Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-03-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3659, 9394316 EL EXPL 21-15 (E)

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-03-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3659, 9394316 EL EXPL 21-15 (E)

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
16 maart 2023
Datum publicatie
1 juni 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:3659
Zaaknummer
9394316 EL EXPL 21-15 (E)

Inhoudsindicatie

Aandelenlease. Tussenpersoonzaak. Op verzoek van partijen gepubliceerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Bergen op Zoom

Civiele kantonzaken

Zaakgegevens: 9394316 EL 21-15

vonnis van de kantonrechter van 16 maart 2023

inzake

[eiser in conventie01] ,

wonende te [woonplaats01] ,

eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,

gemachtigde: mr. G. van Dijk, Leaseproces,

tegen

de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,

gemachtigde: USG Legal Professionals B.V.

Partijen worden hierna Dexia en [eiser in conventie01] genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van 3 augustus 2021 van [eiser in conventie01] ,

-

de conclusie van antwoord in conventie van Dexia, tevens houdende eis in reconventie,

-

de conclusie van repliek in conventie van [eiser in conventie01] , tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie,

-

de conclusie van dupliek in conventie van Dexia, tevens houdende conclusie van repliek in reconventie,

-

de conclusie van dupliek in reconventie van [eiser in conventie01] ,

-

de rolmededeling van 16 juni 2022,

-

de akte uitlaten jurisprudentie van Dexia,

-

de antwoordakte van [eiser in conventie01] .

1.2.

Hierna is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Dexia Bank Nederland, Bank Labouchere en Legio Lease. Waar sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder begrepen.

2.2.

[eiser in conventie01] heeft de volgende leaseovereenkomst ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:

Nr

Contractnr.

Datum

Naam overeenkomst

Looptijd

Leasesom

III

[nummer01]

17-11-2000

Allround Effect

240 mnd

€ 206.923,20

2.3.

Daarvoor waren tussen Dexia en [eiser in conventie01] al de volgende leaseovereenkomsten tot stand gekomen:

Nr

Contractnr.

Datum

Naam overeenkomst

Looptijd

Leasesom

I.

[nummer02]

20-11-1997

Capital Effect

180 mnd

f 332.713,80

II.

[nummer04]

20-07-1998

Direct Rendement Effect

180 mnd

f 1.421.211,00

2.4.

Dexia heeft met betrekking tot de overeenkomst met de nummer [nummer01] een eindafrekening opgesteld, waarop te zien is dat de overeenkomst met nummer [nummer01] is geëindigd op 25 november 2005 met een negatief resultaat van € 12.6778,88. [eiser in conventie01] heeft dit bedrag aan Dexia betaald. De overeenkomst met nummer [nummer02] is op 21 juli 1998 geëindigd met een positief resultaat van € 107.510,46 dat aan [eiser in conventie01] is uitgekeerd.

2.5.

Volgens opgave van Dexia heeft [eiser in conventie01] op grond van de overeenkomst met contractnummer [nummer01] – al dan niet bij wijze van vooruitbetaling – in totaal een bedrag van € 41.384,40 aan maandtermijnen en een bedrag van € 12.678,88 aan restschuld aan Dexia betaald. In 2012 heeft Dexia aan [eiser in conventie01] met betrekking tot deze overeenkomst een bedrag van € 11.101,26 uitgekeerd.

2.6.

De gemachtigde van [eiser in conventie01] , Leaseproces, heeft bij brief van 12 april 2006 de nietigheid, vernietiging, dan wel ontbinding van de overeenkomst met contractnummer [nummer06] ingeroepen op grond van misbruik van omstandigheden, wanprestatie, dwaling, onrechtmatige daad en/of misleidende reclame. Tevens wordt het recht voorbehouden daartoe ook andere gronden nog aan te voeren.

2.7.

[eiser in conventie01] heeft door middel van een zogenaamde ‘opt-out verklaring’ aangegeven niet gebonden te willen zijn aan de door het Gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2007 algemeen verbindend verklaarde Duisenberg-regeling. 3. De vordering en het verweer in conventie en in reconventie

3.1.

[eiser in conventie01] vordert (samengevat) dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: - voorwaardelijk, namelijk voor zover Dexia bij conclusie van antwoord het aanvraagformulier en haar versie van de getekende overeenkomst niet in het geding brengt: Dexia ex artikel 843a Rv te veroordelen om [eiser in conventie01] een afschrift te verstrekken van het aanvraagformulier en de ondertekende overeenkomst, - onvoorwaardelijk; 1. voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser in conventie01] en/of toerekenbaar is tekort geschoten, 2. voor recht zal verklaren dat [eiser in conventie01] schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatige handelen van Dexia en dat Dexia gehouden is om deze schade aan [eiser in conventie01] te vergoeden, 3. Dexia zal veroordelen tot voldoening aan [eiser in conventie01] van al datgene dat [eiser in conventie01] aan Dexia heeft betaald onder de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover,

4. Dexia zal veroordelen in de buitengerechtelijke kosten, de proceskosten en de nakosten, met rente.

3.2.

