Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 24-07-2012, BY2712, AWB 11 / 39247 & 11 / 39084

Rechtbank 's-Gravenhage, 24-07-2012, BY2712, AWB 11 / 39247 & 11 / 39084

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
24 juli 2012
Datum publicatie
9 november 2012
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2712
Zaaknummer
AWB 11 / 39247 & 11 / 39084

Inhoudsindicatie

Asiel

De rechtbank stelt vast dat eiser meermalen gehoord is naar aanleiding van zijn asielaanvraag. Na het eerste gehoor op 10 september 2009 is eiser vervolgens op 29 maart 2010 nader gehoord en op 14 april 2010 aanvullend gehoord. Vervolgens hebben op 16 december 2011 en 2 maart 2011 1F-gehorenplaatsgevonden. Tijdens het gehoor van 16 december 2011 is aan eiser te kennen gegeven ‘dat, wanneer sprake is van een 1F-gehoor, in ieder geval voor een groot deel wordt aangenomen dat sprake is van geloofwaardigheid.’ Nadat eiser op 19 april 2011 is meegedeeld dat geen aanleiding bestaat artikel 1(F) Vv bij de beoordeling te betrekken, is eiser vervolgens op 22 juli 2011 aanvullend gehoord. Aan het einde van dit gehoor zijn eiser tien foto’s getoond. Verweerder heeft vervolgens op basis van de door eiser gegeven antwoorden op vragen over de getoonde foto’s het relaas ongeloofwaardig geacht. Nu eiser de gebouwen op de foto’s niet herkend heeft, wordt het verblijf van eiser in * in de periode van april 2007 tot 8 augustus 2008 niet geloofwaardig geacht. De rechtbank is van oordeel dat verweerder, mede gelet op het aantal en de aard van de afgenomen gehoren, in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft gehandeld door eiser niet nader te horen omtrent zijn verblijf in *. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat aan eiser in geen van voormelde verhoren omgevingsvragen gesteld zijn. Dat de foto’s aan de gemachtigde van eiser zijn toegezonden en dat eiser schriftelijk had kunnen reageren, zoals door verweerder is aangegeven, is onvoldoende voor een ander oordeel. De rechtbank volgt voorts het standpunt van eiseres dat het evenzeer onzorgvuldig is te achten haar geen foto’s te tonen, dan wel haar geen omgevingsvragen te stellen omtrent het verblijf van eiser en haarzelf in * in die periode. Het niet nader horen van eiseres is derhalve evenzeer onzorgvuldig te achten. De aangevoerde grond slaagt.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Nevenzittingsplaats Haarlem

zaaknummers: AWB 11 / 39247

AWB 11 / 39084

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 24 juli 2012

in de zaak van:

[naam eiser],

geboren op [geboortedatum], van Georgische nationaliteit,

eiser,

en

[naam eiseres],

geboren op [geboortedatum], van Georgische nationaliteit,

eiseres,

mede namens de hierna genoemde kinderen:

[mnaam kind 1],

geboren op [geboortedatum],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum],

allen van Georgische nationaliteit,

tezamen te noemen: eisers,

gemachtigde: mr. J.G. Wiebes, advocaat te Lelystad,

tegen:

de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voorheen de minister voor Immigratie en Asiel

verweerder,

gemachtigde: mr. W.A. Kleingeld, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te

’s-Gravenhage.

1. Procesverloop

1.1 Eisers hebben op 9 september 2009 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag bij besluiten van 9 november 2011 afgewezen. Eisers hebben tegen de besluiten beroep ingesteld.

1.2 De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 29 maart 2011. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

2. Overwegingen

2.1 Eiser heeft ter onderbouwing van zijn aanvraag het volgende aangevoerd. Eisers hebben tot 2006 in [land] verbleven. Toen zij in december 2006 terugkeerden naar hun land van herkomst, Georgië, was eiser nog officieel medewerker van de veiligheidsdienst Georgië. Op een gegeven moment wilde eiser de veiligheidsdienst verlaten. Dat verzoek werd geweigerd. Eiser werd met zijn gezin overgeplaatst naar [plaats] in Zuid-Ossetië. Eiser ging daar werken als taxichauffeur. Ondertussen kreeg eiser opdrachten van de veiligheidsdienst. In de nacht van 7 op 8 augustus 2008 vonden er luchtaanvallen en grondaanvallen plaats. Eisers en zijn gezin hebben in een kelder geschuild. Op 8 augustus 2008 vielen Georgische militairen binnen. Eiser is aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Hij moest zijn identiteitsbewijzen afgeven. Nadat eiser had verteld wie hij was en gevraagd had of er iemand van de veiligheidsdienst kon worden opgeroepen, is hij overgebracht naar een isoleercel bij de veiligheidsdienst te Tiblisi. Eiser heeft daar 9 maanden verbleven. Eiser werd systematisch geslagen en er was seksueel misbruik in de gevangenis. Nadat eiser medio mei 2009 een brief had ondertekend waarin stond dat hij een verrader was en dat hij verzet toonde richting de veiligheidsdienst en nadat eiser een brief had ontvangen waarin stond dat eiser tijdelijk op vrije voeten zou zijn tot de hoorzitting, werd eiser vrijgelaten. Eiser kreeg alleen zijn rijbewijs terug. Hij kreeg ook een opdracht om uit te voeren. Van een oud-collega kreeg eiser te horen dat hij moest verdwijnen omdat er een jacht op hem geopend was. Begin juni 2009 is eiser, met achterlating van zijn rijbewijs bij zijn broer, met zijn gezin naar Nederland gevlucht.

