Home

Rechtbank Utrecht, 28-09-2012, BY0696, 16-512339-11

Rechtbank Utrecht, 28-09-2012, BY0696, 16-512339-11

Gegevens

Instantie
Rechtbank Utrecht
Datum uitspraak
28 september 2012
Datum publicatie
19 oktober 2012
ECLI
ECLI:NL:RBUTR:2012:BY0696
Zaaknummer
16-512339-11

Inhoudsindicatie

De rechtbank veroordeelt verdachte voor een diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT

Sector strafrecht

parketnummer: 16/512339-11

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 september 2012

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [1994] te [geboorteplaats] (Tunesië)

wonende te ([woonplaats], [adres]

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2012. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van de standpunten door de raadsman van verdachte en door verdachte zelf naar voren gebracht.

2 De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een straatroof, waarbij onder andere een scooter buit is gemaakt.

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat de wisselende verklaringen van aangever, die hij heeft afgelegd over de herkenning van verdachte, uitgesloten moeten worden voor het bewijs. Ten aanzien van de herkenning door verbalisant [verbalisant 1] merkt de raadsman op dat deze verbalisant verdachte niet goed kent en een herkenning doet op grond van een pasfoto van verdachte en naar aanleiding van de camerabeelden van 8 augustus 2011, een dag vóór het incident. Verbalisant [verbalisant 3] heeft verdachte herkend als de jongen op de foto op hyves, dit wil echter nog niet zeggen dat verdachte diegene is op de camerabeelden van het incident. Als laatste stelt de verdediging zich op het standpunt dat de herkenning door verbalisant [verbalisant 2] moet worden betwist. De raadsman stelt zich op het standpunt dat uit de beelden niet de conclusie kan worden getrokken dat dit verdachte is. De verklaring van verbalisant [verbalisant 2] zal derhalve van het bewijs moeten worden uitgesloten, aldus de verdediging.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

Aangever [aangever] heeft op 9 augustus 2011 verklaard, dat hij op diezelfde dag geld had opgenomen bij de pinautomaat op de Euterpedreef te Utrecht. Na het afronden van de pintransactie was hij naar zijn geparkeerde motorscooter gelopen, welke hij ter hoogte van de pinautomaat had geparkeerd op het fietspad. Hij had gezien dat twee jongens kwamen aanlopen. Toen hij de motorscooter had gestart werd zijn hoofd, waarop hij een helm had zitten, naar achteren getrokken. Daarbij sneed het kinbandje van zijn helm in zijn nek. Vervolgens had hij gezien dat er ineens twee jongens op zijn motorscooter zaten en voelde hij een klap in zijn rechterzij. Hij heeft, naar aanleiding van pijn in zijn rechterzij, de rem van de motorscooter losgelaten. Hij heeft twee jongens zien wegrijden op zijn motorscooter. Hij zag dat er in totaal vijf jongens betrokken waren bij de diefstal. Volgens hem stond er één op de uitkijk, één kwam aanlopen vanaf de flat, twee jongens vanaf de Jumbo en er was één jongen die hem van de scooter af probeerde te trekken. Naast het wegnemen van zijn scooter, heeft aangever ook aangifte gedaan van diefstal van een bankpas en een sleutelbos. Aangever herkent drie van de vijf jongens en zou ze zo kunnen herkennen als hij ze weer zag. Eén van de daders was een half Nederlands, half Indische jongen.

Aangever heeft op 18 augustus 2011 verklaard dat er niet twee jongens wegreden op zijn scooter, maar dat één jongen wegreed op zijn scooter en dat dit de half Indische jongen was. Hij had deze jongen al eerder gezien en zou hem zeker kunnen herkennen. Op 4 september 2011 heeft aangever verklaard dat hij de jongen die op zijn scooter is weggereden voor 1000% heeft herkend op een foto op hyves. Aangever zag bij zijn profiel op hyves de naam [naam]. Hij noemt zichzelf [X].

Verbalisanten hebben de camerabeelden van de beroving bekeken en beschrijven hetgeen zij daarop zien als volgt. Op het moment dat aangever met zijn motorscooter wilde wegrijden richting de Cleopatradreef, werd hij door één verdachte (jongen 1) tegengehouden. Een tweede verdachte (jongen 2) heeft aangever van achteren aan zijn helm vastgepakt en naar achteren getrokken waardoor aangever en zijn motorscooter ten val zijn gekomen. Een derde verdachte (jongen 4) is naar de gevallen motorscooter toegesneld en heeft de motorscooter gepakt, rechtop gezet en is op de motorscooter gaan zitten. De aangever heeft getracht de motorscooter terug te pakken en heeft de rechterzijde van het stuur van de motorscooter met zijn rechterhand vast. Jongen 2 sloeg de aangever. Jongen 4 reed weg met de motorscooter richting de Cleopatradreef. Het kledingsignalement van jongen 4 is: donkere jas met embleem op linkerborst, zwarte broek, zwart/witte schoenen.

Verbalisant [verbalisant 2] is oud-begeleidster van het jongerenteam, waarvan verdachte in de periode september 2009 tot en met februari 2010 ook lid is geweest. Zij heeft verklaard vele gesprekken met verdachte te hebben gevoerd en vele uren met hem op het Grootwinkelcentrum Overvecht te hebben gelopen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij inderdaad lid is geweest van het jongerenteam.

Verbalisant [verbalisant 2] heeft verdachte voor 100% herkend, als de jongen met de korte donkerkleurige leren jas met lichtkleurige applicatie op zijn linkerborst, zwarte broek en witte schoenen op de camerabeelden van de beroving, aan zijn gezicht, houding en zijn manier van lopen. De rechtbank begrijpt dat verbalisant [verbalisant 2] de eerder genoemde ‘jongen 4’ herkent als zijnde verdachte.

Ter terechtzitting zijn camerabeelden getoond van de beroving. De rechtbank heeft daarop waargenomen dat het postuur en de manier van lopen van diegene die op de scooter van aangever is weggereden duidelijk zichtbaar zijn.

Bewijsoverweging

De rechtbank is, gelet op de hiervoor genoemde redengevende feiten en omstandigheden, van oordeel dat verdachte degene is geweest die de scooter van aangever heeft gepakt en hierop is weggereden. Het verweer van de verdediging, dat de verklaringen van aangever en verbalisant [verbalisant 2] over de herkenning van verdachte moeten worden uitgesloten van het bewijs, verwerpt de rechtbank. De rechtbank stelt voorop dat verbalisant [verbalisant 2] verdachte voor 100% heeft herkend op de camerabeelden van het incident. Zij heeft duidelijk omschreven waaraan zij verdachte heeft herkend. Gelet op de omstandigheid dat het postuur en de manier van lopen duidelijk zichtbaar zijn op de beelden in combinatie met het gegeven dat [verbalisant 2] verdachte goed kent, acht de rechtbank deze herkenning betrouwbaar en overtuigend. Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen komt naar voren dat aangever in zijn afgelegde verklaringen kort na het incident verdachte reeds heeft omschreven en steeds heeft verklaard hem zeker te kunnen herkennen. Op 4 september 2011 heeft hij op een foto van hyves verdachte ook daadwerkelijk aangewezen als één van de daders. Dat aangever in een later stadium wisselend heeft verklaard, doet aan de betrouwbaarheid van die herkenning niet af. Uit het politieonderzoek is immers gebleken dat er vanaf het moment dat verdachte is aangehouden, telefonisch contact is geweest tussen aangever en hoogstwaarschijnlijk de broer van verdachte. Zo heeft aangever op 9 september 2011 rond 16.00 uur verklaard bij de politie dat verdachte niet degene is geweest die betrokken was bij de beroving. Opmerkelijk is echter dat uit historische telefoongegevens blijkt dat aangever dezelfde dag om 16.42 uur belt naar het nummer van –vermoedelijk- de broer van verdachte. Aangever heeft bij de politie ook bevestigd dat hij (onder andere) die dag telefonisch heeft gesproken met de broer van verdachte over de beroving en dat hij door de contacten met de broer bang is geweest voor zichzelf. De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.

4.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

op 9 augustus 2011 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een motorscooter en een bankpas en een sleutelbos, toebehorende aan [aangever], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers van voormeld misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of één of meer van zijn mededaders

- die [aangever] van zijn motorscooter heeft/hebben getrokken, althans heeft/hebben vastgepakt en

- die [aangever] tegen het lichaam heeft/hebben geslagen.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

5.1 De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.

Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.2 De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen:

- een werkstraf voor de duur van 140 uur/70 dagen vervangende jeugddetentie met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten;

- 2 maanden jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich in het kader van de maatregel Hulp en Steun moet houden aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland (Jong Volwassenen Team).

6.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft bepleit om, indien de rechtbank tot een bewezen verklaring komt, rekening te houden met het tijdsverloop in deze zaak.

6.3 Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de op te leggen maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte

Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige beroving, waarbij zij onder andere een motorscooter hebben buitgemaakt. Verdachte en zijn mededaders zijn op geraffineerde wijze te werk gegaan. Om een hoekje kijkend wordt het juiste moment door de daders afgewacht om toe te slaan. Dan kiezen ze ieder positie voor, achter en naast het slachtoffer. Eén van de daders maant het wegrijdende slachtoffer tot stoppen. Direct daarop trekt een ander het slachtoffer van achter van zijn scooter, een derde slaat het slachtoffer en dan kan een vierde – verdachte - met de scooter wegrijden. Het slachtoffer van dit feit heeft hiervan pijn ondervonden. Dat een dergelijke gewelddadige beroving zomaar midden op straat heeft plaatsgevonden, op klaarlichte dag, heeft bovendien tot gevolg dat het gevoel van onveiligheid en onrust in de samenleving in het algemeen toeneemt.

De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 2 augustus 2012 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. Daarnaast heeft de Raad voor de Kinderbescherming op 23 augustus 2012 een rapport omtrent verdachte uitgebracht. Daarin wordt geadviseerd om verdachte een deels voorwaardelijke werkstraf op te leggen onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich in het kader van de maatregel Hulp en Steun houdt aan de aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland (Jong Volwassenen Team). Mevrouw De Vries heeft namens de Raad voor de Kinderbescherming dit advies ter zitting toegelicht.

Alles afwegende acht de rechtbank een (gedeeltelijke) onvoorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur passend en geboden. De rechtbank realiseert zich dat zij hiermee een hogere straf aan verdachte oplegt dan door de officier van justitie is gevorderd. Daartoe is van belang dat verdachte schuldig is aan betrokkenheid bij een zeer ernstig feit waarvoor langdurige jeugddetentie de enige passende straf kan zijn. Deze ernst is ook tot uitdrukking gekomen in het vonnis van een medeverdachte, die reeds op 3 januari 2012 is veroordeeld.

Met het voorwaardelijke gedeelte van de straf wordt beoogd zowel verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen als ook een begeleiding door de Reclassering mogelijk te maken.

7 Beslag

De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de inbeslaggenomen kleding (vesten) terug kan naar de rechthebbende en derhalve zal de rechtbank de teruggave gelasten, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.

8 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 77a, 77g, 77x, 77y, 77z, 77aa, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 90 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde jeugddetentie;

Beslag

- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de inbeslaggenomen kleding bij het onherroepelijk worden van dit vonnis.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mr. Z.J. Oosting en

mr. P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 september 2012.