Dexia voert verweer tegen de vorderingen. Het verweer mondt uit in een tegenvordering, waarbij Dexia vordert (samengevat) dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

1. zal verklaren voor recht dat Dexia met betrekking tot de overeenkomsten met contractnummers [nummer01] en [nummer02] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en niets meer aan [eiser in conventie01] verschuldigd is, 2. [eiser in conventie01] zal veroordelen in de proceskosten.

3.3.

Op de stellingen en verweren van partijen zal voor zover nodig hierna nader worden ingegaan.

4 4. De beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie

4.1.

Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [eiser in conventie01] .

4.2.

De veelheid van procedures heeft geleid tot veel jurisprudentie, waaronder verschillende richtinggevende arresten van de Hoge Raad. Deze jurisprudentie is bij de gemachtigden van partijen bekend. In het bijzonder gaat het om de arresten van de Hoge Raad van 28 maart 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC2837), 5 juni 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BH 2815), 29 april 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP4003), 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR: 2017:164) en 12 april 2019 (ECLI:NL:HR:2019:590) en de arresten van het gerechtshof Amsterdam van 1 december 2009 (ECLI:NL: GHAMS:2009:BK4981) en 1 april 2014, (ECLI:NL:GHAMS:2014:1135). Deze jurisprudentie wordt als leidraad genomen. Door partijen zijn geen (althans onvoldoende) bijzondere omstandigheden gesteld die in deze zaak een afwijking daarvan rechtvaardigen.

4.3.

Toepassing van deze maatstaven en beoordelingskaders leidt in het onderhavige geval tot de volgende conclusies:

  1. er is sprake van huurkoop;

  2. er is geen sprake van dwaling, misleidende reclame en/of misbruik van omstandigheden; evenmin is er sprake van (ver)nietig(baar)heid krachtens de Wck;

  3. Dexia heeft haar bijzondere zorgplichten geschonden, in elk geval de waarschuwingsplicht, en daardoor onrechtmatig gehandeld;

  4. [eiser in conventie01] heeft schade geleden, bestaande uit verschuldigde termijnen en restschuld;

  5. er is voldoende causaal verband aanwezig tussen de hiervoor bedoelde schade en de onrechtmatige daad van Dexia.

verjaring 4.4. Dexia stelt dat een eventuele vordering van [eiser in conventie01] in verband met een schending van artikel 41 NR 1999 inmiddels verjaard is. Dit verweer kan niet worden gevolgd. In de uitspraken van diverse rechtbanken in het recente verleden zijn bestendige oordelen te vinden voor wat betreft de stellingen en verweren van partijen die zien op (onder andere) de volmacht van Leaseproces, de klachtplicht en verjaring. Voor zover in deze zaak geen andere, afwijkende standpunten zijn ingenomen door één van de partijen, wordt op de aan (de gemachtigde van) partijen bekende overwegingen, ook in deze zaak geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat de verweren omtrent de verjaring doel treffen. tussenpersoon

4.5.

De vordering van [eiser in conventie01] heeft alleen betrekking op de overeenkomst met contractnummer [nummer01] . [eiser in conventie01] heeft drie overeenkomsten met Dexia afgesloten via de tussenpersoon Spaar Select. Tussen partijen is niet in geschil dat de tussenpersoon niet beschikt over de voor beleggingsadvieswerkzaamheden noodzakelijke vergunning. In het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2022 (ECLI :NL:HR:2022:862) is opnieuw geoordeeld dat indien de afnemer een effectenleaseovereenkomst is aangegaan nadat de daarbij optredende tussenpersoon, zonder te beschikken over de daarvoor benodigde vergunning, tevens – naar de aanbieder wist of behoorde te weten- als financieel adviseur is opgetreden door advies te geven, daarmee vaststaat dat de aanbieder heeft gecontracteerd in strijd met het verbod van artikel 41 NR 1999, dan wel met het daarmee materieel overeenkomende artikel 25 NR 1995. De Hoge Raad heeft daarbij, zoals (de gemachtigden van) partijen bekend is, bepaald dat het moet gaan om een gepersonaliseerde aanbeveling, waarbij een aantal omstandigheden zijn genoemd, die bij de beoordeling daarvan van belang kunnen zijn.