2.2 Eiseres heeft ter onderbouwing van haar aanvraag het volgende aangevoerd. Eiseres is van Ossetische afkomst. Haar hele leven heeft eiseres problemen ondervonden vanwege haar etnische afkomst. Ossetiërs worden gediscrimineerd door Georgiërs. Eiseres heeft veel problemen ondervonden omdat zij Ossetische is en haar man Georgiër. Eiser werkte voor het ministerie van Veiligheid. In 2006 zijn eisers teruggekeerd uit [land], waar zij inmiddels verbleven, omdat zij dachten dat het beter ging in Georgië omdat de etnische problemen tussen de Georgiërs en Ossetiërs zouden zijn verdwenen. Eiser werd door zijn voormalige werkgever aangeraden naar [plaats] te verhuizen. In de nacht van 7 augustus 2008 begonnen de gevechten in dat gebied. In de ochtend van 8 augustus 2008 drongen Georgische militairen de woning van eisers binnen. Zij ondervroegen en mishandelden hen, terwijl eiseres zwanger was, en beschuldigden eiseres van het samenwerken met Ossetische extremisten. De militairen dachten dat eiseres wapens voor hen verborgen hield in de woning van eisers en dat er vanuit hun woning geschoten werd. Nadat de militairen het oude uniform van eiser hadden gevonden, besloten ze om eiser mee te nemen naar het politiebureau. Eiseres en haar zoon werden meegenomen naar de school in [plaats]. Nadat de militairen de volgende dag vertrokken waren, is eiseres met haar zoon naar een tante in [plaatsnaam] gevlucht. Kort daarna had eiseres een miskraam. Na enkele weken kreeg eiseres van haar zwager te horen dat zij en haar zoon door de veiligheidsdienst werd gezocht. In mei 2009 is eiser teruggekeerd na negen maanden gevangenschap. Eiser kon als Georgiër niet in Ossetië blijven en eiseres niet als Ossetische in Georgië. Eisers besloten te vluchten.

2.3 Verweerder heeft de aanvraag van eisers afgewezen op de volgende gronden. Verweerder acht het verblijf in [plaats] niet geloofwaardig, waardoor de gestelde problemen, waaronder de inval door het Georgische leger in de woning in [plaats], de mensenrechtenschendingen waaraan eiser en zijn gezin tijdens deze inval zouden zijn onderworpen en de daaropvolgende negen maanden durende detentie van eiser, evenmin geloofwaardig worden geacht.

2.4 Eisers voeren eerstens aan dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door het relaas enkel op basis van het - volgens verweerder - niet afdoende herkennen van gebouwen op foto’s ongeloofwaardig te achten. Verweerder heeft eiser meerdere malen gehoord, ondermeer op 16 december 2010 en 2 maart 2011 ter gelegenheid van een gehoor in het kader van artikel 1, onder F, van het Vluchtelingenverdrag (1(F) Vv), een zogenaamde 1F-gehoor, waarbij is bevestigd dat van de geloofwaardigheid wordt uitgegaan. Eisers zijn van mening dat het onzorgvuldig is om vervolgens zonder aanvullend gehoor, enkel op basis van tien foto’s, tot de conclusie te komen dat het relaas ongeloofwaardig is. Daarnaast zijn eisers van mening dat verweerder eiseres in de gelegenheid had moeten stellen om aanvullend te worden gehoord en om te reageren op de aan eiser getoonde foto’s.

