Home

Rechtbank Rotterdam, 12-06-2015, ECLI:NL:RBROT:2015:3840, 3846783

Rechtbank Rotterdam, 12-06-2015, ECLI:NL:RBROT:2015:3840, 3846783

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
12 juni 2015
Datum publicatie
13 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2015:3840
Zaaknummer
3846783

Inhoudsindicatie

Geldleningsovereenkomst via Boober.

Uitspraak

zaaknummer: 3846783 CV EXPL 15-6325

uitspraak: 12 juni 2015

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam

in de zaak van

de stichting Stichting Boober Afwikkeling Gebruikersovereenkomsten,

gevestigd te Etten-Leur,

eiseres,

gemachtigde: mr. E.C.Y. Cheung te Rotterdam,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te Rotterdam,

gedaagde,

gemachtigde: mr. W. Suttorp te Rotterdam.

Partijen worden hierna aangeduid met ‘SBAG’ en ‘[gedaagde]’.

1 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:

-

de dagvaarding van 3 februari 2015 met producties;

-

de conclusie van antwoord;

-

de conclusie van repliek met producties;

-

de conclusie van dupliek.

De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2 De vaststaande feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten. Deze feiten zijn door de ene partij gesteld en door de andere partij erkend of niet weersproken.

2.1

Boober Nederland B.V. (hierna: ‘Boober) is in 2007 opgericht en hield zich bezig met ‘crowdfunding’. Boober gaf aan gebruikers toegang tot een elektronisch platform waarop particuliere geldverschaffers (‘uitleners’) en geldbehoevenden (‘inleners’) elkaar op basis van anonimiteit konden vinden. In dat kader bood Boober administratieve ondersteuning ter zake de totstandkoming van een overeenkomst tussen de uitleners en de inlener, het beheer en de incasso van de via het platform aangeboden leningen. Het contact tussen de uitleners en de inlener verliep gedurende de looptijd van de lening via Boober. De uitleners waren niet op de hoogte van de identiteit van de inlener en andersom. Ook de uitleners onderling waren niet op de hoogte van elkaars identiteit.

2.2

Uitleners en inleners moesten voordat zij gebruik konden maken van het platform van Boober een gebruikersovereenkomst met Boober aangaan. [gedaagde] is op 9 augustus 2008 een gebruiksovereenkomst met Boober aangegaan.

2.3

[gedaagde] heeft onder de naam ‘[gebruikersnaam gedaagde]’ een leningaanvraag met de door hem ge-wenste essentialia (een bedrag van € 5.950,00 tegen een rente van 16% per jaar, af te beta-len in 30 maandelijkse termijnen van € 241,35) op de website van Boober geplaatst onder leningnummer 858. De aanvraag is voltekend. Het bedrag van de lening is door 44 uitleners bijeengebracht. [gedaagde] heeft in totaal € 757,87 via Boober afgelost.

2.4

Boober is op 4 augustus 2009 in staat van faillissement verklaard. De via de gebruikers-overeenkomsten aan Boober verleende lasten en volmachten zijn met dit faillissement ge-ëindigd. Dit betekende dat de administratieve afhandeling van de via Boober afgesloten le-ningen en de afbetaling daarvan, voortaan direct tussen de uitleners en de inlener geregeld moest worden. Een groot aantal uitleners (ruim 80%) heeft zich verenigd in de Stichting Boober Afwikkeling Gebruikersovereenkomst (SBAG) om namens hen op te treden.

2.5

Mr. Chr. Groenewoud, curator in het faillissement van Boober, heeft op 20 november 2013 een verklaring afgegeven. Deze verklaring luidt, voor zover nu van belang:

Hierbij verklaar ik (...) dat ik de door mij bij aanvang van het faillissement aangetroffen administratie onder voorwaarden ter beschikking heb gesteld aan de Stichting Boober Afwikkeling Gebruikersovereenkomst (hierna te noemen: “SBAG”) ter afwikkeling van de geldleningsovereenkomsten die middels het platform van Boober tussen uitleners en inleners zijn gesloten. Zoals ook blijkt uit mijn faillissementsverslagen, meen ik dat Boober geen partij was bij de geldleningsovereenkomsten die zijn gesloten tussen de in- en de uitleners. (...) Thans dienen de in- en uitleners de geldleningsovereenkomsten derhalve onderling af te wikkelen, hetgeen SBAG zich ten doel heeft gesteld.

(...) In die ordners bevonden zich onder meer overeenkomsten tussen Boober en uitleners en overeenkomsten tussen Boober en inleners. Ik benadruk daarbij nogmaals dat het geen geldleningsovereenkomsten betroffen, maar gebruikersovereenkomsten van het platform van Boober.

3 De stellingen van partijen

3.1

SBAG vordert [gedaagde] te veroordelen € 12.164,84 aan haar te betalen, met (verdere) ren-te en met veroordeling van [gedaagde] in de (na)kosten van de procedure.

SBAG stelt dat [gedaagde] van een aan hem geleend bedrag € 6.482,71 niet heeft terugbetaald en zij vordert betaling van dit bedrag. In verband met de uitblijvende betaling is [gedaagde] ook rente verschuldigd, tot 26 januari 2015 berekend op € 4.505,51, en € 1.176,62 aan buitenge-rechtelijke incassokosten.

3.2

[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van SBAG in de kosten van de procedure.

3.3

Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op de (overige) stel-lingen van partijen.

4 De beoordeling

5 De beslissing