Ook indien niet wordt vastgesteld dat die omstandigheden zich voordoen, bestaat de mogelijkheid dat de tussenpersoon toch een gepersonaliseerde aanbeveling heeft gedaan als door de Hoge Raad bedoeld, namelijk een aanbeveling die is voorgesteld als geschikt voor de betrokken afnemer.

4.6.

Dexia stelt dat op basis van de door de Hoge Raad tot uitgangspunt genomen wet- en regelgeving, de vraag of een aanbeveling die een tussenpersoon als geschikt voor een afnemer heeft voorgesteld niet los kan worden gezien van het door de tussenpersoon verrichte onderzoek naar de financiële positie, kennis en ervaring en de beleggingsdoelstellingen. Dexia gaat er daarmee ten onrechte van uit dat het genoemde arrest van de Hoge Raad meebrengt, dat een afnemer dient aan te tonen dat de tussenpersoon een geschiktheidsonderzoek heeft uitgevoerd en op basis daarvan de betreffende overeenkomst als geschikt aan de afnemer heeft voorgesteld. Deze lezing van het arrest wordt niet gevolgd. Er kan immers, volgens het arrest, ook sprake zijn van een gepersonaliseerde aanbeveling als de aanbeveling is voorgesteld als geschikt voor de betreffende afnemer zonder dat deze berust op een afweging van diens persoonlijke omstandigheden. Zelfs als in het geheel geen afweging is gemaakt, kan onder omstandigheden sprake zijn van een aanbeveling die - wellicht geheel ten onrechte – door de tussenpersoon is voorgesteld als geschikt voor de betreffende afnemer (het verkooppraatje).

4.7.

De stelplicht en bewijslast dat de tussenpersoon [eiser in conventie01] heeft geadviseerd en dat Dexia wetenschap had althans behoorde te hebben van het feit dat de tussenpersoon [eiser in conventie01] , anders dan in algemene zin, een persoonlijk en specifiek op dit product toegesneden advies heeft verstrekt, rusten op [eiser in conventie01] . Dat is immers degene die zich op de rechtsgevolgen van het onrechtmatig handelen van Dexia en de vergunningplichtige advisering beroept. De door [eiser in conventie01] gestelde feiten en omstandigheden dienen voldoende concreet te zijn en zo mogelijk voorzien van onderbouwing. Voor zover Dexia de gestelde feiten en omstandigheden betwist, dient die betwisting eveneens voldoende gemotiveerd te zijn. Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee, dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [eiser in conventie01] in 2007 - weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.

4.8.

[eiser in conventie01] stelt over de feitelijke gang van zaken het volgende:

[eiser in conventie01] heeft – op advies van meerdere adviseurs van Spaar Select, waaronder [naam01] (hierna: de adviseur) – één Capital Effect overeenkomst, één Direct Rendement Effect overeenkomst en één Allround Effect overeenkomst heeft afgesloten. [naam01] heeft hierbij zijn visitekaartje overhandigd. Reeds in 1997 is [eiser in conventie01] in contact gekomen met Spaar Select. Bij een huisbezoek van een

financieel adviseur van Spaar Select werd [eiser in conventie01] attent gemaakt op de veelbelovende

aandelenleaseovereenkomsten die Spaar Select te bieden had, waar veel vermogen mee kon

worden opgebouwd. Tijdens het gesprek kwam naar voren dat [eiser in conventie01] erin geïnteresseerd

was om vermogen op te bouwen voor later. [eiser in conventie01] had een flink bedrag aan overwaarde op de woning en de adviseur gaf dan ook aan dat [eiser in conventie01] de overwaarde kon gebruiken om

dit te kunnen realiseren. De adviseur adviseerde [eiser in conventie01] om een Capital Effect overeenkomst af te sluiten en de overwaarde op de woning op te nemen om daarmee de inleg in deze overeenkomst te kunnen voldoen. Uit de uitleg van de adviseur kon [eiser in conventie01] niet opmaken hoe de overeenkomst precies zou werken. De adviseur sprak slechts over de overeenkomst als een veelbelovend veilig product met een hoog rendement. Op de risico's verbonden aan de overeenkomst is niet gewezen, ook de mogelijkheid dat er een restschuld zou kunnen ontstaan is door de adviseur niet toegelicht. [eiser in conventie01] had geen ervaring met dergelijke financiële producten en zonder het gesprek en de positieve verhalen van de adviseur zou [eiser in conventie01] niet akkoord zijn gegaan met het afsluiten van een dergelijk uiterst risicovol product. [eiser in conventie01] is enkel afgegaan op woorden van de adviseur en heeft dan ook in vol vertrouwen ingestemd met het opnemen van de overwaarde op de woning en het afsluiten van de Capital Effect overeenkomst. Reeds minder dan een jaar na het afsluiten van het Capital Effect werd [eiser in conventie01] weer benaderd door Spaar Select. De adviseur van Spaar Select die ditmaal het aanspreekpunt was voor [eiser in conventie01] raadde [eiser in conventie01] aan de in 1997 afgesloten Capital Effect overeenkomst te beëindigen. Zeer tevreden met de winst die zou vrijkomen uit de Capital Effect overeenkomst, verdiepte [eiser in conventie01] zich reeds in de mogelijkheid om hiermee een vakantiewoning aan te schaffen voor zijn gezin. De adviseur schrok echter van deze plannen van [eiser in conventie01] , volgens hem was dat niet de bedoeling. De adviseur van Spaar Select had namelijk een ander bestemming voor de vrijgekomen winst van het Capital Effect in gedachten. Volgens de adviseur van Spaar Select deed [eiser in conventie01] er namelijk goed aan om met de winst van de beëindigde overeenkomst een nieuwe overeenkomst af te sluiten, een grotere overeenkomst, waarmee nog meer winst kon worden behaald. Ditmaal ging het om een Direct Rendement Effect overeenkomst. Overtuigd door de woorden van de adviseur van Spaar Select is [eiser in conventie01] ermee akkoord gegaan de nieuwe overeenkomst af te sluiten. Op 20 juli 1998 is deze overeenkomst tot stand gekomen. Weer werd het [eiser in conventie01] niet geheel duidelijk hoe de overeenkomst zou werken. Vrijwel de gehele winst, NLG. 235.000,- uit het Capital Effect werd op een beleggingsrekening gestort. De adviseur sprak steeds over een looptijd van 5 jaar en een te betalen maandbedrag van NLG 5.001,75. Nu dit bedrag beschikbaar was vanuit de winst vanuit het Capital Effect, was dit een haalbare maandtermijn. De maandelijkse termijn werd voldaan vanuit de beleggingsrekening. Dat de overeenkomst een leasesom had van NLG l.421.211,00, was geheel niet ter sprake gekomen. Weer is [eiser in conventie01] , tijdens een vrij korte uitleg over de nieuwe overeenkomst, niet gewezen op het feit dat hij een zeer risicovol product aanging, waarmee hij niet alleen de gehele inleg zou kunnen kwijtraken, maar waaraan hij ook een restschuld kon overhouden. Begin 1999 werd er een wetswijziging doorgevoerd waardoor er over de maandbetalingen geen fiscaal voordeel meer kon worden getrokken. Dit hield voor [eiser in conventie01] in dat hij maandelijks de volle maandbetalingen moest voldaan voor het Direct Rendement Effect, vanuit de beleggingsrekening. Al snel bleek dan ook dat het niet meer mogelijk was om de maandelijkse termijnen van NLG 5001,75 te voldoen, het beschikbare geld was op. Gezien de situatie heeft [eiser in conventie01] begin 2000 dan ook contact opgenomen met Spaar Select en Bank Labouchere. Uit e-mail correspondentie uit 2000 blijkt dat Spaar Select in contact is getreden met Bank Labouchere om voor [eiser in conventie01] een oplossing te vinden. Eind 2000 heeft Bank Labouchere cliënt benaderd met een coulanceregeling. Op basis van deze afspraak zou de Direct Rendement Effect overeenkomst uit 1998 worden geannuleerd. De netto betaalde inleg uit het Direct Rendement Effect werd als vooruitbetaling van 60 maanden voor een nieuwe overeenkomst gezien; een Allround Effect. Voor [eiser in conventie01] was dit de enige manier om uit de betalingsmoeilijkheden te komen en hij heeft dan ook op 1 november 2000 voor deze constructie getekend.

4.9.

[eiser in conventie01] heeft, ter onderbouwing van zijn stellingen, gewezen op de volgende stukken die in het geding zijn gebracht:

- een kopie van de overeenkomst van 17 november 2000 met contractnummer [nummer01] op naam van [eiser in conventie01] , genaamd ‘Allround Effect Vooruitbetaling’, voorzien van het adviseursnummer: [nummer03] -Spaar Select B.V. en een stempel met de tekst: [naam01] (…). , - een kopie van de overeenkomst van 20 november 1997 met contractnummer [nummer02] op naam van [eiser in conventie01] , genaamd ‘Capital Effect’, voorzien van het adviseursnummer: [nummer03] Spaar Select B.V. , - een kopie van de overeenkomst van 20 juli 1998 met contractnummer [nummer04] op naam van [eiser in conventie01] , genaamd ‘Direct Rendement Effect’, voorzien van het adviseursnummer: [nummer03] Spaar Select B.V. ,

- een kopie van een visitekaartje voorzien van het logo van Spaar Select, waarop vermeld staat: [naam01] . Financieel Adviseur , - een stuk zonder opschrift, voorzien van het logo van Spaar Select, gericht aan [eiser in conventie01] , waarin uiteengezet staat wat de oude (hypotheek)situatie van [eiser in conventie01] was en wat benutting van de overwaarde (NLG 130.000,-) tot gevolg heeft voor de nieuwe situatie, waarbij verder uiteengezet wordt wat de oude en nieuwe maandlasten zijn met gebruikmaking van ‘spaarleasen met vooruitbetalen’, - een stuk zonder opschrift, voorzien van het logo van Spaar Select, waarop handgeschreven aantekeningen staan aangebracht die door [eiser in conventie01] worden aangeduid als ‘voorbeeldberekeningen van een tussenpersoon Spaar Select’, - een stuk met opschrift: Spaar Select B.V. Adviseur [naam08] . (…). Prognose Capital Effect’ gericht aan [eiser in conventie01] , waarin met een geleast kapitaal van NLG 157.508,65, een vooruitbetaling van NLG 88.000,00 en een looptijd van 5 jaar berekend wordt wat de gevolgen zijn voor het dividend, het belastingvoordeel, het werkelijk netto geïnvesteerde bedrag, de netto maandbetaling, de waarde van de aandelen na 5 jaar, de restant hoofdsom en de uitbetaling na 5 jaar, een en ander met een koersstijging van 11,3%, - een kopie van een hypotheekakte van 30 december 1997 op naam van [eiser in conventie01] , betreffende een geldlening van NLG 90.000,-, waarvoor ten behoeve van ABN AMRO N.V. het recht van hypotheek is verleend, - een kopie van een overzicht van een (beleggings)rekening bij Spaarbeleg op naam van [eiser in conventie01] , gedateerd op 28 september 1998, waarop te lezen is: ‘(…). Ingangsdatum : 25-09-1998 Betaling per : Maand Bedrag : f 5.600,00 (…)

Storting (…). bedrag: f . 235.000,00 (…).’

- een brief van 23 januari 2000 van [eiser in conventie01] aan (de rechtsvoorganger van) Dexia, met kopie aan Spaar Select, waarin te lezen is: ‘(…). In juli 1998 heb ik mijn aandelenlease-pakket tussentijds verkocht. Daarvoor in de plaats heb

ik toen een nieuw, groter pakket aangekocht, dit alles in overleg met de adviseur van Spaar

Select op grond van de volgende overwegingen:

"Het leek op dat moment gunstig om het lopend contract af te kopen en een nieuw groter pakket aan te kopen. Mocht er tezijnertijd een wijziging in de wetgeving komen dan zou er

voor de dan lopende contracten naar alle waarschijnlijkheid wel een overgangsregeling

komen. De bestaande regelingen konden zo maar niet ineens afgeschaft worden." Uiteindelijk werd er toch per 1 januari 1999 een drastische wetswijziging, zonder

overgangsregeling, doorgevoerd. Medio juli 1999 kreeg ook ik uit coulanceoverwegingen een

speciaal aanbod via Spaar Select, dit in samenspraak met Bank Labouchere. Gezien de waarde

van het pakket op dat moment, zou verkoop een gigantisch verlies opgeleverd hebben.

Daarnaast moest dan nog een overeenkomst afgesloten worden op basis van 50% van de

oorspronkelijke maandtermijn, hetgeen in mijn geval nog een erg groot pakket zou betekenen.

Ik heb mijn antwoordstrook toen ook ingestuurd, maar voor mijn probleemsituatie is er nog

geen oplossing aangereikt.

Door deze ontwikkeling zit ik nu in ernstige financiële problemen. Het gereserveerde bedrag

is als sneeuw voor de zon verdwenen en mijn salaris (zie bijgevoegde copie salarisstrook) is

niet toereikend om dit op te vangen. Daarom vraag ik uw medewerking om uit ·

coulanceoverwegingen een passende regeling te treffen. (…).’

- een brief van 25 januari 2000 gericht aan [eiser in conventie01] en afkomstig van Spaar Select, waarin te lezen is: ‘(…). Betreft: Uw schrijven van 23 januari 2000 (…) Een kopie van uw schrijven heb ik doorgestuurd naar onze vestigingsmanager de heer [naam02] . Hij zal contact met u opnemen om een en ander op een correcte wijze af te handelen. (…).’ - een brief van 23 februari 2000 gericht aan [eiser in conventie01] en afkomstig van (de rechtsvoorganger van) Dexia, waarin te lezen is: Betreft: Uw schrijven d.d. 23 januari 2000 Geachte heer [eiser in conventie01] , Naar aanleiding van de ontvangst van uw schrijven d.d. 23 januari 2000 betreffende uw lease-overeenkomst [nummer04] delen wij u het volgende mede. Uw bovenstaande lease--overeenkomsten hebben wij op 30 juli 1997 ondertekend van u ontvangen. Dit betekent dat u bij Bank Labouchere nu een lopend contract heeft voor een periode van minimaal vijf jaar. U heeft contractueel wel de mogelijkheid om voortijdig met een boeteregeling uit te stappen. (…) Mocht u verder nog vragen of opmerkingen hebben over het contract verzoeken wij u contact op te nemen met u tussenpersoon. (…) .’

- Een kopie van e-mailcorrespondentie uit de periode van 15 augustus 2000 tot 24 augustus 2000 tussen [naam03] , van Spaar Select en [naam04] van (de rechtsvoorganger van) Dexia, waarin te lezen is: ‘(…). Van: [naam03]

Aan: van, [naam04]

Datum: 24-08-00 15:17

Onderwerp: Betr.: RE: Contracten [eiser in conventie01]

Badankt en een prettige vakantie. Doe geen dingen die ik ook niet zou doen.

Groeten [naam03]

>>> " [naam04] " < [e_mail01] > 23-08-00 08:37 >>> [naam03] Tot mijn spijt moet ik je meedelen dat ik je in "het geval [eiser in conventie01] " nog geen antwoord kan geven. Dit heeft te maken met vakantie van o.m. [naam05] en mijzelf (vandaag laatste dag). Ik zal proberen om in de week na mijn vakantie (week 37) je een antwoord te geven.

Groet, [naam04]

~Original Message-

From: [naam03] [mailto; [e_mail02]

Sent: dinsdag 15 augustus 2000 13:59

To: [e_mail01]

Subject: Contracten [eiser in conventie01]

John,

Graag je aandacht voor de familie [eiser in conventie01] , welllicht een bekende naam voor jou. Deze klant is een van de laatste probleemgevallen die we kennen en [naam06] heeft hem ook al eens via [naam07] aan jullie voorgelegd.

24 maanden geleden is de heer [eiser in conventie01] ingestapt voor f5.600,- per maand (contractnrs [nummer04] en [nummer07] ). Zijn potje is momenteel finaal op. In zijn dossier heb ik zijn bankafschriften zitten. Als ik de koersen momenteel bekijk moet hij ruim f71.000,- betalen om hier vanaf te komen, iets wat dus

duidelijk geen oplossing is.

Als ik de boete buiten beschouwing zou laten, dan zit er een koerswinst op beide contracten van +/- f 30.000,-. Zou het geen oplossing zijn als de heer [eiser in conventie01] , bij wijze van hoge uitzondering , zonder boete kon stoppen plus tegen inlevering van deze koerswinst. Bank Labouchere heeft dan voor deze

contracten 24 * f5600,- + f30.000,- koerswinst= f164.400,- ontvangen en niets hoeven uit te betalen (behalve een beetje provisie aan ons). Zou jij dit eens aan Jack willen voorleggen ? Wij en de klant zullen hier zeer gelukkig mee zijn en we zijn weer een crisisgeval naar ieders tevredenheid kwijt. Kun jij mij dit snel laten weten, omdat de betreffende adviseur vanavond bij de heer [eiser in conventie01] op bezoek gaat ? Alvast bedankt

Groeten

[naam03] .’ , - een brief van 27 oktober 2000 van (de rechtsvoorganger van) Dexia gericht aan [eiser in conventie01] , welke door beiden is ondertekend, waarin te lezen is: ‘(…). Onze referentie: contract [nummer04] . (…). Geachte heer [eiser in conventie01] , In hoofde genoemde lease-overeenkomst hebben wij op 30 juli 1998, door u ondertekend, retour ontvangen zodat gesproken kan worden van een rechtsgeldige overeenkomst. Via uw financieel adviseur zijn wij op de hoogte gebracht van uw betalingsproblematiek met

betrekking tot de genoemde overeenkomst. Om u hierin enigszins tegemoet te komen stellen wij u het volgende voor: U heeft in totaal een bedrag betaald van f 140.048,72 (28 maandtermijnen van f 5.001,74). Het dividend dat u ontvangen heeft bedraagt f 22.719,44. Tevens heeft u de afgelopen jaren belastingvoordeel genoten, wat wij taxeren op een totaalbedrag van f 20.000,00. Uw netto-inleg bedraagt in dit geval f 97.329,28. Wij willen u voorstellen om het contract onder nummer [nummer04] te annuleren en uw gedane netto-inleg aan te wenden als een vooruitbetaling in een nieuw af te sluiten overeenkomst.

