Home

Rechtbank Rotterdam, 27-10-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:11475, C/10/626614 / KG ZA 21-866

Rechtbank Rotterdam, 27-10-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:11475, C/10/626614 / KG ZA 21-866

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
27 oktober 2021
Datum publicatie
25 november 2021
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2021:11475
Zaaknummer
C/10/626614 / KG ZA 21-866

Inhoudsindicatie

Kort geding. Verdeling van de in de ontbonden huwelijksgemeenschap vallende woning.

Uitspraak

vonnis

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/626614 / KG ZA 21-866

Vonnis in kort geding van 27 oktober 2021

in de zaak van

[naam eiseres] ,

wonende te [woonplaats eiseres] ,

eiseres,

advocaat mr. M.C. Houwing te Rotterdam,

tegen

[naam gedaagde] ,

wonende te [woonplaats gedaagde] ,

gedaagde,

verschenen in persoon.

Partijen worden hierna [naam eiseres] en [naam gedaagde] genoemd.

1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van 8 oktober 2021 met producties 1 tot en met 10

-

de mondelinge behandeling gehouden op 13 oktober 2021

-

de ter zitting overgelegde ongenummerde productie van [naam eiseres]

-

het verweerschrift van [naam gedaagde] .

1.2.

[naam gedaagde] heeft ter zitting aangekondigd dat hij met het verweerschrift een aantal producties wenst te overleggen. Daartegen heeft [naam eiseres] op grond van artikel 6.2 van het Procesreglement kort gedingen rechtbanken handel/familie bezwaar gemaakt. Dat bezwaar wordt in het kader van een goede procesorde en gelet op het beginsel van hoor en wederhoor gehonoreerd. De producties van [naam gedaagde] worden daarom buiten beschouwing gelaten.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1.

Partijen zijn gehuwd geweest. De echtscheidingsbeschikking van 30 augustus 2021 is op 7 september 2021 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Onderdeel van de echtscheidingsbeschikking vormt het door partijen ondertekende echtscheidingsconve-nant tevens vaststellingsovereenkomst van 19 juli 2021 (hierna: het Convenant), waarin is opgenomen het ouderschapsplan van 19 juli 2021 met betrekking tot de twee minderjarige dochters van partijen, [naam kind 1] en [naam kind 2] . Het Convenant bevat onder meer een regeling in verband met de verdeling en de verkoop van de gemeenschappelijke, voormalige echtelijke woning aan de [adres 1] (hierna: de Woning).

2.2.

Partijen verblijven ter uitvoering van de tussen hen afgesproken zorgregeling afwisselend, week op, week af, met hun dochters in de Woning (‘Birdnesting’). In de ‘week af’ hebben beide partijen geen vaste verblijfplaats; zij logeren dan bij vrienden, familie of bijvoorbeeld in een gehuurd vakantiehuisje.

2.3.

[naam eiseres] is werkzaam bij [naam bedrijf] . Zij heeft een woning aan de [adres 2] gekocht met als beoogde leveringsdatum 16 november 2021. [naam gedaagde] heeft de laatste periode een WW-uitkering ontvangen, maar heeft sinds medio oktober weer werk. Hij heeft nog geen vervangende woonruimte.

3. Het geschil

3.1.

[naam eiseres] vordert om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en voor zover de wet zulks toelaat:

ten aanzien van de Woning:

1. te bepalen dat deze moet worden verkocht via [naam makelaar] te [plaatsnaam ] met wie partijen op 14 juli 2021 een verkoopopdracht hebben gesloten en daarbij [naam gedaagde] te veroordelen tot onvoorwaardelijke medewerking hieraan en dat hij al datgene zal moeten doen of nalaten teneinde een spoedige verkoop en levering van de Woning aan de kopers te realiseren, in die zin dat [naam gedaagde] :

a. instemt met de door deze makelaar redelijk te achten vraagprijs van € 325.000,00;

b. de makelaar alle benodigde sleutels overhandigt die nodig zijn om toegang tot de Wo-ning te krijgen;

c. de makelaar en de potentiële kopers toegang zal verschaffen tot de Woning;

d. zorg zal dragen dat de Woning representatief is voor bezichtigingen (een en ander te beoordelen door de makelaar);

e. de bezichtigingen positief zal laten verlopen (een en ander ter beoordeling aan de makelaar);

f. meewerkt aan het ondertekenen van de koopovereenkomst;

g. meewerkt aan de notariële levering aan de Woning;

h. de Woning uiterlijk één week voor de datum van de notariële levering dient te ontrui-men met medeneming van alle roerende zaken die zich in de Woning en op het perceel bevinden, voor zover deze geen onderdeel uitmaken van de overeenkomst met de ko-pende partij, onder afgifte van de sleutels van de Woning aan de makelaar,

een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [naam gedaagde] zich niet houdt aan één of meerdere veroordelingen ten aanzien van het bovenstaande;

2. [naam eiseres] een machtiging te verlenen teneinde alle handelingen te kunnen verrichten welke nood-zakelijk zijn om de verkoop van de Woning te realiseren, zoals het voeren van overleg met de verkopend makelaar, het onderhandelen met de potentiële kopers, alsmede alle handelingen te verrichten welke noodzakelijk zijn om de verkoop van de Woning te realiseren, zoals onderteke-ning van de verkoopakte en notariële verkoopakte, bij gebreke waarvan het in dezen te wijzen vonnis in de plaats komt van de toestemming casu quo de handtekening van [naam gedaagde] en dit von-nis ex artikel 3:300 BW dezelfde kracht heeft als de handtekening van [naam gedaagde] ;

ten aanzien van het overbruggingskrediet van [naam eiseres]:

3. [naam gedaagde] te veroordelen tot onvoorwaardelijke medewerking aan het afsluiten van een over-bruggingskrediet ter hoogte van € 60.000,00 op naam van [naam eiseres] bij LOT Hypotheken B.V., waartoe [naam gedaagde] zijn toestemming zal moeten verlenen aan het vestigen van een tweede hypotheek op de Woning en dat hij al datgene zal moeten doen of nalaten teneinde een spoedige afwikkeling van het noodzakelijke overbruggingskrediet en het vestigen van de tweede hypotheek te realiseren, zoals bijvoorbeeld maar niet alleen, het ondertekenen van de voor het vestigen van de tweede hypotheek noodzakelijke stukken bij [naam notaris] te [plaatsnaam ] , zodat [naam eiseres] in staat is de door haar op 15 juli 2021 aangekochte woning aan de [adres 2] te financieren en op 16 november 2021 geleverd te krijgen,

een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [naam gedaagde] zich niet houdt aan één of meerdere veroordelingen ten aanzien van het bovenstaande;

4. [naam eiseres] een machtiging te verlenen teneinde alle handelingen te kunnen verrichten welke nood-zakelijk zijn om het overbruggingskrediet bij LOT Hypotheken B.V. en de daartoe noodzakelijke vestiging van een tweede hypotheek op de Woning te realiseren ten behoeve van de aankoop van de woning aan de [adres 2] , zoals het voeren van gesprekken met LOT Hypotheken B.V., het voeren van gesprekken met de notaris, alsmede alle handelingen te verrichten welke noodzakelijk zijn om het overbruggingskrediet en de daartoe noodzakelijke vestiging van de tweede hypotheek op de Woning te realiseren, zoals ondertekening van de kredietovereenkomst en de notariële akte noodzakelijk om de tweede hypotheek ter hoogte van

€ 60.000,00 te vestigen, bij gebreke waarvan het in dezen te wijzen vonnis in de plaats komt van de toestemming casu quo de handtekening van [naam gedaagde] en dit vonnis ex artikel 3:300 BW dezelf-de kracht heeft als de handtekening van [naam gedaagde] ;

ten aanzien van de proceskosten:

5. [naam gedaagde] te veroordelen in de door [naam eiseres] werkelijk gemaakte proceskosten, nader op te maken bij staat.

3.2.

[naam gedaagde] voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

5. De beslissing