Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 12-02-2010, BL3740, AWB 10/2985,3029 t/m 3032, 3034 t/m 3037, 3046 t/m 3049, 3052, 3053, 3057, 3069, 3071, enz. MVV

Rechtbank 's-Gravenhage, 12-02-2010, BL3740, AWB 10/2985,3029 t/m 3032, 3034 t/m 3037, 3046 t/m 3049, 3052, 3053, 3057, 3069, 3071, enz. MVV

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
12 februari 2010
Datum publicatie
12 februari 2010
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2010:BL3740
Zaaknummer
AWB 10/2985,3029 t/m 3032, 3034 t/m 3037, 3046 t/m 3049, 3052, 3053, 3057, 3069, 3071, enz. MVV

Inhoudsindicatie

Minister van Buitenlandse Zaken oordeelt terecht dat nieuw rapport Onderwijsinspectie en instellen van strafrechtelijk onderzoek naar onderwijsinstelling feiten en omstandigheden zijn om aan vreemdelingen toegezegd studievisum vooralsnog niet te geven.

Uitspraak

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 3

Reg.nrs.: AWB 10/2985, 3029 t/m 3032, 3034 t/m 3037, 3040 t/m 3043, 3046 t/m 3049,

3052, 3053, 3057, 3059, 3069, 3071, 3074, 3076 en 3078 MVV

UITSPRAAK ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[X], V-nummer [nummer], en 25 anderen, verzoekers, woonplaats kiezende ten kantore van hun gemachtigde, mr. J.L. Hofdijk, advocaat te 's-Gravenhage,

en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

I PROCESVERLOOP

Verzoekers bezitten de Indiase nationaliteit.

Op diverse data in de periode juli tot en met oktober 2009 heeft de European University of Professional Education (EUPE) te ’s-Gravenhage ten behoeve van verzoekers een adviesaanvraag ingediend voor verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel studie Internationaal Management aan de EUPE.

Bij brieven van diverse data in de periode augustus tot en met 7 oktober 2009 heeft verweerder de EUPE medegedeeld dat positief is geadviseerd ter zake van het verlenen van een mvv ten behoeve van verzoekers.

Bij brief van 22 oktober 2009 heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) de EUPE medegedeeld dat gebleken is dat strafrechtelijk onderzoek is ingesteld en dat, vanwege de situatie die is ontstaan rond deze onderwijsinstelling, is besloten de behandeling van alle aanvragen en adviesverzoeken van studenten aan de EUPE op te schorten.

Verzoekers hebben in de periode september tot en met november 2009 een aanvraag ingediend om verlening van een mvv met als doel studie. Naar aanleiding van deze aanvragen om afgifte van een visum op basis van het Soeverein Besluit van

12 december 1813 heeft verweerder daags na indiening van de betreffende aanvraag schriftelijk aan verzoekers medegedeeld dat besloten is dat de aanvraag, ondanks het eerder gegeven positief advies, wordt herbeoordeeld door de IND.

Verzoekers hebben op 25 januari 2010 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, welke ertoe strekt verzoekers hier te lande toe te laten met een mvv met als doel studie aan de EUPE. Verzoekers hebben voorts bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden.

De verzoeken zijn op 8 februari 2010 ter zitting behandeld.

Verzoekers zijn verschenen bij gemachtigde, mr. J.L. Hofdijk. Voorts is verschenen [A], directeur van de Further Education Group (FE-Group).

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [B].

II OVERWEGINGEN

1 Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2 Verzoekers hebben in het kader van het vereiste spoedeisend belang gesteld dat inreis vóór 14 februari 2010 noodzakelijk is omdat medio februari 2010 aan de EUPE wordt aangevangen met een nieuwe voorbereidende studie Engelse taal.

3 Het verzoek om een voorlopige voorziening is gericht tegen het uitblijven van een besluit op de aanvragen van verzoekers om verlening van een mvv met als doel studie aan de EUPE. Niet in geschil is dat de redelijke termijn waarbinnen een besluit dient te worden gegeven op de aanvraag is verstreken. Dit vormt in dit geval geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening. De gevraagde voorziening heeft een in hoge mate finaal karakter. De voorzieningenrechter acht slechts ruimte voor het treffen voor een voorlopige voorziening indien de weigering te besluiten onmiskenbaar onrechtmatig is. Die situatie doet zich hier niet voor.

4 De voorzieningenrechter overweegt dat de tot en met 7 oktober 2009 aan de EUPE gedane schriftelijke mededelingen dat positief wordt geadviseerd ten aanzien van verzoekers geen besluiten zijn in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Aan deze brieven kunnen in het geval van verzoekers geen gerechtvaardigde verwachtingen worden ontleend ter zake van de daadwerkelijke afgifte van een mvv. In deze brieven is immers onder meer als voorbehoud gesteld dat de mvv slechts kan worden verleend indien zich verder geen feiten en omstandigheden voordoen die zich tegen de afgifte van de mvv verzetten. Bovendien is van belang dat de IND reeds bij brief van 22 oktober 2009 aan de EUPE kenbaar heeft gemaakt dat alle aanvragen en adviesaanvragen van studenten aan de EUPE worden opgeschort.

5 Namens verweerder is op 22 januari 2010 aan de gemachtigde van verzoekers medegedeeld dat de aanvragen van verzoekers worden aangehouden omdat een strafrechtelijk onderzoek loopt tegen de (directeur van) EUPE, de onderwijsinspectie een negatief rapport heeft uitgebracht over de EUPE en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) voornemens is de aanwijzing van deze school in te trekken. De EUPE heeft van de Minister van OC&W een waarschuwing gekregen om binnen drie maanden aan de gestelde vereisten te voldoen. Verweerder heeft ter zitting herhaald dat dit de grondslag is voor het aanhouden van de aanvragen van verzoekers.

6.1 Niet in geschil is dat thans een strafrechtelijk onderzoek loopt tegen de EUPE en haar directeur wegens onder meer de verdenking van betrokkenheid bij mensenhandel en oplichting. Ter zitting heeft verweerder medegedeeld dat de prognose is dat het onderzoek eind maart 2010 is afgerond en dat de Officier van Justitie eind april een vervolgbeslissing ten aanzien van de verdachten zal nemen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het gegeven dat een strafrechtelijk onderzoek tegen onder meer de EUPE en haar directeur is ingesteld alsmede de ernst van de verdenkingen, feiten zijn die zich tegen afgifte van de mvv verzetten. Hetgeen verzoekers ter zitting met betrekking tot het strafrechtelijk onderzoek hebben aangevoerd, waarbij met name is ingegaan op de verklaringen van de aangevers en de onschuldpresumptie, kan hier niet aan afdoen.

6.2 De Inspectie van het Onderwijs (hierna: IvhO) heeft omtrent de EUPE een rapport uitgebracht ter zake van het vervolgonderzoek 2009. Het concept-rapport is voor een nadere reactie gezonden aan de EUPE. Bij brief van de directeur van de EUPE van 3 december 2009 medegedeeld dat niet zal worden gereageerd op het toegezonden rapport alvorens een ontmoeting met de Miniser van OC&W heeft plaatsgevonden.

Op 9 december 2009 heeft de Inspectie van het Onderwijs (hierna: IvhO) omtrent de EUPE een definitief rapport uitgebracht. De brief van de directeur van de EUPE van 3 december 2009 is gevoegd als bijlage bij dit rapport.