Indien u deze brief voor akkoord ondertekent en retourneert maken wij een nieuwe overeenkomst op, op basis van een vooruitbetaling van ongeveer f 1.900,00 per maand. Het contract met nummer [nummer04] annuleren wij nadat u de nieuwe overeenkomst ondertekend heeft geretourneerd. De nieuwe overeenkomst moet een contract worden van het hieronder

aangekruiste product:

□ Allround Effect

□ Overwaarde Effect zonder herbelegging

Dit voorstel blijft geldig tot 15 dagen na dagtekening van deze brief. Voor productinhoudelijke informatie over de genoemde producten verwijzen wij u naar Spaar Select. U kunt contact opnemen met de heer [naam03] , telefoonnummer: [telefoonnummer01]

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende van dienst te zijn geweest. (…).’.

4.10.

Met deze stukken heeft [eiser in conventie01] voldoende onderbouwd dat bij het aangaan van de overeenkomsten met nummer [nummer02] en met nummer [nummer04] sprake is geweest van een specifiek op de persoon van [eiser in conventie01] gericht financieel advies van de adviseur van de tussenpersoon om een specifiek effectenleaseproduct met Dexia overeen te komen. Dit verwijt treft ook de overeenkomst met nummer [nummer01] . De overeenkomsten met de nummers [nummer04] en [nummer05] zijn in dit geval onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zoals uit de - op dit punt onweersproken - stellingen van [eiser in conventie01] en de overgelegde correspondentie volgt, is de overeenkomst met nummer [nummer01] immers afgesloten in het kader van een regeling die betrekking had de ongewenste situatie die was ontstaan bij de uitvoering van de overeenkomst met nummer [nummer04] .

wetenschap Dexia

4.11.

[eiser in conventie01] stelt dat Dexia wist, althans behoorde te weten, dat de tussenpersoon een op de persoon van [eiser in conventie01] toegesneden beleggingsadvies heeft gegeven. Dexia betwist dit. In diverse uitspraken van verschillende rechtbanken is overwogen en beslist dat in zijn algemeenheid uit de door Leaseproces in vele procedures overgelegde stukken het beeld naar voren komt, dat Dexia ermee bekend moet zijn geweest dat Spaar Select op grote schaal individueel persoonlijk financieel advies gaf. Er bestaat geen aanleiding om in de huidige procedure anders te oordelen.

4.12.

Hoewel in dit geval niet is gebleken dat Dexia concrete wetenschap heeft gehad van de advisering van de tussenpersoon aan [eiser in conventie01] , had het, gelet op wat hiervoor is overwogen, op de weg van Dexia gelegen om bij de totstandkoming van een leaseovereenkomst, zoals in dit geval de overeenkomsten met [eiser in conventie01] , actief navraag te doen bij de tussenpersoon of de desbetreffende klant de overeenkomst is aangegaan op advies van de tussenpersoon, om te kunnen beoordelen of zij de overeenkomst met [eiser in conventie01] kon en mocht aangaan. Dat Dexia in deze zaak enig concreet hierop gericht onderzoek heeft verricht is gesteld noch gebleken. Zij had derhalve behoren te weten dat [eiser in conventie01] door de tussenpersoon is geadviseerd.

aansprakelijkheid Dexia 4.13. Nu Dexia ondanks het voorgaande toch met [eiser in conventie01] de overeenkomsten is aangegaan, heeft zij jegens [eiser in conventie01] onrechtmatig gehandeld. Dit moet Dexia zwaar worden aangerekend. Weliswaar zijn aan [eiser in conventie01] omstandigheden toerekenbaar die tot zijn schade hebben bijgedragen, maar vanwege de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten, eist de billijkheid in beginsel dat de vergoedingsplicht van Dexia geheel in stand blijft. (zie de arresten van de Hoge Raad van 2 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2012 r.o. 5.6 en 5.7). Deze lijn is nadien bevestigd in het arrest van de Hoge Raad van 12 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1935. Weliswaar kunnen er situaties zijn waarin voldoende reden is om een deel van de schade op grond van artikel 6:101 BW voor rekening van de afnemer te doen komen, maar in dit geval zijn dergelijke feiten en omstandigheden niet aanwezig. Er is geen aanleiding om af te wijken van het hierboven genoemde uitgangspunt. De schade komt dan ook geheel voor rekening van Dexia.

vorderingen van [eiser in conventie01] 4.14. De door [eiser in conventie01] gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen, in die zin dat voor recht wordt verklaard dat Dexia onrechtmatig jegens [eiser in conventie01] heeft gehandeld door [eiser in conventie01] als cliënt te accepteren terwijl zij behoorde te weten dat de tussenpersoon [eiser in conventie01] niet alleen als klant aanbracht maar [eiser in conventie01] tevens persoonlijk had geadviseerd en de tussenpersoon geen vergunning daarvoor bezat.

4.15.

De als gevolg hiervan door [eiser in conventie01] geleden schade kunnen partijen inmiddels berekenen. Zoals in de vele uitspraken in soortgelijke zaken is geoordeeld, bestaat de voor vergoeding in aanmerking komende schade uit de door de afnemer betaalde inleg (termijnbetalingen en eventuele aflossingen minus (dividend)uitkeringen) en het niet vergoede gedeelte van de eventueel betaalde (fictieve) restschuld. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met te verrekenen genoten voordelen, waaronder fiscale voordelen, één en ander volgens het door Dexia overgelegde financiële overzicht waarvan de juistheid door [eiser in conventie01] niet of onvoldoende gemotiveerd is betwist. Het batig saldo van de overeenkomst met nummer [nummer02] dient daarbij, zoals Dexia terecht stelt, eveneens in aanmerking genomen te worden. Dit is immers benut voor de aanschaf van de overeenkomst met nummer [nummer04] waarvan de overeenkomst met nummer [nummer08] feitelijk een gewijzigde voortzetting is. Anders dan [eiser in conventie01] kennelijk meent, is er in dit geval alle aanleiding om de contracten aan te merken als éénzelfde gebeurtenis, niet alleen in het kader van de advisering, maar evenzeer in de zin van artikel 6:100 BW. Er is evenmin reden om het in aanmerking te nemen fiscaal voordeel te beperken tot het voordeel dat genoten is onder de overeenkomst met nummer [nummer01] . Ook het fiscaal voordeel dat genoten is onder de andere overeenkomst dient in de berekening te worden betrokken.

Dat geldt ook voor de eerder door Dexia betaalde schadevergoeding. De wettelijke rente is verschuldigd over het door Dexia te restitueren bedrag volgens de uitgangspunten als geformuleerd in HR 1 mei 2015 (ECLI:NL: HR:2015:1198) en HR 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:164, r.o. 3.6.3). De wettelijke rente wordt, als onvoldoende bestreden, toegewezen over het bedrag aan schadevergoeding voor zover deze nog door Dexia verschuldigd is. Ten aanzien van de verrekening is van belang wat is overwogen in de beslissing van de Rechtbank Amsterdam van 25 november 2021 (ECLI:NL:RBAMS: 2021:7910). Een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is niet aan de orde. Niet gebleken is dat er meer of andere werkzaamheden aan de orde zijn geweest dan die, welke genoemd zijn in het arrest van de Hoge Raad van 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:590.

4.16.

Gelet op het voorgaande behoeven de andere door [eiser in conventie01] aangevoerde gronden geen nadere bespreking.

de voorwaardelijke vordering van [eiser in conventie01]

4.17.

vordert Dexia ex artikel 843a Rv te veroordelen om [eiser in conventie01] een afschrift te verstrekken van het aanvraagformulier en haar versie van de ondertekende overeenkomst behorende bij de overeenkomst met contractnummer [nummer09] . Uit het voorgaande volgt dat [eiser in conventie01] in het gelijk zal worden gesteld met betrekking tot ingenomen stelling omtrent de voornoemde overeenkomst. Hij heeft dan ook geen belang meer bij afgifte in deze procedure, zodat de vordering zal worden afgewezen.

onvoorwaardelijke vordering Dexia

4.18.

Gelet op de beoordeling in conventie is Dexia op grond van de overeenkomst met nummer [nummer01] mogelijk nog een bedrag aan schadevergoeding aan [eiser in conventie01] verschuldigd. De vordering van Dexia zal voorwaardelijk toegewezen worden, zoals na te melden.

proceskosten

4.19.

Nu Dexia grotendeels in het ongelijk gesteld wordt zal zij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie en in reconventie, zoals hierna te melden.

4.20.

De gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen, voor zover nakosten gemaakt zullen worden en Dexia niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving van [eiser in conventie01] aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan. Daarbij wordt overwogen dat Dexia, indien deze door de aanschrijving van [eiser in conventie01] pas kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van het vonnis, de gelegenheid moet worden geboden om binnen een redelijke termijn aan de veroordeling in dit vonnis te voldoen, waarbij een termijn van veertien dagen als een redelijke termijn voor nakoming wordt gezien. De nakosten zullen worden vastgesteld op € 132,00.

5 De beslissing