Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 05-01-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:568, 6391916 AZ VERZ 17-81

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 05-01-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:568, 6391916 AZ VERZ 17-81

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
5 januari 2018
Datum publicatie
1 februari 2018
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2018:568
Zaaknummer
6391916 AZ VERZ 17-81

Inhoudsindicatie

Ontslag op staande voet onterecht gegeven. Ontslagredenen in ontslagbrief onvoldoende. Ontslag op staande voet is bovendien – in strijd met eigen beleid werkgever – niet als ultimum remedium toegepast. Toekenning billijke vergoeding, ter hoogte van twee maandsalarissen

Uitspraak

Cluster I Civiele kantonzaken

Bergen op Zoom

zaak/rolnr.: 6391916 AZ VERZ 17-81

beschikking d.d. 5 januari 2018

inzake

[voornaam verzoeker] [verzoeker],

wonende te Bergschenhoek,

verzoekende partij,

verder te noemen: ‘ [verzoeker] ’,

gemachtigde: mr. F. Bouyaghjdane, advocaat te Rotterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Romass B.V.,

gevestigd te Etten-Leur,

verwerende partij,

verder te noemen: ‘Romass’,

gemachtigde: mr. H. Memelink, advocaat te Zevenbergen.

1 Het procesverloop

1.1

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende stukken:

  1. het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de Rechtbank Rotterdam d.d. 29 september 2017;

  2. het vonnis van de kantonrechter te Rotterdam d.d. 13 oktober 2017, waarin de zaak wordt verwezen naar de kantonrechter te Bergen op Zoom;

  3. het verweerschrift, ingekomen ter griffie d.d. 20 november 2017;

  4. e door mr. Bouyaghjdane nagezonden producties 9 en 10;

  5. de door mr. Memelink nagezonden producties 9 tot en met 11;

  6. de aantekeningen van de griffier met betrekking tot de mondelinge behandeling van partijen, gehouden op 28 november 2017, met bijbehorend audiëntieblad.

1.2

Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten

2.1.

[verzoeker] is op 20 februari 2017 – voor bepaalde tijd tot 1 oktober 2017 – in dienst getreden bij Romass. De laatste functie die [verzoeker] vervulde, was die van ‘Monteur/

Technische Dienst’, met een salaris van € 1.900,00 bruto per maand, exclusief emolumenten.

2.2.

Op 28 juli 2017 heeft Romass aan [verzoeker] bericht: “(…) Helaas hebben we moeten constateren dat er uit jouw Romass bedrijfsbus voor meer dan € 2.500,00 aan (elektrisch) gereedschap is verdwenen. Wij vinden dit onacceptabel en willen van jou opheldering. Omdat jij aangaf last te hebben van een behandeling bij de tandarts (overigens zonder toestemming) en je om die reden ziek hebt gemeld nodigen we jou hierbij uit om a.s. maandag 31 juli 2017 om 9.00 uur op ons kantoor in Etten-Leur dit te bespreken in het kader van hoor & wederhoor. Je zult begrijpen dat wij het verdwijnen van gereedschap uit de bedrijfsbus opgeteld bij de eerdere klachten over het niet opvolgen van gegeven instructies, te laat komen en ook al eerder verdwijnen van kleine materialen zoals gereedschap zwaar opnemen, maar geven jou de kans dit uit te leggen. (…)”.

2.3.

Romass heeft [verzoeker] bij e-mailbericht van 31 juli 2017 op staande voet ontslagen: “(…) Je bent niet verschenen op het ingepland gesprek vanochtend (maandag 31 juli 2017) om 9.00 uur. Inmiddels hebben wij nader onderzoek gedaan en er is voor circa €5076,99 aan gereedschap en artikelen verdwenen uit de bedrijfsbus, reiniging van de bedrijfsbus en beschadigingen van de bedrijfsbus. Een specificatie van de ontbrekende gereedschappen is bijgevoegd (…). Voor ontvangst van dit gereedschap is destijds getekend en voor ons is het onacceptabel dat voor zo’n groot bedrag gereedschap uit de bedrijfsbus verdwenen is. Jij wilt hier niet op reageren, zodat je ons geen andere reden (en die reden is dringend) laat ons jou per direct op staande voet te ontslaan. Het vertrouwen is bij Romass volledig verdwenen. Het verdwijnen van nagenoeg nieuwe gereedschap (2 maanden oud) is een dringende reden voor ontslag op staande voet welk ontslag wij u bij deze geven. (…)”.

2.4.

[verzoeker] kan zich niet met dit ontslag op staande voet verenigen.

3 Het verzoek

3.1.

In het verzoekschrift heeft [verzoeker] de kantonrechter primair verzocht het ontslag op staande voet te vernietigen en Romass te veroordelen tot doorbetaling van loon, met nevenverzoeken. Subsidiair heeft [verzoeker] verzocht om ten laste van Romass een billijke vergoeding toe te kennen van € 25.000,00 bruto. Echter, ter zitting heeft [verzoeker] te kennen gegeven dat hij in het gegeven ontslag berust. [verzoeker] heeft vervolgens verzocht om toekenning van de billijke vergoeding, alsmede om doorbetaling van zijn loon, met nevenverzoeken.

3.2

Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet en dat dit ontslag niet onverwijld is gegeven, en het ontslag dus in strijd is met artikel 7:671 BW.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing