Home

Rechtbank Rotterdam, 07-08-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:7641, C/10/532356 / KG ZA 17-862

Rechtbank Rotterdam, 07-08-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:7641, C/10/532356 / KG ZA 17-862

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
7 augustus 2017
Datum publicatie
20 oktober 2017
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2017:7641
Zaaknummer
C/10/532356 / KG ZA 17-862

Inhoudsindicatie

Kort geding. Vordering strekkende tot verwijdering van negatieve codering uit het Centraal Krediet Informatiesysteem van het BKR afgewezen. De voorzieningenrechter kan geen deugdelijke belangenafweging maken nu eiser heeft nagelaten te onderbouwen dat hij, zoals hij stelt en door gedaagde wordt betwist, in staat is om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen.

Uitspraak

vonnis

Team Handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/532356 / KG ZA 17-862

Vonnis in kort geding van 7 augustus 2017

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

advocaat mr. B.A.S. van Leeuwen te Rotterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DIRECT PAY SERVICES B.V.,

gevestigd te Barendrecht,

gedaagde,

advocaat mr. A.P.B. Zevenbergen te Barendrecht.

Partijen zullen hierna [eiser] en DPS genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding d.d. 2 augustus 2017 met producties 1 tot en met 6;

-

de brief van DPS d.d. 3 augustus 2017 met producties 1 tot en met 8;

-

de mondelinge behandeling d.d. 4 augustus 2017;

-

de pleitnota van DPS.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is op 4 december 2015 met Santander Consumer Finance Benelux B.V. (hierna: SCFB) een overeenkomst huurkoopfinanciering aangegaan in verband met de aankoop van een scooter. Het totaal door [eiser] aan SCFB terug te betalen bedrag bedroeg € 4.654,08. De in december 2015 aangevangen looptijd bedroeg 36 maanden. Het termijnbedrag per maand bedroeg € 129,28.

2.2.

[eiser] heeft tweemaal een bedrag van € 129,28 betaald aan SCFB, te weten op 26 februari 2016 en op 24 maart 2016. SCFB heeft deze betalingen toegerekend aan de maanden december 2015 en januari 2016.

2.3.

Bij brief van 19 april 2016 heeft SCFB [eiser] in gebreke gesteld met betrekking tot het nakomen van zijn betaalverplichting. SCFB heeft [eiser] tevens bericht dat zij in geval van drie termijnen achterstand verplicht is een negatieve codering bij het Bureau Krediet Registratie (hierna: BKR) te laten plaatsen en dat dit nadelige gevolgen heeft voor zijn toekomstige financiering- en/of hypotheekaanvragen.

2.4.

Op 4 mei 2016 heeft SCFB een negatieve codering laten plaatsen in het Centraal Krediet Informatiesysteem (hierna ook: CKI) van het BKR. Het betreft de codering ‘A’, hetgeen staat voor Achterstandsmelding.

2.5.

Bij brief van 25 mei 2016 heeft SCFB [eiser] bericht dat de betalingsachterstand € 387,84 bedraagt en hem wederom in gebreke gesteld. SCFB heeft [eiser] tevens bericht dat zij het BKR op de hoogte heeft moeten brengen van de situatie.

2.6.

Bij brief van 26 augustus 2016 heeft SCFB [eiser] bericht dat zij de financieringsovereenkomst ontbindt omdat hij geen gevolg heeft gegeven aan de verzoeken de achterstand te betalen en dat daardoor een bedrag van € 3.974,68 opeisbaar is. SCFB heeft [eiser] tevens bericht dat de negatieve codering bij het BKR is verzwaard. Het betreft code 2, welke code aangeeft dat de kredietverstrekker het bedrag dat nog moet worden betaald in één keer opeist.

2.7.

DPS heeft [eiser] vervolgens op 26 september 2016 per e-mail bericht dat de vordering die SCFB op hem heeft is gecedeerd aan haar, DPS.

2.8.

Op 20 oktober 2016 zijn [eiser] en DPS (op initiatief van [eiser] ) een betalingsregeling overeengekomen, inhoudende betaling van een bedrag van € 149,53 per maand gedurende 27 maanden. De eerste termijn diende voor 25 januari 2017 te zijn voldaan. [eiser] heeft geen van de termijnen voldaan.

2.9.

Op 23 mei 2017 heeft [eiser] samen met zijn broer als koper een koopovereenkomst gesloten betreffende een perceel grond met daarop een woning, garage, schuur en een gastenverblijf. Als ontbindende voorwaarde is in de koopovereenkomst opgenomen dat deze door de koper kan worden ontbonden indien hij uiterlijk op 1 juli 2017 voor de financiering van de onroerende zaak geen bindend aanbod tot een hypothecaire geldlening van een erkende geldverstrekkende bankinstelling heeft verkregen. Laatstgenoemde datum is bij aanvullende overeenkomst gewijzigd in 10 augustus 2017.

2.10.

Op 6 juni 2017 heeft [eiser] contact opgenomen met DPS en haar verzocht de BKR-coderingen te verwijderen. DPS heeft hieraan geen gehoor gegeven.

2.11.

Op 14 juni 2017 heeft [eiser] wederom contact opgenomen met DPS en haar gevraagd welk bedrag openstond.

2.12.

Op 15 juni 2017 heeft [eiser] een bedrag van € 4.309,75 betaald aan DPS.

2.13.

DPS heeft vervolgens aan het BKR gemeld dat het krediet is afgelost per 15 juni 2017. Kredietgegevens en eventuele coderingen blijven na beëindiging van het krediet nog vijf jaar bewaard en zichtbaar in het Centraal Krediet Informatiesysteem van het BKR.

2.14.

Bij brieven van 12 en 18 juli 2017 heeft (de advocaat van) [eiser] SCFB en DPS verzocht de coderingen uit het CKI van het BKR te verwijderen. SCFB en DPS hebben hieraan geen gehoor gegeven.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert na vermindering van eis ter zitting – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, DPS te veroordelen binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan verwijdering van code 2 uit het Centraal Krediet Informatiesysteem van het BKR.

3.2.

DPS voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing