Home

Rechtbank Zutphen, 05-09-2006, AY7528, 06/580374-05

Rechtbank Zutphen, 05-09-2006, AY7528, 06/580374-05

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zutphen
Datum uitspraak
5 september 2006
Datum publicatie
5 september 2006
ECLI
ECLI:NL:RBZUT:2006:AY7528
Zaaknummer
06/580374-05

Inhoudsindicatie

De rechtbank veroordeelt verdachte voor zijn aandeel in twee bewezenverklaarde gevallen van het medeplegen van (een poging tot) afpersing, tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de in preventieve hechtenis doorgebrachte tijd.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

Meervoudige kamer

parketnummer: 06/580374-05

uitspraak d.d.: 5 september 2006

tegenspraak / dip / oip

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [geboortedatum],

wonende te [plaats], [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 augustus 2006.

Ter terechtzitting gegeven beslissingen

De rechtbank heeft ten aanzien van de vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 314a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering overwogen, dat een wijziging van de voorlopige tenlastelegging die een uitbreiding met andere feiten inhoudt niet toelaatbaar is indien elk verband met de feiten uit het laatste bevel voorlopige hechtenis, ontbreekt. Nu er naar het oordeel van de rechtbank géén verband bestaat tussen het voorhanden hebben van een wapen door de verdachte en de in de inleidende dagvaarding ten laste gelegde feiten, dient de vordering wat betreft de niet eerder ten laste gelegde overtreding van de Wet wapens en munitie, te worden afgewezen.

Het systeem van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering biedt de mogelijkheid om de tenlastelegging binnen de buitengrenzen van de voorlopige tenlastelegging te moduleren, niet echter om feiten geheel te laten vervallen. Daarom is de vordering afgewezen, voor zover is verzocht de feiten 3, 4 en 5 van de voorlopige tenlastelegging, betreffende het onbevoegd verhandelen van ongeregistreerde geneesmiddelen en (een poging tot) afpersing van respectievelijk [slachtoffer A] en [slachtoffer B], te laten vervallen. Voor het overige is de vordering toegewezen.

De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 23 augustus 2006 te 10.00 uur opgeheven en de invrijheidstelling van verdachte gelast.

Tenlastelegging

Nadat de tenlastelegging ter terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:

1.

hij

in de periode van 1 juni 2005 tot met 13 november 2005,

in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Amsterdam en/of [plaats] en/of Cuijk en

St. Agatha en/of elders in Nederland,

ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te

bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer C] te dwingen tot de

afgifte van 60.000 Euro, althans een hoeveelheid geld, geheel of ten dele

toebehorende aan die [slachtoffer C] en/of een bedrijf van die [slachtoffer C], in elk geval aan

een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (zakelijk weergegeven):

1. telefonisch aan [slachtoffer C]

a. verteld dat hij/zij:

- een geldbedrag van die [slachtoffer C] verlangde(n) wegens ontevredenheid over

werkzaamheden danwel uit wanprestatie en/of voor de daaruit voortvloeiende

kosten voor hem/hen en/of

- [slachtoffer C] zoud(en) kielhalen en/of onderuit trekken en/of

- de zaak persoonlijk wilde(n) oplossen en niets met de politie en/of

deurwaarders en/of advocaten te maken wilde(n) hebben en/of

- onderweg was/waren uit Amsterdam en/of (daar) met een aantal vijanden van

[slachtoffer C] had(den) gesproken en/of dat die vijanden zich hadden verenigd en/of

- bepaalde dingen over [slachtoffer C] wist/wisten en/of

- [slachtoffer C] zou(den) opzoeken en/of [slachtoffer C] zijn leven niet zeker zou zijn en/of

- een foto('s) van die [slachtoffer C] en zijn vrouw beschikbaar was/waren en/of

- vandaag of morgen die [slachtoffer C] tegen zou(den) komen en/of

- [slachtoffer C] de kans zoud(en) geven om onder vier ogen te praten over een

oplossing en/of

b. meegedeeld dat hij/zij:

- binnenkort [slachtoffer C] zou(den) tegenkomen en/of dat het dan goed mis zou zijn

en/of

- binnenkort [slachtoffer C] zou(den) opzoeken en/of dat die [slachtoffer C] zijn leven niet

zeker zou zijn en/of

2. informatie en/of inlichtingen en/of foto's over die [slachtoffer C] en zijn vrouw

verzameld en/of verkregen en/of ingewonnen en/of

3. onder valse voorwendselen een afspraak gemaakt in hotel/motel "[naam hotel]" in [plaats] met [slachtoffer C] en [begeleider slachtoffer C] (begeleider van [slachtoffer C]) en/of

(daar):

