen afstand van 1 kilometer niet onredelijk. Weliswaar is het uit een oogpunt van verkeersveiligheid kennelijk beter als het kind aan de achterkant van de school wordt gebracht en gehaald, doch niet is gebleken dat de situatie aan de voorkant van de school zodanig onveilig is geworden dat moet worden geoordeeld dat burgemeester en wethouders niet in redelijkheid de verordening hebben mogen toepassen zoals zij hebben gedaan.

2.5. De rechtbank komt tot dezelfde slotsom. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.M.M. de Leeuw-van Zanten, ambtenaar van Staat.

w.g. Offers w.g. De Leeuw-van Zanten

Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 6 februari 2002.

97-221.

Verzonden:

Voor eensluidend afschrift,

de Secretaris van de Raad van State,

voor deze,