2.5 De rechtbank stelt vast dat eiser meermalen gehoord is naar aanleiding van zijn asielaanvraag. Na het eerste gehoor op 10 september 2009 is eiser vervolgens op 29 maart 2010 nader gehoord en op 14 april 2010 aanvullend gehoord. Vervolgens hebben op 16 december 2011 en 2 maart 2011 1F-gehorenplaatsgevonden. Tijdens het gehoor van 16 december 2011 is aan eiser te kennen gegeven ‘dat, wanneer sprake is van een 1F-gehoor, in ieder geval voor een groot deel wordt aangenomen dat sprake is van geloofwaardigheid.’ Nadat eiser op 19 april 2011 is meegedeeld dat geen aanleiding bestaat artikel 1(F) Vv bij de beoordeling te betrekken, is eiser vervolgens op 22 juli 2011 aanvullend gehoord. Aan het einde van dit gehoor zijn eiser tien foto’s getoond. Verweerder heeft vervolgens op basis van de door eiser gegeven antwoorden op vragen over de getoonde foto’s het relaas ongeloofwaardig geacht. Nu eiser de gebouwen op de foto’s niet herkend heeft, wordt het verblijf van eiser in [plaats] in de periode van april 2007 tot 8 augustus 2008 niet geloofwaardig geacht. De rechtbank is van oordeel dat verweerder, mede gelet op het aantal en de aard van de afgenomen gehoren, in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft gehandeld door eiser niet nader te horen omtrent zijn verblijf in [plaats]. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat aan eiser in geen van voormelde verhoren omgevingsvragen gesteld zijn. Dat de foto’s aan de gemachtigde van eiser zijn toegezonden en dat eiser schriftelijk had kunnen reageren, zoals door verweerder is aangegeven, is onvoldoende voor een ander oordeel. De rechtbank volgt voorts het standpunt van eiseres dat het evenzeer onzorgvuldig is te achten haar geen foto’s te tonen, dan wel haar geen omgevingsvragen te stellen omtrent het verblijf van eiser en haarzelf in [plaats] in die periode. Het niet nader horen van eiseres is derhalve evenzeer onzorgvuldig te achten. De aangevoerde grond slaagt.

2.6 Ook overigens komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking omdat het standpunt dat eisers in de periode april 2007 tot en met 8 augustus 2008 niet in [plaats] hebben verbleven, onvoldoende draagkrachtig is gemotiveerd. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. Verweerder heeft zijn standpunt doen steunen op de constatering dat, nu eiser geen van de op de foto’s weergegeven gebouwen heeft herkend, het volstrekt ongeloofwaardig is dat eiser als taxichauffeur in de door eiser genoemde periode in [plaats] heeft verbleven en daar het gestelde heeft meegemaakt. Gelet op hetgeen eiser daartegen heeft aangevoerd - waaronder dat het een oorlogsgebied betreft waardoor eisers niet overal konden komen, enkele foto’s genomen zijn vanaf een kant die voor eisers niet toegankelijk was, een aantal gebouwen er, mede door de inval van en verwoestingen door de Georgiërse militairen, anno 2011 geheel anders uitziet dan in de periode van april 2007 tot 8 augustus 2008, er in plaats van de hoofdwegen veel gebruik werd gemaakt van zogenoemde bypass roads die niet op de kaarten staan en die niet voeren langs de gebouwen die op de foto’s staan -, in samenhang bezien met de in beroep overgelegde stukken - waaronder een brief en een medische verklaring van de behandelend psycholoog [naam psycholoog] van 23 september 2011, waarin wordt aangegeven dat eiser, woonachtig in [plaats], in voormelde periode bij haar in behandeling was, en diverse artikelen en persberichten met betrekking tot de situatie in Zuid-Ossetië en het gebruik van bypass roads in plaats van hoofdwegen -, kan verweerder niet zonder nadere motivering gevolgd worden in zijn standpunt dat eiser alle foto’s had moeten herkennen en dat het niet herkennen ervan leidt tot het oordeel dat eiser in die periode niet in [plaats] heeft verbleven. Deze beroepsgrond slaagt derhalve ook. Het bestreden besluit kan ook op dit punt geen stand houden. Nu in het besluit met betrekking tot eiseres met betrekking tot de geloofwaardigheid van het verblijf wordt verwezen naar het besluit met betrekking tot eiser, volgt dat het besluit ten aanzien van eiseres evenmin stand kan houden.

2.7 De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en de bestreden besluiten vernietigen wegens strijd met artikel de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb. De rechtbank zal verweerder opdragen nieuwe besluiten te nemen. Hetgeen overigens is aangevoerd, behoeft derhalve geen bespreking meer.

2.8 De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb verweerder veroordelen in de kosten die eisers hebben gemaakt. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 1092,50,- (1,5 punt voor het beroepschrift, nu de zaken deels samenhangen, en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1). Omdat aan eisers een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, wordt dit bedrag ingevolge artikel 8:75, tweede lid, Awb betaald aan de griffier.

3. Beslissing

De rechtbank:

3.1 verklaart de beroepen gegrond;

3.2 vernietigt de bestreden besluiten;

3.3 draagt verweerder op binnen een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen van eisers;

3.4 veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 1092,50,- te betalen te betalen aan de griffier van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Haarlem.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B. de Vries – van den Heuvel, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Oomen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2012.

Afschrift verzonden op:

Coll:

Rechtsmiddel

Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC, ’s-Gravenhage. Het hoger beroep moet ingesteld worden door het indienen van een beroepschrift, dat een of meer grieven bevat, binnen vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift moet worden gevoegd een afschrift van deze uitspraak.