Home

Rechtbank Rotterdam, 27-05-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:5453, C/10/596360 / FA RK 20-3324

Rechtbank Rotterdam, 27-05-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:5453, C/10/596360 / FA RK 20-3324

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
27 mei 2020
Datum publicatie
23 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2020:5453
Zaaknummer
C/10/596360 / FA RK 20-3324

Inhoudsindicatie

zorgmachtiging, art. 6:4 Wvggz, ambulante zorg en opschalende zorg

Uitspraak

Team familie

Zaak-/rekestnummer: C/10/596360 / FA RK 20-3324

Betrokkenenummer: [nummer]

Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)

op verzoek van:

de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,

met betrekking tot:

[naam betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene]

hierna: betrokkene,

wonende en verblijvende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,

advocaat mr. Ch.J. Nicolaï te Schiedam.

1. Procesverloop

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 12 mei 2020.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:

 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van

28 april 2020;

 de zorgkaart met onbekende datum;

 het zorgplan van 7 april 2020;

 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;

 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;

 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2020.

Bij die gelegenheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat betrokkene vanwege het coronavirus niet met het openbaar vervoer naar de rechtbank wilde komen:

 betrokkene;

 de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene;

 [naam spv-er] , sociaal-psychiatrisch verpleegkundige in opleiding, verbonden aan GGZ Delfland.

1.2.

De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2. Beoordeling

2.1.

Criteria zorgmachtiging

2.1.1.

De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.

Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.

Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.

2.1.2.

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis in remissie. Daarnaast is bij betrokkene sprake van een verstandelijke beperking.

2.1.3.

Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, alsmede ernstige verwaarlozing Ten tijde van zijn psychose was betrokkene erg achterdochtig en angstig als gevolg van de hallucinaties, wat er voor derden agressief uit kon zien. Dit resulteerde in zelfverwaarlozing en agitatie. Ook was betrokkene moeilijk te bereiken als gevolg van de achterdocht, en keerde hij zich tegen de behandelaren. Voorkomen moet worden dat betrokkene weer decompenseert, omdat hij dan niet behandeld kan worden. In het verleden is gebleken dat betrokkene heel snel kan decompenseren, en dat het lang duurt voordat hij met behulp van medicatie weer is gestabiliseerd. Betrokkene is momenteel stabiel onder zijn huidige medicatie, die hij vrijwillig inneemt, en hij doet ook mee aan behandelgesprekken. De behandelaar en de advocaat van betrokkene zijn het eens dat betrokkene in een begeleid wonen (BW) woont waar hij niet op zijn plek is omdat hij weinig aansluiting heeft met de medebewoners, die veel ouder zijn. Er zal worden gezocht naar een ander BW die qua bewoners en activiteiten beter bij betrokkene past.

2.2.

Verplichte zorg

2.2.1.

Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.

De rechtbank volgt niet het verweer van de advocaat van betrokkene dat geen sprake is van verzet bij betrokkene. De behandelaar geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat betrokkene erg ambivalent is in het accepteren van de benodigde zorg. Dit heeft er recent nog toe geleid dat de voorwaardelijke machtiging is geconverteerd omdat betrokkene zich niet aan de voorwaarden hield door te stoppen met de medicatie, waarna hij decompenseerde. Betrokkene geeft zelf ook aan dat hij wisselend is in de bereidheid en dat hij het met name moeilijk vindt in sombere periodes.

2.2.2.

Ten aanzien van de verzochte verplichte zorg overweegt de rechtbank als volgt. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg worden opgenomen in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval moet worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.

‘Reguliere verplichte zorg’

De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte noodzakelijk gedurende zes maanden

 het toedienen van medicatie, meer specifiek clozapine 1dd 300 mg, fluvoxamine

1 dd 25 mg, beide in te nemen onder toezicht van een begeleider van het BW,. Daarnaast maandelijks een depot xeplion (paliperidon) 75 mg. De medicatie en dosering kan in overleg met de behandelaar worden aangepast;

 het verrichten van medische controles. meer specifiek laboratoriumonderzoek om de bloedspiegels te kunnen controleren;

 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, meer specifiek het accepteren van wekelijkse behandelgesprekken met de ambulante behandelaren;

 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, wekelijks bij verdenking.

‘Verplichte zorg in crisissituaties’

In crisissituaties mag binnen de komende zes maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg voor de duur van maximaal vier weken:

 het beperken van de bewegingsvrijheid;

 het insluiten;

 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;

 het onderzoek aan kleding of lichaam;

 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;

 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;

 het opnemen in een accommodatie.

Bij betrokkene kan een crisissituatie als volgt worden gedefinieerd. Wanneer betrokkene zich onttrekt aan zorg en/of behandeling en psychotisch decompenseert en ambulante zorg niet langer toereikend is om dit beeld te doorbreken. Dan mag betrokkene worden opgenomen op een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis.

Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze. De nadere uitleg gegeven door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens bepaalt dat een onafhankelijk psychiater dit moet uitvoeren op basis van actuele informatie en persoonlijk onderzoek (zie onder meer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47. In de praktijk betekent dit dat bij een vrijheidsbeneming van betrokkene na drie maanden vanaf heden de zorgaanbieder uitvoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag door de geneesheer-directeur plaatsvinden, mits hij niet bij de behandeling betrokken is. Een overleg met de geneesheer-directeur zoals de psychiater tijdens de zitting voorstelt, voldoet niet aan een persoonlijk onderzoek waarbij sprake moet zijn van een observatie en spreken met betrokkene in een direct contact.

2.2.3.

Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.

2.2.4.

Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal in aansluiting op de voorwaardelijke machtiging worden verleend met ingang van 4 juni 2020, met dien verstande dat de looptijd van de zorgmachtiging van zes maanden ingaat met ingang van heden.

3. Beslissing

De rechtbank:

3.1.

verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;

3.2.

bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;

3.3.

bepaalt dat deze machtiging geldt vanaf 3 juni 2020 en met 27 november 2020.

Deze beschikking is op 27 mei 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 3 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.