Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-03-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1824, C/02/406832 / FA RK 23/930

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-03-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1824, C/02/406832 / FA RK 23/930

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
10 maart 2023
Datum publicatie
22 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:1824
Zaaknummer
C/02/406832 / FA RK 23/930

Inhoudsindicatie

Zorgmachtiging

Uitspraak

Team Familie- en Jeugdrecht

Locatie Breda

Zaaknummer: C/02/406832 / FA RK 23/930

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikking van 10 maart 2023 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats],

wonende aan de [woonadres],

verblijvende in de accommodatie van [verblijfplaats],

hierna te noemen: betrokkene,

advocaat: mr. G.J. Woodrow te Tilburg.

1 Het procesverloop

1.1

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 februari 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:

-

de bevindingen van de geneesheer-directeur van 23 februari 2023;

-

de medische verklaring van 22 februari 2023;

-

een zorgplan van 21 februari 2023;

-

een zorgkaart van 22 februari 2023 (niet ingevuld);

-

de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;

-

een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.

1.2

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 maart 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.

1.3

Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:

-

betrokkene, bijgestaan door mr. Woodrow;

-

de moeder van betrokkene;

-

de broer van betrokkene;

-

dr. [arts];

-

[coassistente];

-

[behandelaar].

1.4

De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en is dus ook niet gehoord.

2 Het verzoek

2.1

De officier van justitie verzoekt de rechtbank om een zorgmachtiging aansluitend op een eerdere zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van 12 maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:

-

toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;

-

beperken van de bewegingsvrijheid;

-

aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;

-

opnemen in een accommodatie.

3 De standpunten

3.1

Namens en door betrokkene is, samengevat, aangegeven dat het wat beter met haar gaat. Zij slaapt momenteel veel. De opname en het verblijf in de accommodatie vindt betrokkene niet prettig. Zij is veel op zichzelf en kan moeilijk aansluiten bij de groep. Het liefste wil zij terugkeren naar huis. Zonder zorgmachtiging zou zij hier niet blijven. Zij is bereid om medicatie te accepteren, zo lang daarbij geen dwang wordt toegepast. Zij staat wel open voor de behandelcontacten met het f-act team. Indien de rechtbank toch een zorgmachtiging zal verlenen, dan verzoekt betrokkene om de duur daarvan te bekorten tot maximaal zes maanden, ook al levert een volgende mondelinge behandeling opnieuw spanningen en stress op. Betrokkene ziet ten slotte op tegen een eventuele overplaatsing naar een andere, meer gespecialiseerde instelling voor het ondergaan van traumabehandeling. Zij wil die behandeling liever ondergaan in de accommodatie waar zij momenteel verblijft.

3.2

De moeder en de broer van betrokkene zijn tijdens de mondelinge behandeling aanwezig ter ondersteuning van betrokkene. De moeder heeft daarbij, samengevat, aangegeven dat zij dankbaar is dat betrokkene in de accommodatie mag verblijven, dat zij vertrouwen krijgt en dat zij veiligheid ervaart bij de behandelaren. De moeder hoopt daarnaast dat betrokkene leert om te gaan met haar trauma’s en dat zij zich prettiger gaat voelen.

3.3

De arts heeft, samengevat, aangegeven dat de depotmedicatie aanslaat bij betrokkene en dat zij steeds beter in contact is, maar dat zij nog wel kampt met wanen. Eerst zal de psychische stoornis van betrokkene verder behandeld moeten worden. Pas daarna zal zij kunnen starten met traumabehandeling. Die behandeling kan volgens de arts, vanwege de complexe problematiek, niet in de huidige accommodatie plaatsvinden. In de komende periode zal er dan ook op zorgvuldige wijze en in samenspraak met betrokkene, haar familie en het f-act team worden gezocht naar een gespecialiseerde instelling waar betrokkene de traumabehandeling zal kunnen ondergaan. Desgevraagd geeft de arts aan dat de overstap naar een andere instelling zoveel als mogelijk stapsgewijs zal plaatsvinden.

4 De beoordeling

5 De beslissing