Uit het definitieve rapport van 9 december 2009 blijkt het volgende. Bij het onderzoek is aan de orde gekomen in hoeverre in voorgaande jaren geconstateerde tekortkomingen bij de EUPE waren weggewerkt en om na te gaan wat de stand van zaken was na de accreditatie van de bba-opleiding van de EUPE. Tijdens de afronding van het concept van dit rapport is bekend geworden dat een strafrechtelijk onderzoek naar de EUPE is ingesteld. Hierop heeft de inspectie enkele onaangekondigde bezoeken aan de instelling gebracht om na te gaan in hoeverre het onderwijs doorgang kon vinden zoals gepland. De effectiviteit van dit aanvullende onderzoek werd ernstig gehinderd doordat de instelling niet bereid of niet in staat bleek essentiële informatie zoals actuele les- en tentamenroosters tijdig te verstrekken. Geconstateerd is dat er nog steeds sprake is van ernstige tekortkomingen. De financiële continuïteit van de EUPE is in gevaar, te meer nu de instelling voor haar inkomsten volledig afhankelijk is van de inkomsten uit betalingen van studenten uit ontwikkelingslanden. Het bestuurlijk vermogen laat ernstig te wensen over. Het ontbreekt EUPE aan capaciteit om een goed functionerende studentenadministratie op te zetten en te onderhouden, hetgeen cruciaal is met een bijzondere en kwetsbare groep studenten als die van de EUPE. De randvoorwaarden voor het gebruik van de gebouwen voor onderwijsdoeleinden bleken niet op orde. Als de directeur gedurende langere tijd afwezig is, blijkt niemand in staat te zijn de toezichthouder van de meest basale informatie te voorzien. Of het onderwijs gedurende de afwezigheid van de directeur voortgang vindt volgens planning heeft de IvhO niet goed kunnen nagaan omdat de EUPE weigerde de informatie te verstrekken die hiervoor nodig was. De twee onverwachte inspectiebezoeken hebben de indruk niet kunnen wegnemen dat er in oktober nauwelijks onderwijs plaatsvond en dat er geen vervanger was voor de directeur.

De voorzieningenrechter overweegt dat de bevindingen in het rapport van 9 december 2009, welke ten aanzien van de EUPE vooralsnog niet zijn weerlegd, feiten of omstandigheden betreffen die zich verzetten tegen de afgifte van een mvv.

Het enkele gegeven dat het rapport op 1 februari 2010 opnieuw is vastgesteld maakt dit niet anders. De aangebrachte wijzigingen hebben alleen betrekking op het bemiddelingsbureau en niet op de EUPE.

6.3 Bij ongedateerd besluit van de Minister van OC&W, dat naar strekking is verzonden na 11 december 2009, is aan de EUPE medegedeeld dat het voornemen bestaat de aanwijzing van deze instelling in te trekken, aangezien de instelling niet langer voldoet aan de voorwaarden waaronder deze is verleend. Alvorens definitief over te gaan tot het intrekken van de aanwijzing geeft de Minister de EUPE gedurende drie maanden een waarschuwing, ingaande op de eerste dag na dagtekening van dat besluit. De EUPE dient binnen deze periode weer te voldoen aan de voor verlening van de aanwijzing gestelde eisen.

In het licht van hetgeen onder de rechtsoverwegingen 6.1 en 6.2 is vermeld, verzet ook voornoemd besluit van de Minister van OC&W zich tegen de afgifte van een mvv.

7 De voorzieningenrechter overweegt, gelet op de voorhanden zijnde informatie, dat thans zeer onzeker is of verzoekers daadwerkelijk hun studie aan de EUPE kunnen aanvangen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kunnen verzoekers niet worden aangemerkt als zittende studenten die reeds feitelijk studeren aan de EUPE. Het belang van verzoekers dat zij mogelijk na hun inreis op korte termijn kunnen overstappen naar een andere onderwijsinstelling is geen belang dat met de visumverlening wordt beoogd.

Verweerder heeft ter zitting medegedeeld dat het verzoekers vrij staat om een mvv aan te vragen voor studie bij een andere onderwijsinstelling.

Gelet op al het vorenstaande heeft verweerder in redelijkheid de behandeling van de mvv-aanvragen van verzoekers kunnen aanhouden.

8 Het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers wordt afgewezen.

9 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

III BESLISSING

De voorzieningenrechter:

RECHT DOENDE:

AWB 10/2985, 3029 t/m 3032, 3034 t/m 3037, 3040 t/m 3043, 3046 t/m 3049, 3052, 3053, 3057, 3059, 3069, 3071, 3074, 3076 en 3078 MVV:

wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.

Aldus vastgesteld door mr. G.P. Kleijn, in tegenwoordigheid van de griffier A.J. Faasse-van Rossum.

Uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2010.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.