Home

Rechtbank Utrecht, 28-10-2009, BK1536, SBR 09/100, 09/101, 09/110

Rechtbank Utrecht, 28-10-2009, BK1536, SBR 09/100, 09/101, 09/110

Gegevens

Instantie
Rechtbank Utrecht
Datum uitspraak
28 oktober 2009
Datum publicatie
29 oktober 2009
ECLI
ECLI:NL:RBUTR:2009:BK1536
Zaaknummer
SBR 09/100, 09/101, 09/110

Inhoudsindicatie

Bodemzaken; Bouwplan La Sabbia; beroepen ongegrond; zie ook uitspraak in SBR 09/448 en SBR 09/139

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT

Sector bestuursrecht

zaaknummers: SBR 09/100, 09/101, 09/110

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2009

inzake

1. [eiser sub 1], wonende te [woonplaats],

2. [eiser sub 2], wonende te [woonplaats],

3. [eiser sub 3], wonende te [woonplaats],

eisers,

tegen

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,

verweerder.

Inleiding

1.1 De beroepen hebben betrekking op het besluit van verweerder van 2 december 2008 waarbij aan HSB Ontwikkeling B.V. (hierna: vergunninghouder) vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en bouwvergunning is verleend voor het oprichten van een fitnesscentrum, een horecagelegenheid, twaalf appartementen en een parkeergarage (plan ‘La Sabbia’) op het perceel Leidsche Rijn, Het Zand, Scherf 7.6, te Utrecht

1.2 De beroepen zijn behandeld ter zitting van 1 april 2009, waar eisers in persoon zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.P. de Keijzer en ing. C. Mesman, beiden werkzaam bij de gemeente Utrecht. Als getuige-deskundige voor verweerder was voorts aanwezig R. Linschoten, hoofd afdeling ruimte en mobiliteit van de Grontmij. Namens vergunninghouder zijn verschenen [A.] en [B.], bijgestaan door mr. E.M. Vos, advocaat te Nijmegen.

1.3 Met toepassing van artikel 8:64 van de Awb is het onderzoek ter zitting geschorst en is partijen de gelegenheid geboden te reageren op het daags voor de zitting door verweerder ingediende rapport van de Grontmij van 26 maart 2009. Van die gelegenheid is door eisers gebruik gemaakt. Verweerder heeft op 28 april 2009 nog een aanvullende reactie van de Grontmij van 28 april 2009 ingediend.

1.4 De beroepen zijn op 30 september 2009 opnieuw ter zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: eisers, mr. H.P. de Keijzer, ing. C. Mesman, R.Linschoten, [A.], [B.] en mr. E.M. Vos, als voornoemd.

Overwegingen

2.1 In de beroepen hebben eisers gesteld - samengevat - dat voor de bouw van La Sabbia onvoldoende ruimte en infrastructuur aanwezig is, dat sprake is van strijd met de goede ruimtelijke onderbouwing en dat sprake is geweest van onvoldoende inspraak in het Stedenbouwkundig Plan van Eisen, en dan met name bij de partiële aanpassing van juni 2008.

2.2 In de onderhavige procedures kan uitsluitend het besluit van verweerder omtrent de vrijstelling en bouwvergunning worden bestreden. Dit brengt met zich dat de beroepsgrond van eisers ter zake van de inspraak bij de totstandkoming van de partiële aanpassing van het Stedenbouwkundig Plan van Eisen, in deze procedures buiten beschouwing dient te blijven.

2.3 Met betrekking tot de overige beroepsgronden geldt dat deze gelijkluidend zijn aan de beroepsgronden van andere belanghebbenden. De voorzieningenrechter heeft over die beroepsgronden geoordeeld in (bijgevoegde) van heden (SBR 09/448 VV en SBR 09/139). De overwegingen in genoemde uitspraak gelden evenzeer voor de beroepsgronden van eisers en worden daarom geacht deel uit te maken van de onderhavige uitspraak.

2.4 Hetgeen eisers in hun respectieve beroepen hebben aangevoerd kan, gelet op het voorgaande, niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank zal de beroepen ongegrond verklaren. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen.

Beslissing

De rechtbank Utrecht,

verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven en in het openbaar uitgesproken op

28 oktober 2009.

De griffier: De rechter:

A. Heijboer mr. B.J. van Ettekoven

Afschrift verzonden op:

Tegen deze uitspraak staat, binnen zes weken na de dag van verzending hiervan, voor belanghebbenden hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

De uitspraak van de rechtbank is bindend tussen partijen. Die binding heeft ook betekenis bij een eventueel vervolg van deze procedure, bijvoorbeeld indien het beroep gegrond wordt verklaard en verweerder een nieuw besluit moet nemen. Als een partij niet met hoger beroep opkomt tegen een oordeel van de rechtbank waarbij uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een standpunt van die partij is verworpen, staat de bestuursrechter die partij in beginsel niet toe dat standpunt in een latere fase van de procedure opnieuw in te nemen.