- [slachtoffer C] een foto('s) van [slachtoffer C] en/of zijn echtgenote laten zien

en/of die [slachtoffer C] toegevoegd "Ben jij dit?" en/of

- [slachtoffer C] een klap op/tegen zijn hoofd gegeven en/of de bril van het hoofd

geslagen en/of gepakt en/of bij de keel gepakt en/of

- [begeleider slachtoffer C] (een juridisch begeleider van [slachtoffer C]) in "[naam hotel]" aan de

oren vastgepakt en/of (weg)getrokken en/of

- [slachtoffer C] afgezonderd van zijn begeleider en/of

- [slachtoffer C] toegevoegd dat zij/hij gewoon poen moest(en) hebben want zij/hij

had(den) schade en/of

- [slachtoffer C] verteld dat hij niet kon vluchten en/of dat hij/zij hem altijd

wist(en) te vinden en/of

4. die [slachtoffer C] verteld en/of (meerdere malen) per sms medegedeeld dat hij met

een oplossing moest komen, althans een voorstel moest doen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

(incident 1)

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

2.

hij

in de periode van 1 juni 2005 tot met 16 september 2005,

in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Eemnes en/of Amsterdam en/of Cuijk en

St.Agatha en/of elders in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te

bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer C] heeft gedwongen

tot het tekenen van formulieren ten behoeve van een wijziging van de

domeinnaamhouder van de domeinnaam www.mokkel.nl, in elk geval van enig goed,

geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C] en/of een bedrijf van [slachtoffer C], in elk

geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

immers heeft heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (zakelijk

weergegeven):

1. telefonisch aan [slachtoffer C]

a. verteld dat hij/zij:

- een geldbedrag van die [slachtoffer C] verlangde(n) wegens ontevredenheid over

werkzaamheden danwel uit wanprestatie en/of voor de daaruit voortvloeiende

kosten voor hem/hen en/of

- [slachtoffer C] zoud(en) kielhalen en/of onderuit trekken en/of

- de zaak persoonlijk wilde(n) oplossen en niets met de politie en/of

deurwaarders en/of advocaten te maken wilde(n) hebben en/of

- onderweg was/waren uit Amsterdam en/of (daar) met een aantal vijanden van

[slachtoffer C] had(den) gesproken en/of dat die vijanden zich hadden verenigd en/of

- bepaalde dingen over [slachtoffer C] wist/wisten en/of

- [slachtoffer C] zou(den) opzoeken en/of [slachtoffer C] zijn leven niet zeker zou zijn en/of

- een foto('s) van die [slachtoffer C] en zijn vrouw beschikbaar was/waren en/of

- vandaag of morgen die [slachtoffer C] tegen zou(den) komen en/of

- [slachtoffer C] de kans zoud(en) geven om onder vier ogen te praten over een

oplossing en/of

b. meegedeeld dat hij/zij:

- binnenkort [slachtoffer C] zou(den) tegenkomen en/of dat het dan goed mis zou zijn

en/of

- binnenkort [slachtoffer C] zou(den) opzoeken en/of dat die [slachtoffer C] zijn leven niet

zeker zou zijn en/of

2. informatie en/of inlichtingen en/of foto's over die [slachtoffer C] en zijn vrouw

verzameld en/of verkregen en/of ingewonnen en/of

3. onder valse voorwendselen een afspraak gemaakt in hotel/motel "[naam hotel]" in [plaats] met [slachtoffer C] en [begeleider slachtoffer C] (begeleider van [slachtoffer C]) en/of

(daar):

- [slachtoffer C] een foto('s) van [slachtoffer C] en/of zijn echtgenote laten zien

en/of die [slachtoffer C] toegevoegd "Ben jij dit?" en/of

- [slachtoffer C] een klap op/tegen zijn hoofd gegeven en/of de bril van het hoofd

geslagen en/of gepakt en/of bij de keel gepakt en/of

- [begeleider slachtoffer C] (een juridisch begeleider van [slachtoffer C]) in "[naam hotel]" aan

de oren vastgepakt en/of (weg)getrokken en/of

- [slachtoffer C] afgezonderd van zijn begeleider en/of

- [slachtoffer C] verteld dat hij niet kon vluchten en/of dat hij/zij hem altijd

wist(en) te vinden en/of

- dwingend en/of boos en/of opgewonden tegen die [slachtoffer C] gezegd dat hij één of

meer formulieren voor wijziging van de domiennaamhouder van de domeinnaam

www.mokkels.nl moest ondertekenen;

4. die [slachtoffer C] verteld en/of (meerdere malen) per sms medegedeeld dat hij met

een oplossing moest komen, althans een voorstel moest doen;

(incident 1)

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

3.

hij

in de periode van 1 september 2005 tot en met 13 november 2005,

in de gemeente Apeldoorn, althans (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te

bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer D] heeft

gedwongen tot de afgifte van 850 euro, althans een geldbedrag, in elk geval

van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D] en/of [naam bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn

mededader(s),

welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte

en/of zijn mededader(s):

- indringende en veelvuldige telefonisch contacten heeft/hebben onderhouden

met [slachtoffer D], waarin onder meer de druk werd opgevoerd en/of [slachtoffer D]

werd gesommeerd om een geldbedrag aan hem/hen te betalen en/of

- [slachtoffer D] heeft/hebben gezegd, dat hij op tijd klaar moest zijn en dat hij

anders een boete en/of klappen zou krijgen en/of

- aan [slachtoffer D] heeft/hebben meegedeeld, dat hij, verdachte, en/of zijn

mededader(s) over de rooie is/zijn en/of woedend is/zijn en/of in een gekke

bui is/zijn en dan niet meer te houden is en/of

- aan [slachtoffer D] heeft/hebben gezegd dat een normaal gesprek niet meer mogelijk

is, omdat [slachtoffer D] een fout heeft gemaakt en/of

- [slachtoffer D] heeft/hebben verteld dat [naam] de boeman is en/of weer moet

corrigeren en/of

- spullen van [slachtoffer D] heeft/hebben achtergehouden tot hij zou betalen en/of

- een SMS-bericht aan die [slachtoffer D] heeft/hebben verzonden met de

tekst: "[slachtoffer D].. hoe ga je dat nou doen met de betaling? Ben bang dat het

anders niet goed gaat komen. Grt. [verdachte]" en/of

- [slachtoffer D] een klappen op/tegen zijn hoofd heeft/hebben gegeven;

(incident 2)

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

4.

hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2005 tot en met

13 november 2005, in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en

in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als een persoon, die

niet bevoegd is tot uitoefening der artsenijbereidkunst, al dan niet

opzettelijk

- geneesmiddelen en/of

- ongeregistreerde farmaceutische specialités en farmaceutische preparaten,

dan wel geregistreerde farmaceutische specialités en farmaceutische

preparaten, waarvan de inschrijving is geschorst en/of

- ongeregistreerde farmaceutische specialités en farmaceutische preparaten, te

weten groeihormonen (glenbuterol) en/of anabolen en/of viagra(pillen),

heeft ingevoerd en/of heeft bereid en/of heeft afgeleverd en/of heeft verkocht

en/of heeft verhandeld en/of ter aflevering in voorraad heeft gehad;

art. 2 lid 3 jo 3 lid 4 Wet op de geneesmiddelenvoorziening

artt. 1 sub 1 jo 6 Wet economische delicten

art 2 lid 3 Wet op de Geneesmiddelenvoorziening

5.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2004

tot en met 13 januari 2005, te Apeldoorn en/of te Huizen, althans in

Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te

bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (telkens) [slachtoffer A]

heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (5000 Euro en/of 5000

Euro en/of 3000 Euro en/of 500 Euro en/of 3000 Euro en/of 3500 Euro), in elk

Geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer A]

En/of [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan

Verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met

Geweld hierin bestond(en) dat - verdachte en/of verdachte’s mededader(s)

- zakelijkweergegeven - (telkens)

- die [slachtoffer A] (telefonisch) heeft/hebben benaderd en/of

- die [slachtoffer A] heeft/hebben medegedeeld dat hij de deelbetaling van de

inboedel van het bedrijf [naam] terug moet betalen en/of

- dat dat het nu menens is en/of dat ze de Mercedes van de vrouw van die

[slachtoffer A] zouden komen ophalen en/of

- dat ze de Breitling horloge van die [slachtoffer A] zouden komen ophalen en/of

- heeft medegedeeld dat de mannen niet zouden praten maar direct zouden slaan

en/of

- een of meerdere SMS-jes naar die [slachtoffer A] en/of de vrouw van die [slachtoffer A]

heeft/hebben gestuurd en aan haar heeft/hebben meegedeeld dat ze de Mercedes

kwamen ophalen en/of dat ze nu moesten betalen;

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub2 Wetboek van Strafrecht

6.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2005 tot

en met 12 november 2005, te Apeldoorn, althans in Nederland, ter uitvoering

van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met

een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)

ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met

geweld [slachtoffer B] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed,

geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer B], althans tot het teniet doen

van een inschuld, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachteen/of zijn mededader(s), -zakelijk weergegeven-

- dat [verdachte] niet in de hand te houden was en/of

- dat [verdachte] over de rooie was en/of

- dat [verdachte] misschien wel enkele mannetjes op hem af zou sturen en/of

- dat [verdachte] vriendjes had die geen lieverdjes waren en/of

- - via/aan [medewerker incassoburo] van Incassoburo [naam]- dat het beslag op de

rekening van [verdachte] en/of het bedrijf [naam] moest worden opgeheven en/of

- - via/aan [medewerker incassoburo] van Incassoburo [naam]- heeft gezegd dat hij/[naam] als bemiddelaar zou optreden en/of

- - via/aan [medewerker incassoburo] van Incassobureau [naam]- dat [slachtoffer B] moest

afzien van de incasso,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Taal- en/of schrijffouten

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Partiële vrijspraak

Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. De rechtbank is over het onder 2 ten laste gelegde van oordeel, dat niet op grond van te bezigen bewijsmiddelen als vaststaand kan worden aangenomen, dat aangever (op de wijze als ten laste gelegd) is gedwongen tot het tekenen van het formulier voor wijziging van de domeinnaamhouder van mokkels.nl. Van belang hierbij is dat géén direct relevant verband kan worden gelegd tussen het tekenen van het wijzigingsformulier en het merendeel van de ten laste gelegde gedragingen. Het woordelijk uitgewerkte telefoongesprek tussen [medeverdachte A] en [medeverdachte B] van 16 september 2005 te 12:28:28 (p. 1312 e.v.) in ogenschouw genomen, bestaan er bovendien géén aanknopingspunten voor het oordeel dat verdachte en/of [medeverdachte A] eerder dan dat gesprek, dat kort vóór de ontmoeting met de aangever in [naam hotel] is gevoerd, wisten dat [medeverdachte B] met die ontmoeting (tevens) wilde bereiken dat aangever het bewuste formulier zou tekenen. Ook valt door gebrek aan bewijs niet aan te nemen dat [medeverdachte B] met verdachte en/of [medeverdachte A] afspraken heeft gemaakt over het al dan niet onder dwang laten tekenen van het formulier.

Tot slot is van belang, dat vanwege de veelheid aan uiteenlopende verklaringen niet met voldoende zekerheid kan worden gezegd dat de ten laste gelegde gedragingen die eventueel wél met de ontmoeting in [naam hotel] en het tekenen van een formulier in verband kunnen worden gebracht, aan het moment van het tekenen zijn voorafgegaan en/of dat die gedragingen met het oog op die ondertekening zijn verricht.

Wat betreft het onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde, ziet de rechtbank af van een toelichting op haar beslissing nu ook de officier van justitie zelf tot vrijspraak heeft geconcludeerd.

Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:

1.

hij in de periode van 1 juni 2005 tot met 13 november 2005, in de gemeenten Apeldoorn en Eemnes en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer C] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer C] en/of een bedrijf van die [slachtoffer C],

hebben verdachte en zijn mededader (zakelijk weergegeven):

1. telefonisch aan [slachtoffer C] verteld dat (hij/zij):

- een geldbedrag van die [slachtoffer C] verlangden wegens ontevredenheid over werkzaamheden dan wel uit wanprestatie en voor de daaruit voortvloeiende kosten en

- de zaak persoonlijk wilden oplossen en

- foto’s van die [slachtoffer C] en zijn vrouw beschikbaar waren en

- vandaag of morgen die [slachtoffer C] tegen zou komen en

- [slachtoffer C] de kans zouden geven om onder vier ogen te praten over een oplossing en

2. informatie en foto’s over/van die [slachtoffer C] en zijn vrouw verzameld en/of verkregen en/of ingewonnen en

3. onder valse voorwendselen een afspraak gemaakt in hotel/motel [naam hotel] in [plaats] met [slachtoffer C] en daar:

- [slachtoffer C] foto’s van [slachtoffer C] en zijn echtgenote laten zien en

- [slachtoffer C] een klap tegen zijn hoofd gegeven en

- [begeleider slachtoffer C] (een juridisch begeleider van [slachtoffer C]) in [naam hotel] aan zijn oor vastgepakt en weggetrokken en

- [slachtoffer C] afgezonderd van zijn begeleider en

- [slachtoffer C] toegevoegd dat zij gewoon poen moesten hebben want zij hadden schade en

4. die [slachtoffer C] verteld en meerdere malen per sms medegedeeld dat hij met een oplossing moest komen, althans een voorstel moest doen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.

hij in de periode van 1 september 2005 tot en met 13 november 2005, in de gemeente Apeldoorn, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer D] heeft gedwongen tot de afgifte van € 850,-, toebehorende aan [slachtoffer D] en/of [naam bedrijf]

welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededader:

- telefonische contacten hebben onderhouden met [slachtoffer D], waarin onder meer [slachtoffer D] werd gesommeerd om een geldbedrag aan hen te betalen en

- [slachtoffer D] hebben gezegd, dat hij op tijd klaar moest zijn en dat hij anders een boete zou krijgen en

- aan [slachtoffer D] hebben meegedeeld, dat hij, verdachte, over de rooie is en in een gekke bui is en dan niet meer te houden is en

- aan [slachtoffer D] hebben gezegd dat een normaal gesprek niet meer mogelijk is, omdat [slachtoffer D] een fout heeft gemaakt en

- een sms-bericht aan die [slachtoffer D] hebben verzonden met de tekst: “[slachtoffer D]. hoe ga je dat nou doen met de betaling? Ben bang dat het anders niet goed gaat komen. Grt. [verdachte]” en

- [slachtoffer D] klappen tegen zijn hoofd hebben gegeven;

Bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting ten aanzien van feit 1 betoogd dat de aangifte niet betrouwbaar is, dat er geen sprake is van medeplegen en dat het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling ontbreekt.

Ten aanzien van feit 3 is aangevoerd dat er geen sprake is van medeplegen, nu aangever tegenover de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij zich niet zozeer bedreigd voelde door verdachte, maar door [medeverdachte A], en nu verdachte niet achter het gedrag van [medeverdachte A] stond. Van een bewuste nauwe en volledige samenwerking was geen sprake.

De rechtbank heeft zich bij de bewezenverklaring op de volgende bewijsmiddelen gebaseerd:

Feit 1:

? De aangifte van [slachtoffer C], die verklaart dat hij medio juni 2005 werd gebeld op zijn mobiele nummer door iemand die zich [naam] noemde en die hem vertelde dat hij door verdachte was verzocht te bemiddelen in het geschil tussen hem en verdachte (p. 1353). Tijdens een gesprek op 28 juni 2005 (p. 1354) maakten [medeverdachte A] en verdachte [begeleider slachtoffer C] (juridisch adviseur van [slachtoffer C]) duidelijk dat verdachte € 60.000,- verlangde wegens ontevredenheid over door [slachtoffer C] uitgevoerde werkzaamheden. Op 30 juni 2005 belde [medeverdachte A] met [begeleider slachtoffer C] en deelde deze mee dat hij één en ander persoonlijk met [slachtoffer C] wilde oplossen en dat hij niets met gemachtigden te maken had. Op 12 september 2005 om 23:05 uur heeft [medeverdachte A] [slachtoffer C] gebeld en gezegd dat hij bepaalde dingen over hem wist. Hij deelde mee hem, [slachtoffer C], te zullen opzoeken en gaf hem te kennen dat hij zijn leven niet zeker was. [slachtoffer C] verklaart verder (p. 1356) dat [medeverdachte A] stelde dat het vanaf dat moment tussen hem en [slachtoffer C] ging en dat hij, [medeverdachte A], zeker wist dat hij hem, [slachtoffer C], zeer binnenkort, eerder dan [slachtoffer C] zou denken, zou tegenkomen.

[slachtoffer C] verklaart dat hij door [getuige A] is uitgenodigd om een zakelijke discussie uit te spreken met [medeverdachte B] in [naam hotel]. Omdat [medeverdachte B] in relationele problemen zou verkeren, werd [slachtoffer C] verzocht alleen te komen omdat er een taak voor hem als vriend was weggelegd. In de daarop volgende dagen werd [slachtoffer C] verteld dat het zakelijke geschil tijdens het gesprek van ondergeschikte dan wel van geen betekenis was. Tijdens het gesprek met [medeverdachte B] en [getuige A] in [naam hotel] (p. 1357) stonden er plotseling twee mannen aan tafel, waarvan [slachtoffer C] de ene herkende als verdachte en van de andere aannam dat het [medeverdachte A] was. [medeverdachte A] liet hem onmiddellijk een vel papier zien met foto’s van hem en zijn vrouw. [medeverdachte B] stelde dat hij opzettelijk foto’s en andere persoonlijke gegevens van hem en zijn vrouw aan verdachte en medeverdachte had gegeven om hem, [slachtoffer C] te grazen te nemen (p. 1358). Direct daarna kreeg hij een klap op zijn hoofd, waarbij zijn bril van zijn hoofd viel. Toen [medeverdachte B] en [getuige A] weggingen, werd de situatie nog grimmiger. [medeverdachte A] vroeg wanneer [slachtoffer C] aan verdachte ging betalen. Verdachte zei dat hij gewoon poen moest hebben omdat hij schade had. [medeverdachte A] wilde vervolgens alleen met hem, [slachtoffer C], praten. Toen [begeleider slachtoffer C] weigerde weg te gaan, trok verdachte hem uit zijn stoel en voerde hem van de tafel weg (p. 1359). [medeverdachte A] liet hem, [slachtoffer C], daarna alles zien wat hij van hem wist. [medeverdachte A] stelde dat hij, [slachtoffer C], met een goed voorstel moest komen (p. 1360).

? Het nader verhoor van [slachtoffer C], waarbij [slachtoffer C] verklaart dat medeverdachte hem zelf heeft verteld over foto’s van hem en zijn vrouw te beschikken (p. 1380) en dat verdachte [begeleider slachtoffer C] uit zijn stoel heeft getrokken door hem aan zijn linkeroor te pakken (p. 1381).

? De aangifte van [begeleider slachtoffer C], die verklaart dat hij op 16 september 2005 met [slachtoffer C] naar [naam hotel] is gereden voor een afspraak met [medeverdachte B] en [getuige A] (p. 1477). Op een gegeven moment zag hij [medeverdachte A] en verdachte verschijnen (p. 1478). Toen [slachtoffer C] formulieren moest tekenen, zag hij, [begeleider slachtoffer C], dat [medeverdachte A] [slachtoffer C] met zijn open hand een klap tegen het achterhoofd gaf en dat de bril van [slachtoffer C] op de grond viel. [begeleider slachtoffer C] verklaart dat de medeverdachte tegen hem zei dat hij weg moest gaan (p. 1479). Toen hij weigerde, zag en voelde hij dat verdachte hem bij zijn linkeroor vastpakte en wegtrok.

? [[getuige A] die verklaart (p. 1509) dat hij, [medeverdachte B] en [slachtoffer C] wilden confronteren met diens leugens en dat [medeverdachte B] vertelde dat [slachtoffer C] gevoelig was voor problemen tussen hem en zijn partner. Hij, [getuige A], heeft [slachtoffer C] over de relatieproblemen van [medeverdachte B] verteld en een afspraak gemaakt in [naam hotel] op 16 september 2005 om 13:00 uur.

? [getuige B] die verklaart (p. 1528) dat er een smoes is gebruikt om een afspraak met [slachtoffer C] te maken.

? De verklaring van [medeverdachte A] inhoudende dat hij goed heeft uitgezocht wie [slachtoffer C] is (p. 1764) en dat hij tegen [slachtoffer C] heeft gezegd: “Ik zie je eerder dan je denkt” (p. 1768). [medeverdachte A] heeft verklaard dat hij in [naam hotel] de foto’s aan [slachtoffer C] heeft laten zien om aan te tonen dat hij zich had verdiept in [slachtoffer C] (p. 1772). Verdachte heeft [begeleider slachtoffer C] aan zijn linkeroorlel mee naar buiten genomen, omdat hij, [medeverdachte A], persoonlijk met [slachtoffer C] wilde praten (p. 1774). [medeverdachte A] verklaart dat [medeverdachte B] had geregeld dat [slachtoffer C] zou komen en dat het inderdaad een val was (p. 1801).

? De verklaring van verdachte dat hij in de richting van [slachtoffer C] heeft aangegeven dat hij zijn geld terug wilde hebben en dat hij behoorlijk wat extra kosten had gemaakt en daar wel wat geld voor terug wilde hebben (p. 1808). Hij heeft [slachtoffer C] via de mail en met sms benaderd (p. 1809). Doordat het niet wilde vlotten, is [medeverdachte A] opgetreden als bemiddelaar. [medeverdachte A] heeft bij herhaling telefonisch contact gehad met [slachtoffer C]. Verdachte verklaart dat [medeverdachte A] ook wel andere woorden gebruikt en dat dat wel indruk kan maken. Medeverdachte sprak wel met stemverheffing in de richting van [slachtoffer C] (p. 1810), wat [slachtoffer C] wel als bedreigend heeft kunnen ervaren. Verdachte verklaart verder dat [medeverdachte A] wat te bespreken had met [slachtoffer C] en dat hij tegen [begeleider slachtoffer C] heeft gezegd dat ze even weg zouden gaan. Toen [begeleider slachtoffer C] weigerde, heeft hij hem uiteindelijk bij zijn oor gepakt en zijn ze naar de loge gelopen (p. 1811).

? De verklaring van [medeverdachte B] dat [naam] [slachtoffer C] heeft gebeld met de vraag of [slachtoffer C] wilde komen praten met hem, [medeverdachte B], omdat het tussen hem en zijn vrouw niet goed zou gaan (p. 1847). [naam] stelde hem voor naar [naam hotel] te komen. Het was natuurlijk een lokkertje om hem daar naartoe te krijgen.

? Het verslag van een telefoongesprek van 12 september 2005, 23:11:25 uur, betreffende een gesprek tussen [medeverdachte A] en [slachtoffer C], waarin [medeverdachte A] meer dan eens tegen [slachtoffer C] zegt dat hij hem vandaag of morgen toch tegen komt (p. 1235, p. 1237 en p. 1238) en dat het beter is als ze onder vier ogen gaan praten (p. 1236).

? Het verslag van een telefoongesprek van 13 september 2005, 13:49;30 uur, betreffende een gesprek tussen [medeverdachte A] en [slachtoffer C], waarin [medeverdachte A] tegen [slachtoffer C] zegt dat hij een foto van hem en [naam] heeft, dat hij [slachtoffer C] vandaag of morgen tegenkomt en dat hij hem de kans geeft om onder vier ogen te praten om tot een oplossing te komen (p. 1242).

Feit 3:

? De aangifte van [slachtoffer D] die verklaart dat hij bij verdachte thuis was, dat [medeverdachte A] op een gegeven moment binnenkwam en hem vroeg wat hij sponsorde (p. 2058). [medeverdachte A] bukte zich over hem heen en hij voelde plotseling een harde klap op zijn linker jukbeen. Toen hij wilde opstaan, kreeg hij meteen weer een klap op zijn linkeroog. Dit was een klap met de vuist. Toen [slachtoffer D] hem vroeg wat hij, medeverdachte, deed, zei [medeverdachte A] dat hij, [slachtoffer D], het gewoon moest regelen (p. 2059). ’s Avonds is [slachtoffer D] nog door [medeverdachte A] gebeld dat hij geld moest betalen. [slachtoffer D] verklaart dat hij regelmatig door verdachte is gebeld dat hij geld moest terugbetalen. De telefoontjes kwamen op hem bedreigend over. Verdachte gaf in de gesprekken aan dat hij [medeverdachte A] niet meer kon houden. Vervolgens begon verdachte telefonisch te dreigen met [medeverdachte A]. Hij zei dat [medeverdachte A] helemaal over de zeik was. Ook [medeverdachte A] belde hem en bedreigde hem dan. Ze maakten hem duidelijk dat hij niet veilig was. [slachtoffer D] verklaart dat hij, nadat hij € 850,- had overgemaakt, geen telefoontjes meer heeft gehad.

? De verklaring van [medeverdachte A] dat hij [slachtoffer D] bij verdachte thuis een klap in zijn gezicht heeft gegeven (p. 2223).

? De verklaring van verdachte dat hij wel zeker weet dat er klappen zijn gevallen en dat die op het gezicht van [slachtoffer D] terecht kwamen (p. 2275). Toen [slachtoffer D] wegliep, zag hij een rode plek op zijn gezicht.

? Het verslag van een telefoongesprek van 12 september 2005, 17:45:48 uur (p. 1910), betreffende een gesprek tussen [medeverdachte A] en [slachtoffer D], waarin [medeverdachte A] tegen [slachtoffer D] zegt dat hij een boete krijgt als de posters niet op tijd klaar zijn.

? Het verslag van een telefoongesprek van 14 september 2005, 14:12:27 uur (p. 1938), betreffende een gesprek tussen [medeverdachte A] en een onbekende, waarin [medeverdachte A] zegt dat hij de dag daarvoor iemand heeft gecorrigeerd. Hij heeft die jongen van de posters een paar lellen om zijn oren gegeven. Vervolgens komt verdachte aan de telefoon en vertelt aan de onbekende dat [medeverdachte A] die jongen een paar kletsen gaf.

? Het verslag van een telefoongesprek van 15 september 2005, 17:07:29 uur (p. 1950), betreffende een gesprek tussen [medeverdachte A] en [slachtoffer D], waarin [medeverdachte A] belooft dat [slachtoffer D] het geld zal terugbetalen, dat hij ook een rekening krijgt voor niet nagekomen afspraken en dat een normaal gesprek niet meer mogelijk is, omdat [slachtoffer D] een fout heeft gemaakt.

? Het verslag van een telefoongesprek van 17 september 2005, 10:03:25 uur (p. 1963), betreffende een gesprek tussen [medeverdachte A] en [slachtoffer D], waarin [slachtoffer D] zegt dat hij het wil oplossen. [medeverdachte A] zegt dat [slachtoffer D] het met verdachte moet oplossen omdat, als hij hem ziet, het niet goed gaat.

? Het verslag van een telefoongesprek van 3 oktober 2005, 15:15:35 uur (p. 1976), betreffende een gesprek tussen [medeverdachte A] en [slachtoffer D], waarin [medeverdachte A] zegt dat het geld teruggestort moet worden.

? Een sms-bericht van 12 oktober 2005, 7:45:47 uur (p. 1984), waarin verdachte aan [slachtoffer D] vraagt hoe hij het gaat doen met de betaling, omdat hij bang is dat het anders niet goed gaat komen.

? Het verslag van een telefoongesprek van 24 oktober 2005, 12:00:18 uur (p. 2002) betreffende een gesprek tussen verdachte en [slachtoffer D], waarin verdachte tegen [slachtoffer D] zegt dat hij te maken heeft met [medeverdachte A] en dat die nu wel zo’n beetje uit zijn slof schiet. Hij heeft met een andere kant te maken en die wordt langzaamaan gek. Verdachte zegt verder dat hij hem ([medeverdachte A]) niet meer in de pas houdt en dat hij helemaal gek wordt.

? Het verslag van een telefoongesprek van 25 oktober 2005, 11:06:31 uur (p. 2024) betreffende een gesprek tussen verdachte en [slachtoffer D], waarin verdachte zegt dat het geld er om 12:00 uur zou zijn, dat hij zijn handen eraf trekt en dat hij, als het geld er niet is, [medeverdachte A] niet kan tegenhouden. Hij zegt verder dat [medeverdachte A] helemaal los is, dat hij in een gekke bui is en dan niet is te houden.

? Het verslag van een telefoongesprek van 25 oktober 2005, 11:18:36 uur (p. 2025) betreffende een gesprek tussen verdachte en [slachtoffer D], waarin verdachte zegt dat [medeverdachte A] op het moment een paar grote tegenvallers heeft, er die morgen in zijn auto is ingebroken, dat hij dan doorslaat en dat er dan wel eens wat misgaat.

? Het verslag van een telefoongesprek van 26 oktober 2005, 9:55:05 uur (p. 2043), betreffende een gesprek tussen verdachte en [slachtoffer D], waarin [slachtoffer D] zegt dat hij net naar de Rabobank is geweest en dat ze een spoedoverboeking hebben gedaan.

? Het verslag van een telefoongesprek van 26 oktober 2005, 10:02:49 uur (p. 2044), betreffende een gesprek tussen verdachte en de ABN-AMRO, waarin wordt bevestigd dat een bedrag van € 850,- is gestort en dat dit bedrag is binnengekomen om 9:50 uur.

Feit 1. De rechtbank is van oordeel dat de aangifte, voorzover van belang, voor het bewijs mag worden gebruikt, nu diverse relevante aspecten uit die aangifte door telefoongesprekken en door verklaringen van getuigen en (mede)verdachte(n) worden ondersteund.

De rechtbank verwerpt het verweer dat er geen sprake zou zijn van medeplegen. Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt naar voren, dat verdachte [medeverdachte A] heeft gevraagd te bemiddelen bij de terugvordering van een geldbedrag dat [slachtoffer C] volgens verdachte hem nog schuldig was. Uit verdachte’s verklaringen inhoudende dat [medeverdachte A] ook wel andere woorden gebruikt en dat die handelwijze wel indruk kan maken, alsook dat hij wist dat [medeverdachte A] zijn woorden kracht bijzette en dat hij met [medeverdachte A] had besproken geen gekke en rare dingen te laten gebeuren, leidt de rechtbank af dat verdachte er kennelijk afwijkende opvattingen over bemiddeling op nahield en dat hij bewust het risico heeft aanvaard dat [medeverdachte A] bij zijn bemiddeling de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare zou overschrijden. Niet is gebleken bovendien dat verdachte zich op enigerlei wijze heeft gedistantieerd van de gedragingen van zijn medeverdachte. Evenmin is zonder de minste betekenis dat ook verdachte zelf in [naam hotel] geweld heeft gebruikt (tegen [begeleider slachtoffer C]).

Het verweer dat er geen bewijs voorhanden is voor het bestanddeel ‘met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen’, kan niet slagen. Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt onmiskenbaar naar voren, dat verdachte en zijn medeverdachte geld eisten van [slachtoffer C]. Ook al meende verdachte een vordering op aangever te hebben, dan nog kan het bedoelde oogmerk bewezen worden verklaard, nu verdachte en zijn medeverdachte die vermeende vordering op illegale wijze trachtten te incasseren.

Wat feit 3 betreft is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van bewuste en nauwe samenwerking en dat het door [medeverdachte A] toegepaste geweld mede aan de verdachte kan worden toegerekend. Niet is gebleken dat verdachte heeft getracht om zijn medeverdachte van het toepassen van geweld af te houden. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank bovendien bewust gebruik gemaakt van het door [medeverdachte A] toegepaste geweld en van de dreiging dat zijn medeverdachte (nogmaals) geweld zou gaan gebruiken. De rechtbank wijst in dit verband op de tapverslagen, voor zover zij inhouden dat verdachte met zijn medeverdachte dreigt, in die zin dat hij aangever duidelijk maakt dat [medeverdachte A], als het geld niet op tijd wordt betaald, niet meer is te houden.

Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezene levert op de misdrijven:

1. Medeplegen van een poging tot afpersing;

3. Medeplegen van afpersing.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering: bijlage I).

De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte en zijn medeverdachte zich schuldig hebben gemaakt aan (een poging tot) afpersing van personen met wie een zakelijk geschil bestond, waarbij de slachtoffers op intimiderende wijze zijn bejegend. Hierbij is fysiek geweld gebruikt, waardoor het gevoel van veiligheid van de slachtoffers is aangetast.

De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 45, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank beslist als volgt.

Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 450 (vierhonderdvijftig) dagen.

Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 185 (honderdvijfentachtig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (265 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.

Aldus gewezen door mr. Van Lookeren Campagne, voorzitter, en mrs. Van der Hooft en Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 september 2006.