Home

Rechtbank Rotterdam, 11-11-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:11217, 9057659 CV EXPL 21-968

Rechtbank Rotterdam, 11-11-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:11217, 9057659 CV EXPL 21-968

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
11 november 2021
Datum publicatie
19 november 2021
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2021:11217
Zaaknummer
9057659 CV EXPL 21-968

Inhoudsindicatie

Vraag of met tenuitvoerlegging van verstekvonnis bevrijdend is betaald. Artikel 3:297 BW. Eiseres mocht aannemen dat deurwaarder bevoegd was de afgedwongen betalingen te ontvangen. Dus bevrijdend betaald en geen tekortkoming (meer).

Uitspraak

zaaknummer: 9057659 \ CV EXPL 21-968

uitspraak: 11 november 2021

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van:

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres,

gemachtigde: mr. R.J. Skála te Groningen,

tegen

[gedaagde] , h.o.d.n. [naam bedrijf] ,

zaakdoende te [plaats] ,

gedaagde,

gemachtigde: mr. M.J. op ’t Ende te Strijen.

Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en [gedaagde] .

1. Verloop van de procedure

1.1

De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:

1. het exploot van dagvaarding van 19 februari 2021;

2. de conclusie van antwoord;

3. het tussenvonnis van 27 mei 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;

4. de overgelegde producties.

1.2

De mondelinge behandeling heeft op 4 oktober 2021 plaatsgevonden overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid via een beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven. Daaraan hebben deelgenomen [eiseres] , bijgestaan door mr. Skála voornoemd en [gedaagde] , bijgestaan door mr. Op ’t Ende voornoemd.

2. De vaststaande feiten

2.1

[eiseres] is voormalig vennoot van een vennootschap onder firma. Ten behoeve van die vof zijn in 2015 tafelpoten besteld bij [gedaagde] . De vof is inmiddels ontbonden. Aangezien niet volledig voor de tafelpoten werd betaald is [gedaagde] een gerechtelijke procedure gestart bij de rechtbank Noord-Nederland, afdeling Privaatrecht, locatie Assen, onder kenmerk 5652261 CV EXPL 17-436. Deze procedure heeft geleid tot een verstekvonnis van 14 februari 2017. Op basis van dit vonnis zijn de vof en haar vennoten, waaronder [eiseres] , hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 665,85, vermeerderd met handelsrente en proceskosten.

2.2

[gedaagde] , althans diens gemachtigde, heeft voor de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis opdracht gegeven aan de deurwaarder Deurwaarderwijzer. Deze deurwaarder heeft executoriaal beslag laten leggen onder de Belastingdienst. Omdat er al beslagen waren gelegd is deurwaarder Janssen&Janssen als coördinerend deurwaarder opgetreden.

2.3

Bij brief van 16 augustus 2019 heeft Janssen&Janssen het volgende bericht aan [eiseres] :

Voor de volledigheid geef ik u nog een overzicht van uw betalingen:

hoofdsom € 1720,93

ambtelijke kosten € 75,91

rente € 3,28

saldo € 1800,12

af: betalingen

bij ons € 1.584,49

€ 1584,49

Totaal te voldoen € 215,63

3. De vordering

3.1

[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I de koopovereenkomst tussen [gedaagde] en [eiseres] te ontbinden;

II [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 923,02, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 765,85 te berekenen vanaf 1 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;

III [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, waaronder de nakosten, indien en voor zover [gedaagde] niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twee dagen, althans binnen een in redelijk geachte termijn, na betekening van dit vonnis daaraan heeft voldaan.

Aan de eis heeft [eiseres] – kort samengevat - het volgende ten grondslag gelegd.

3.2

Door het gelegde beslag onder de Belastingdienst heeft [eiseres] de door haar op grond van de overeenkomst verschuldigde bedragen inmiddels betaald. De incasso is beëindigd en opgeheven. [gedaagde] weigert echter, ook na sommatie, zijn deel van de overeenkomst na te komen, te weten levering van de tafelpoten. Dit levert een tekortkoming van de zijde van [gedaagde] op en [eiseres] vordert daarom ontbinding van de overeenkomst en vergoeding van de schade die zij door de tekortkoming heeft geleden. De schade bestaat uit de door haar betaalde koopprijs van € 765,85.

3.3

[eiseres] vordert ook een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten van € 142,72 incl. btw en wettelijke rente vanaf 1 november 2019.

4. Het verweer

5. Beoordeling van het geschil