Home

Rechtbank Rotterdam, 21-12-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:9595, C/10/504029 / HA ZA 16-592

Rechtbank Rotterdam, 21-12-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:9595, C/10/504029 / HA ZA 16-592

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
21 december 2016
Datum publicatie
27 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2016:9595
Zaaknummer
C/10/504029 / HA ZA 16-592

Inhoudsindicatie

Verzet is niet tijdig ingesteld. Opposant heeft het verstekvonnis op 30 maart 2016 met haar advocaat besproken; dit is een daad van bekendheid, zodat de verzettermijn op grond van artikel 143 lid 2 Rv op die datum is aangevangen.

Uitspraak

vonnis

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/504029 / HA ZA 16-592

Vonnis in verzet van 21 december 2016

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

gedaagde in het verzet,

advocaat mr. K. Kuster,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

eiseres in het verzet,

advocaat mr. R.H. de Vries.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de oorspronkelijke dagvaarding van [eiser] met producties van 11 december 2009;

-

het verstekvonnis van 10 februari 2010;

-

de verzetdagvaarding (aan te merken als conclusie van antwoord) van [gedaagde] met producties van 10 juni 2016;

-

het tussenvonnis in verzet (althans de brieven van) 24 augustus 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald;

-

de brief met bijlagen van mr. Kuster van 19 oktober 2016;

-

het proces-verbaal van comparitie van 2 november 2016 met aangehecht de brief van mr. De Vries van 15 november 2016.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] en [gedaagde] hebben in de periode 2005 tot en met 2007 samengewoond.

2.2.

In 2009 heeft de Belastingdienst [eiser] bericht dat hij over de jaren 2006 en 2007 een hoger bedrag aan zorg- en huurtoeslag (althans voorschotten daarop) heeft ontvangen dan het bedrag waarop hij op basis van zijn inkomen recht had en dat [eiser] uit dien hoofde (€ 511,00 + € 866,00 + € 1.695,00 + € 1.356,00 =) € 4.428,00 aan toeslagen moet terugbetalen aan de Belastingdienst.

2.3.

In 2009 heeft Inkasso Unie B.V. [eiser] bericht dat hij een schuld van € 3.489,68 aan Zilveren Kruis Achmea heeft uit hoofde van onbetaalde premies voor zijn ziektekosten-verzekering, rente en incassokosten.

2.4.

Op 1 februari 2016 is uit hoofde van het verstekvonnis van 10 februari 2010 loonbeslag gelegd ten laste van [gedaagde] onder haar werkgever. Op 5 februari 2016 is het loonbeslag overbetekend op het woonadres van [gedaagde] , waarbij een afschrift van het exploot van overbetekening aan de zoon van [gedaagde] ter hand is gesteld.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] heeft in de verstekprocedure gevorderd dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis wordt veroordeeld tot betaling van € 7.917,00, vermeerderd met invorderingsrente en incassokosten, alsmede tot betaling van de proceskosten. [eiser] heeft hiertoe gesteld dat zijn schulden aan de Belastingdienst en Zilveren Kruis Achmea door toedoen van [gedaagde] zijn ontstaan. [gedaagde] heeft in 2006 zonder toestemming van [eiser] huur- en zorgtoeslag op zijn naam aangevraagd en deze toeslagen zijn uitbetaald op de bankrekening van [gedaagde] . Voorts heeft [gedaagde] ervoor gezorgd dat [eiser] een ziektekostenverzekering bij het Zilveren Kruis heeft afgesloten. Hoewel ze dit heeft toegezegd, heeft [gedaagde] nooit de verschuldigde premies voor die verzekering afgedragen, aldus [eiser] .

3.2.

Bij het verstekvonnis is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 7.917,00 en is [gedaagde] voorts veroordeeld in de proceskosten, die begroot zijn op in totaal (€ 234,75 + € 85,98 + € 384,00 + € 78,25 =) € 782,98. De door [eiser] gevorderde invorderingsrente en incassokosten zijn afgewezen.

3.3.

[gedaagde] vordert in het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van [eiser] alsnog worden afgewezen. [gedaagde] betwist dat zij verantwoordelijk is voor het ontstaan van de vorderingen van de Belastingdienst en het Zilveren Kruis op [eiser] . [gedaagde] heeft geen huur- en zorgtoeslag voor [eiser] aangevraagd en deze toeslagen zijn ook niet op de bankrekening van [gedaagde] uitbetaald. Voorts betwist [gedaagde] dat zij een ziektekostenverzekering voor [eiser] heeft afgesloten en dat zij daarbij heeft toegezegd om de premies voor deze ziektekostenverzekering van [gedaagde] te betalen.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing