Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-02-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:1012, C/02/293299 / KG ZA 15-14

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-02-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:1012, C/02/293299 / KG ZA 15-14

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
23 februari 2015
Datum publicatie
23 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:1012
Zaaknummer
C/02/293299 / KG ZA 15-14
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-08-2023], Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-08-2023] art. 4:35

Inhoudsindicatie

CZ Zorgkantoor weigert vanaf 1 januari 2015 nieuwe aanvragen voor een PGB (persoonsgebonden budget) en is voornemens lopende PGB’s per 1 april 2015 in te trekken voor PGB-cliënten aan wie SZH zorg verleent. CZ Zorgkantoor heeft het ernstige vermoeden dat de door haar ter beschikking gestelde PGB’s door SZH onjuist worden besteed en dat SZH geen goede zorg levert en/of zorg waarvoor het PGB niet is bedoeld. De feiten waarop CZ Zorgkantoor die ernstige vermoedens heeft gebaseerd zijn voldoende onderbouwd, onder meer door het overleggen van een conceptrapportage die goed is gedocumenteerd.

De voorzieningenrechter concludeert dat voor de besluiten van CZ Zorgkantoor formeel een wettelijke grondslag bestaat en bij de huidige stand van zaken ook inhoudelijk aannemelijk is dat de besluiten in een eventuele bestuursrechtelijke procedure zullen standhouden. Anders dan SZH is de voorzieningenrechter dan ook van oordeel dat op dit moment niet kan worden geoordeeld dat CZ Zorgkantoor onrechtmatig jegens SZH handelt door structureel te weigeren PGB-aanvragen te honoreren, of PGB’s in te trekken. Een belangenafweging valt in het voordeel van CZ Zorgkantoor uit, nu het financiële belang van SZH niet opweegt tegen het belang van CZ Zorgkantoor om te voorkomen dat de uit algemene gelden ter beschikking gestelde PGB’s onjuist worden besteed.

Uitspraak

vonnis

Handelsrecht

Breda

zaaknummer / rolnummer: C/02/293299 / KG ZA 15-14

Vonnis in kort geding van 23 februari 2015

in de zaak van

de stichting

STICHTING ZORGGROEP HELMOND,

gevestigd te Helmond,

eiseres,

advocaat mr. K. Mous te Nijmegen,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

CZ ZORGKANTOOR BV,

gevestigd te Tilburg,

gedaagde,

advocaat mr. A.A.H. Zegers.

Partijen zullen hierna SZH en CZ Zorgkantoor genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding met producties 1 tot en met 16,

-

de brief van SZH van 30 januari 2015 met kleurenafdrukken van producties 4 en 10,

-

de brief van SZH van 4 februari 2015 met producties 17 tot en met 19,

-

de brief van CZ Zorgkantoor van 2 februari 2015 met producties 1 tot en met 16,

-

de brief van CZ Zorgkantoor van 4 februari 2015 met productie 17,

-

de mondelinge behandeling op 5 februari 2015,

-

de pleitnota van SZH,

-

de pleitnota van CZ Zorgkantoor.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Het geschil

2.1.

SZH vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

  1. CZ Zorgkantoor verbiedt om PGB (Persoons Gebonden Budget) -aanvragen van (potentiële) cliënten die hun zorg bij SZH (willen) betrekken af te wijzen op een grond die direct of indirect verband houdt met SZH als zorginstelling (waaronder begrepen de grond dat SZH geen AWBZ-zorg zou verlenen), zolang het in 2014 gestarte onderzoek naar de rechtmatige besteding van PGB’s nog niet is afgerond met zodanige conclusies dat een afwijzing van PGB-aanvragen wel te rechtvaardigen valt, op straffe van een dwangsom van € 10.000,--, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag, voor iedere dag of gedeelte van een dag dat CZ Zorgkantoor in gebreke is of zal blijven om aan het verbod te voldoen;

  2. CZ Zorgkantoor gebiedt om binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis alle PGB-aanvragen van cliënten die hun zorg hij SZH (willen) betrekken en die vanaf 30 december 2014 afgewezen zijn alsnog toe te wijzen, tenzij de afwijzing van de aanvraag is gebaseerd op een grond die geen direct of indirect verband houdt met SZH als zorginstelling, op straffe van een dwangsom van € 10.000,--, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag, voor iedere dag of gedeelte van een dag dat CZ Zorgkantoor in gebreke is of zal blijven om aan het gebod te voldoen;

  3. CZ Zorgkantoor gebiedt om PGB-aanvragen van toekomstige cliënten die hun zorg van SZH willen betrekken te honoreren, tenzij de afwijzing van de aanvraag is gebaseerd op een grond die geen direct of indirect verband houdt met SZH als zorginstelling, op straffe van een dwangsom van € 10.000,--, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag, voor iedere dag of gedeelte van een dag dat CZ Zorgkantoor in gebreke is of zal blijven om aan het gebod te voldoen;

  4. CZ Zorgkantoor verbiedt om zich - tot het moment waarop het onderzoek naar de rechtmatige besteding van PGB’s volledig is afgerond en de onderzoeksbevindingen na toepassing van hoor- en wederhoor met SZH zijn gedeeld - op welke wijze dan ook jegens derden - waaronder begrepen de media en gemeentes - negatief uit te laten over SZH als instelling en de zorgverlening door SZH, tenzij er sprake is van gewijzigde omstandigheden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,--, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag, voor iedere dag of gedeelte van een dag dat CZ Zorgkantoor in gebreke is of zal blijven om aan het verbod te voldoen;

  5. CZ Zorgkantoor gebiedt om binnen drie dagen na dagtekening van het vonnis aan eenieder aan wie zij een kopie van de brief d.d. 30 december 2014 heeft verzonden (waaronder begrepen de gemeente Helmond) door middel van een neutraal bericht te laten weten dat de mededeling als vermeld in de brief van 30 december 2014 is ingetrokken, op straffe van een dwangsom van € 10.000,--, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen bedrag, voor iedere dag of gedeelte van een dag dat CZ Zorgkantoor in gebreke is of zal blijven om aan het gebod te voldoen;

  6. CZ Zorgkantoor veroordeelt in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening indien voldoening van de proceskosten niet plaatsvindt binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis;

  7. CZ Zorgkantoor veroordeelt in de nakosten van € 131,-- zonder betekening dan wel € 199,-- indien betekening plaatsvindt, te vermeerderen met de eventuele verdere executiekosten.

2.2.

CZ Zorgkantoor voert verweer.

2.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3 De feiten

3.1.

Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten.

  1. SZH biedt sinds 1 januari 2012 begeleiding aan jongvolwassenen van 17-27 jaar met psychiatrische en/of verstandelijke beperkingen. De cliënten van SZH hebben moeite om zichzelf te handhaven in hun leefomgeving. Zij hebben vaak te maken met financiële problemen, problemen bij de deelname aan de samenleving, problemen met het vinden en behouden van huisvesting, een moeilijke thuissituatie, problemen met relaties, loverboyproblematiek en/of verslaving. SZH beschikt over een toelating op grond van de Wet toelating zorginstellingen.

  2. CZ Zorgkantoor is een van de 32 zorgkantoren die sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Tot 1 januari 2015 voerden de zorgkantoren de Algemene Wet Bijzondere Zorgkosten (AWBZ) uit.

  3. Bij brief van 30 december 2014 heeft CZ Zorgkantoor aan SZH medegedeeld:“Geachte heer [naam X],Zoals u weet voert het zorgkantoor onderzoek uit naar de rechtmatige besteding van het Persoonsgebonden Budget (PGB) van de cliënten waaraan Zorgroep Helmond zorg verleend.OnderzoekHet onderzoek dat het zorgkantoor uitvoert is nog niet afgerond. Uit het onderzoek blijkt echter al wel dat er door Zorggroep Helmond minder zorg is geleverd dan dat er is gedeclareerd, dat er zorg wordt gedeclareerd die niet onder AWBZ zorg valt (zoals technische klussen), dat de kwaliteit van de zorgverlening onder de maat is en dat cliënten onder druk worden gezet om urenbriefjes etc. te ondertekenen.Cliënten Wlz 2015Het merendeel van de cliënten waaraan Zorgroep Helmond zorg verleend zal met ingang van 1 januari 2015 over gaan naar een ander domein. Gezien de voorlopige uitkomsten van het onderzoek zal het zorgkantoor voor cliënten die vanaf 1 januari 2015 onder de Wlz vallen, de zorg die Zorggroep Helmond levert niet meer accepteren vanaf 1 januari 2015.Volledigheidshalve hebben wij een kopie van deze brief naar de gemeente Helmond gestuurd.”

  4. Bij brief van 15 januari 2015 heeft CZ Zorgkantoor aan de advocaat van SZH onder meer medegedeeld:

“ (..) Het Zorgkantoor begrijpt de bij uw zorgroep ontstane zorg over de misschien wat onduidelijke en stellige mededeling in de brief van 30 december 2014 dat het Zorgkantoor de PGB-zorg van uw zorggroep vanaf 1 januari 2015 niet meer zal accepteren. U kunt die mededeling als ingetrokken beschouwen. Het Zorgkantoor zal, waar mogelijk met uw medewerking, haar wettelijke PGB-taak uitvoeren volgens de daartoe geëigende normen en bevoegdheden, te beginnen met de controle over de verantwoording over 2014. Daarbij blijft overeind dat binnengekomen meerdere negatieve signalen over een zorgverlener het Zorgkantoor aanleiding kunnen geven om, na een eigen (globale) controle, de betrokken PGB-houders te waarschuwen voor mogelijk onverantwoordbare zorg zoals hierboven omschreven. Voor het jaar 2015 zal het Zorgkantoor op basis van de huisbezoeken ook gebruik maken van de bevoegdheid om controles door te voeren op de kwaliteit en de daadwerkelijke inzet van de zorg.(..)“

CZ Zorgkantoor heeft naar aanleiding van onderzoek onder cliënten van SZH een conceptrapportage uitgebracht waarin – kort samengevat – onder andere het volgende is vermeld:

6.1.1: In de eerste helft van 2013 is gebleken dat de urenadministratie niet klopt met de facturen en regelmatig zorg wordt opgevoerd die niet valt onder AWBZ zorg, zoals bijvoorbeeld het laten maken van een sleutel voor een cliënt of overdracht tussen twee hulpverleners. 6.1.3: Er is sprake van het schrijven van dubbele uren en van overlappende uren. Ook komt het voor dat uren worden geschreven hoewel een cliënt niet is komen opdagen. Het is opgevallen dat verschillende zorgverleners op dezelfde tijden werkzaam zijn bij dezelfde cliënten, hetgeen niet mogelijk lijkt.

6.1.6: Huisbezoeken aan cliënten in de tweede helft van 2013 hebben uitgewezen dat een budgethouder niet de gehele zorg heeft gehad, maar wel het gehele PGB moest overmaken. Een andere budgethouder was het niet eens met de urenlijsten die hij moest ondertekenen. Weer een andere budgethouder kreeg nauwelijks zorg. Een budgethouder ontving bijna geen begeleiding maar betaalde wel € 3.000,00 per maand. Budgethouders zijn bang hun woning kwijt te raken indien zij kritiek hebben op de urenlijsten.

6.1.7: Een bewindvoerder is van mening dat SZH het complete PGB opsoupeert en minder zorg levert dan dat is gedeclareerd. Tijdens detentie en vakantie van cliënten wordt gewoon door gedeclareerd. Twee ex-medewerkers van SZH verklaren dat het aantal uren dat werd gedeclareerd niet klopte met het maximaal aantal uren dat zij konden werken en dat er ook zorg is gedeclareerd die niet onder AWBZ zorg valt, zoals het uitvoeren van klusjes. 6.1.9: Uit urenlijsten over de eerste helft van 2014 blijkt dat buiten normtijd 44,75 uren zijn gedeclareerd. Er is sprake van 2 uur overlap. Totaal zijn voor 7 budgethouders 46,75 uren foutief gedeclareerd uren over de periode januari, februari en maart van 2014.

6.3: De definitieve conclusies zullen worden getrokken na confrontatie met verder te vergaren informatie. Vooralsnog dient toekenning van PGB’s voor zorgverlening door SZH geweigerd dan wel zo spoedig mogelijk gestaakt te worden.

4 De beoordeling

5 De beslissing