Home

Rechtbank Utrecht, 27-07-2010, ECLI:NL:RBUTR:2010:1523 BN2853, 16/600103-10; 16/602614-07

Rechtbank Utrecht, 27-07-2010, ECLI:NL:RBUTR:2010:1523 BN2853, 16/600103-10; 16/602614-07

Gegevens

Instantie
Rechtbank Utrecht
Datum uitspraak
27 juli 2010
Datum publicatie
29 juli 2010
ECLI
ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2853
Formele relaties
Zaaknummer
16/600103-10; 16/602614-07

Inhoudsindicatie

Veroordeling wegens gewelddadige overval in een woning.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT

Sector strafrecht

parketnummer: 16/600103-10; 16/602614-07 (vordering na voorw. veroordeling) [P]

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 juli 2010

in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren op [1990] te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats],

thans gedetineerd in P.I. Midden Holland, Huis van Bewaring De Geniepoort, Alphen aan den Rijn.

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 13 juli 2010. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. H.H. Boersma, advocaat te Amsterdam.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van de standpunten door de raadsman van verdachte en door verdachte zelf naar voren gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

- zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een overval in een woning en

- zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan afpersing.

Voluit luidt de – gewijzigde – tenlastelegging dat

1.

hij op of omstreeks 27 januari 2010 te Vianen, althans in het arrondissement

Utrecht,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een

portemonnee (met inhoud) en/of (een of meerdere) laptops,

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of

(een) ander(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of

zijn mededader(s),

welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld

en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1],

gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk

te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een)

andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,

hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke

bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)

- bij de woning van die [slachtoffer 1] heeft/hebben aangebeld en/of

(nadat de deur van de woning door die [slachtoffer 1] werd geopend)

- met een bivakmuts op die woning zijn binnengegaan en/of

- (vervolgens) die [slachtoffer 1] (met kracht) heeft/hebben geduwd en/of bij de

keel gegrepen en/of (daarbij) tegen de muur geduwd en/of vast/tegengehouden

en/of gezegd/geroepen: "doe maar rustig, er gebeurt niets, wees maar niet

bang" en/of "we komen alleen maar voor het geld" en/of "waar is de kluis",

althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- onderling naar elkaar gegild en/of geroepen "opschieten, opschieten",

althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 1] (met kracht) (met gebalde vuist) op het (achter)hoofd gestompt

en/of (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag) op het hoofd geslagen;

2.

hij op of omstreeks 25 januari 2010 te Nieuwegein en/of te Vianen, althans in

het arrondissement Utrecht, althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen

een telefoon en/of een paspoort en/of (een) sleutel(s) en/of (munt)geld en/of

een telefoon/simcard,

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2],

in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn

mededader(s),

welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld

en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2],

gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk

te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een)

andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,

hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke

bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn

mededader(s)

- die [slachtoffer 2] in een (personen)auto heeft/hebben geduwd, althans laten

plaatsnemen en/of

- (vervolgens) met die (personen)auto is/zijn gaan rijden en/of

- tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd "dat hij 2.000 euro moest betalen" en/of

"dat hij

daar twee weken de tijd voor had", althans woorden van gelijke (dreigende)

aard en/of strekking en/of

(op dreigende en intimiderende wijze) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd:

“geef me je spullen” en/of “je hebt met de verkeerde gefucked”en/of “wie denk je wel niet dat je bent, we zullen je te grazen nemen”en/of “pak het pistool, pakt het pistool” en/of

- die [slachtoffer 2] heeft laten uitstappen en/of (vervolgens) (met de handen op de

rug) heeft/hebben vastgehouden en/of

- (nadat hij verdachte, en/of zijn mededader(s) was/waren weggereden en weer

teruggekomen) die [slachtoffer 2] in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt

en/of (tegen het gezicht en/of de buik, althans het lichaam geschopt/getrapt;

en/of

hij op of omstreeks 25 januari 2010 te Nieuwegein en/of te Vianen, althans in

het arrondissement Utrecht,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

met het oogmerk om zich en / of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen

door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 2]

heeft gedwongen tot de afgifte van

een telefoon en/of een paspoort en/of (een) sleutel(s) en/of (munt)geld en/of

een telefoon/simcard, in elk geval van enig goed,

geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in elk geval aan

een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn/haar mededader(s), welk

geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat dat hij,

verdachte en/of zijn mededader(s)

