Rechtbank Rotterdam, 01-10-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:8110, 7115047
Rechtbank Rotterdam, 01-10-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:8110, 7115047
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 1 oktober 2018
- Datum publicatie
- 15 oktober 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2018:8110
- Zaaknummer
- 7115047
Inhoudsindicatie
KG, schorsing non-concurrentiebeding, belangenafweging 7:653 (oud) BW
Uitspraak
zaaknummer: 7115047 \ VV EXPL 18-349
uitspraak: 1 oktober 2018
vonnis in kort geding van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap
FPS Famous Pacific Shipping B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.V.R. Grandjean Perrenod Comtesse,
tegen
[gedaagde] ,
woonplaats: [plaatsnaam],
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.A. C. Backx.
Partijen worden hierna aangeduid als “FPS” en “[gedaagde]”.
1 Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- -
-
de (concept)dagvaarding;
- -
-
de akte houdende producties van FPS, ter griffie ontvangen op 28 augustus 2018;
- -
-
de eis in reconventie met producties, ter griffie ontvangen op 13 september 2018;
- -
-
de pleitnotities van beide partijen, en
- -
-
faxbericht van 18 september 2018 waarin partijen hebben bericht geen schikking te hebben getroffen.
[gedaagde] is vrijwillig in het geding verschenen. De mondelinge behandeling heeft plaatsgehad op 13 september 2018. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden.
De datum voor de uitspraak van dit vonnis is nader bepaald op heden.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
[gedaagde], geboren op [geboortedatum] 1982, is op 1 juni 2010 bij FPS in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een jaar. In dat contract is een geheimhoudings- en een relatiebeding opgenomen. De functie van [gedaagde] betreft “sales representative” (verkoper buitendienst): ‘Werknemer verricht logistiek/administratieve werkzaamheden met alle daartoe behorende funkties en verantwoordelijkheden’. Aansluitend is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten. In dat contract is een geheimhoudings-, relatie-, en non-concurrentiebeding opgenomen. Die bedingen luiden als volgt:
‘X Geheimhouding:
1. Werknemer erkent, dat hem door werkgever geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden betreffende of verband houdende met het bedrijf van werkgever en/of het bedrijf van de opdrachtgever van werkgever, waar werknemer te werk is gesteld en/of in het verleden werkzaamheden heeft verricht;
2. Het is werknemer verboden , hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging hiervan, op enigerlei wijze aan derden direct of indirect, in welke vorm dan ook en ik welke voegen ook, enige mededelingen te doen van of aangaande enige bijzonderheden van de onderneming van werkgever althans van de onderneming van de opdrachtgever van werkgever waar werknemer te werk is gesteld althans in het verleden werkzaamheden heeft verricht, op straffe van verbeurte aan de werkgever van een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete groot eur. 25.000, onverminderd zijn gehoudenheid, indien deze meer dan gemeeld boetebedrag mocht belopen.
3. Het is de werknemer niet toegestaan op welke wijze dan ook alle documenten en/of informatiedragers en/of bedrijfsmiddelen, die zij in verband met haar werkzaamheden bij werkgever onder zich heeft gekregen, in haar bezit te hebben of te houden, uitgezonderd voor zover en voor zolang dit voor de uitoefening van haar werkzaamheden voor werkgever is vereist. Werknemer is verplicht om dergelijke documenten en/of informatiedragers en/of bedrijfsmiddelen bij ziekte, schorsing en/of non-actiefstelling, alsmede bij het einde van de dienstbetrekking onmiddellijk aan de werkgever ter hand te stellen.
XI Relatiebeding & non-concurrentiebeding
1. Het is werknemer verboden om gedurende een periode van een half jaar na beeindiging van deze overeenkomst, hetzij direct, hetzij indirect, in welke vorm dan ook telefonisch contact te onderhouden, bezoeken af te leggen, onderhandelingen te voeren, zaken te doen, etc. met de oude en/of op dat moment bestaande clienten / opdrachtgevers van werkgever en/of gelieerde ondernemingen. Onder “oude en/of op dat moment bestaande relaties” van werkgever en/of gelieerde ondernemingen wordt in ieder geval beschouwd al die clienten / opdrachtgevers, waarmee door werkgever en/of aan hem gelieerde ondernemingen in de loop van twee jaar voorafgaande aan de aanloop datum zakelijk overeenkomsten zijn gesloten en/of onderhandelingen inzake mogelijke transacties zijn gevoerd;
2. Bij overtreding van lid 1 en/of 3 verbeurt het de werknemer aan de werkgever ten titel van schadevergoeding een direct opeisbare boete van eur. 25.000 te vermeerderen met het bedrag aan schade dat de werkgever leidt of zal leiden dat uitgaat boven voormelde boete. Deze schade wordt vastgesteld op een bedrag van 25% van de bruto omzet per jaar van de desbetreffende relatie gedurende de drie voorliggende jaren, hetzij de realiter te verwachten bruto omzet.
3. Het is Werknemer verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever gedurende één jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst, binnen het geografische gebied in een straal van 100 kilometer van de vestigingsplaats van werkgever, direct of indirect werkzaam te zijn, betrokken te zijn, onderzoek te verrichten of een financieel belang te hebben bij, dan wel advies te geven of diensten te verlenen of (neven) werkzaamheden aan een onderneming of instelling die zich op dezelfde markt begeeft als werkgever, dan wel die gelijke of soortgelijke werkzaamheden verricht adviezen geeft en/of diensten verleent als werkgever, of diezelfde activiteiten ontplooit als werkgever.’
[gedaagde] heeft de arbeidsovereenkomst met FPS op 13 juli 2018 opgezegd per 1 september
2018.
[gedaagde] is voornemens om in dienst te treden bij NVO Consolidation B.V. (hierna:
“NVO”), gevestigd te Barendrecht. Dat heeft zij op 11 juli 2018 aan FPS laten weten.
FPS en NVO zijn op het gebied van het specialisme van internationale
containergroupage concurrenten.
[gedaagde] is op 13 juli 2018 door FPS op non-actief gesteld.
FPS heeft [gedaagde] bij schrijven van 17 juli 2018 verzocht en zo nodig gesommeerd om zich te houden aan de hiervoor geciteerde bedingen uit de arbeidsovereenkomst.
Op 26 juli 2018 heeft [gedaagde] via haar gemachtigde aan FPS laten weten dat zij wel het relatiebeding wil respecteren maar niet het concurrentiebeding.
3. De vordering en het verweer in conventie
FPS heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
- -
-
[gedaagde] te verbieden om tot 1 september 2019 voor NVO of een daarmee in een groep verbonden onderneming werkzaam te zijn, op welke wijze en in welke vorm dan ook, en [gedaagde] te gebieden om het concurrentiebeding uit artikel XI lid 3 van haar arbeidsovereenkomst met FPS strikt en onverkort na te leven;
- -
-
zulks op straffe van verbeurte aan FPS van een dwangsom ten belope van
€ 40.000,00 voor elke overtreding en € 1.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de overtreding voortduurt, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
- -
-
althans zodanige voorzieningen te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
- -
-
met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
Aan haar vordering legt FPS nakoming van het tussen partijen overeengekomen en onverkort geldende non-concurrentiebeding ten grondslag. Zij heeft zich genoodzaakt gezien om [gedaagde] in rechte te betrekken omdat [gedaagde] heeft aangekondigd dat zij per
1 september 2018 bij NVO, een concurrent van FPS, in dienst zal treden.
[gedaagde] betwist de vordering. Daartoe voert zij aan dat zij bij de omzetting van haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet wist dat er een concurrentiebeding aan haar arbeidsvoorwaarden was toegevoegd. Bovendien had het beding in de loop der jaren opnieuw moeten worden overeengekomen, gelet op de zodanige wijziging van haar werkzaamheden gedurende die jaren door specialisatie. Als het concurrentiebeding wel zou gelden, bestaat er geen gegronde reden om [gedaagde] aan dat beding te houden. [gedaagde] wijst ter onderbouwing van dat standpunt op de door haar in het kader van haar eis in reconventie ingenomen stellingen. [gedaagde] heeft aangegeven dat zij niet bij NVO in dienst zal treden voordat er een vonnis in dit kort geding is gewezen.