- die [slachtoffer 2] in een (personen)auto heeft/hebben geduwd, althans laten

plaatsnemen en/of

- (vervolgens) met die (personen)auto is/zijn gaan rijden en/of

- tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd "dat hij 2.000 euro moest betalen" en/of

"dat hij daar twee weken de tijd voor had", althans woorden van gelijke

(dreigende) aard en/of strekking en/of

"dat hij daar twee weken de tijd voor had", althans woorden van gelijke

(dreigende) aard en/of strekking en/of

(op dreigende en intimiderende wijze) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd:

“geef me je spullen” en/of “je hebt met de verkeerde gefucked”en/of “wie denk je wel niet dat je bent, we zullen je te grazen nemen”en/of “pak het pistool, pakt het pistool” en/of

- die [slachtoffer 2] heeft laten uitstappen en/of (vervolgens) (met de handen op de

rug) heeft/hebben vastgehouden en/of

- (nadat hij verdachte, en/of zijn mededader(s) was/waren weggereden en weer

teruggekomen) die [slachtoffer 2] in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt

en/of (tegen het gezicht en/of de buik, althans het lichaam geschopt/getrapt.

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht de onder 1 en 2 (impliciet) subsidiair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft betoogd dat verdachte van het hem onder 2 tenlastegelegde behoort te worden vrijgesproken, omdat de verklaringen van de aangever onvoldoende overtuigend zijn.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

Vrijspraak feit 2

De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde. De rechtbank constateert dat aangever [slachtoffer 2] wisselende en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen dient naar het oordeel van de rechtbank te worden getwijfeld. Zij dienen daarom van het bewijs te worden uitgesloten. Nu verder geen bewijs voorhanden is dat inzicht geeft in de toedracht van het tenlastegelegde, behoort verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.

Feit 1

De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen gelet op:

- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 13 juli 2010;

- de aangifte van [slachtoffer 1] .

4.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

op 27 januari 2010 te Vianen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud en laptops,

toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of (een) ander(en), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s)

- bij de woning van die [slachtoffer 1] heeft aangebeld en nadat de deur van de woning door die [slachtoffer 1] werd geopend

- met een bivakmuts op die woning binnengegaan en

- vervolgens die [slachtoffer 1] met kracht heeft geduwd en bij de keel gegrepen en daarbij tegen de muur geduwd en vastgehouden en gezegd/geroepen: "doe maar rustig, er gebeurt niets, wees maar niet bang" en "we komen alleen maar voor het geld" en "waar is de kluis",

en

- onderling naar elkaar geroepen "opschieten, opschieten", en

- die [slachtoffer 1] met kracht met gebalde vuist op het hoofd gestompt en terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag op het hoofd geslagen.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

5.1 De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.

Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.2 De strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft zich over de persoon van de verdachte laten voorlichten door

drs. C. Moerland, GZ-psycholoog, die een rapport gedateerd 8 april 2010 heeft uitgebracht.

Uit dit rapport blijkt – onder meer – dat verdachte lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis, ADHD en misbruik van alcohol. Volgens Moerland is het aannemelijk dat de met de antisociale persoonlijkheidsstoornis en ADHD samenhangende kenmerken als een lacunaire gewetensontwikkeling, een gebrekkige impulsregulatie en frustratietolerantie in sterke mate bepalend zijn geweest voor verdachtes gedragskeuzes en gedragingen korte tijd voorafgaand aan en ten tijde van het bewezenverklaarde.

Op grond van voorgaande kan verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd, aldus de deskundige.

De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige met betrekking tot de enigszins verminderde toerekenbaarheid over en maakt deze tot de hare.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van het voorarrest.

6.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft bepleit bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat verdachte zich oprecht berouwvol heeft getoond en met zijn jonge leeftijd.

6.3 Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een overval op de woning van de familie [slachtoffer 1]. Bij deze overval is [slachtoffer 1], die op dat moment alleen thuis was, geduwd, bij de keel gegrepen en vastgehouden, en daarbij zijn uit de woning een portemonnee en laptops weggenomen Verdachte en zijn mededaders hebben zich kennelijk laten leiden door hun zucht naar financieel gewin zonder stil te staan bij de mogelijke ernstige gevolgen van hun handelen voor het slachtoffer en zij zijn volgens een vooropgezet plan doelgericht te werk gegaan.

Een dergelijke overval is een zeer traumatische ervaring voor het slachtoffer en haar familie. De ervaring leert dat slachtoffers van een dergelijke overval nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan ondervinden. In dit geval speelt daarbij dat verdachte een bekende is van het gezin. Door het handelen van verdachte en zijn mededaders worden de toch al aanwezige gevoelens van onveiligheid in de samenleving bovendien versterkt. Dat is een ernstig feit, dat verdachte door de rechtbank zwaar wordt aangerekend.

Behoudens het eerder genoemde rapport van psycholoog drs. Moerland, heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij reeds eerder is veroordeeld.

Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan, te weten 6 maanden voorwaardelijk op te leggen. Deze voorwaardelijke straf maakt een verplichte begeleiding door Reclassering Nederland mogelijk en deze beoogt verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.

7 De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 1.481,02 voor feit 1.

De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 650,00 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.

Voor het overige, betreffende de materiële schade, acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Met betrekking tot de toegekende vordering zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.

8 Het beslag

8.1 De teruggave

De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan [naam], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9 De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) voor de duur van 2 jaar toe te wijzen.

De verdediging heeft bepleit dat de vordering tot tenuitvoerlegging zal worden afgewezen. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte de bijzondere voorwaarden bij de opgelegde voorwaardelijke PIJ-maatregel heeft nageleefd en het gehele traject succesvol heeft afgerond. De verdediging heeft voorts aangevoerd dat de vordering tot tenuitvoerlegging nog bij vonnis van 10 december 2009 is afgewezen, teneinde verdachte in staat te stellen binnen het kader van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf een noodzakelijk geachte ambulante behandeling te volgen. Het rapport van de psycholoog drs. Moerland, inhoudende – kort gezegd – dat van een ambulante behandeling thans weinig heil valt te verwachten is in de opvatting van de verdediging niet alleen bezijden de waarheid maar ook onbegrijpelijk. Dat verdachte een rechtsmiddel tegen het vonnis van december 2009 heeft ingesteld, waardoor de begeleiding door de reclassering nog niet van de grond is gekomen, mag verdachte niet worden tegengeworpen, aldus de verdediging.

De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. De vordering tot tenuitvoerlegging kan daarom in beginsel worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe (andermaal) niet besluiten. De rechtbank is van oordeel dat de situatie van verdachte sinds het vonnis van december 2009 niet is veranderd en dat behandeling ook nu nog onverminderd noodzakelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank is ambulante behandeling geïndiceerd en is het toewijzen van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke PIJ-maatregel thans niet opportuun.

10 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11 De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

- spreekt verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde feit;

Bewezenverklaring

- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5.1 genoemde strafbare feit oplevert;

- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:

* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;

* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;

- stelt als bijzondere voorwaarde:

* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland;

- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;

Vordering tenuitvoerlegging

- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;

Benadeelde partijen

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 650,00, ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening;

- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.

- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;

- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer

[slachtoffer 1], € 650,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 13 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;

- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;

- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.

Beslag

- gelast de teruggave aan [naam] van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een mobiele telefoon van het Merk Nokia, type h85.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Bruins, voorzitter, mr. M.H.L. Schoenmakers en mr. Y.A.T. Kruijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. van Wageningen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 juli 2010.

Mr. Kruijer is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.