Home

Rechtbank Rotterdam, 28-08-2013, ECLI:NL:RBROT:2013:7761, CIV-410376_28082013

Rechtbank Rotterdam, 28-08-2013, ECLI:NL:RBROT:2013:7761, CIV-410376_28082013

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
28 augustus 2013
Datum publicatie
3 oktober 2013
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2013:7761
Zaaknummer
CIV-410376_28082013

Inhoudsindicatie

Opdrachten tot bestelvervoer. Geen overeenstemming over prijs, maar wel uitvoering van bestelvervoer. Vervoerder heeft overeenkomst ontbonden en kan daarom geen nakoming meer vorderen, maar wel een ontbindingsvergoeding. Partijen dienen zich uit te laten over de waarde in het economische verkeer van de door PostNL verrichte bestellingen.

Uitspraak

Afdeling privaatrecht

Team haven en handel

Vonnis van 28 augustus 2013

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/10/410376 / HA ZA 12-889 van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

POSTNL PAKKETTEN BENELUX B.V.,

gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,

eiseres,

advocaat: mr. M.H.L. van Dijkman te Rotterdam,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

UNLIMITED SPORTS GROUP B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

AKTIESPORT B.V.,

gevestigd te Amstelveen,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

PERRY SPORT B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagden,

advocaat: mr. B. van Zelst te Amsterdam.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als “PostNL” en “USG”, “Aktiesport” en “Perry Sport”.

1 Het verloop van het geding

1.1.

PostNL heeft gedaagden bij gelijkluidende exploten van 30 en 31 augustus 2012 gedagvaard voor deze rechtbank en gevorderd als in die exploten omschreven, onder overlegging van twaalf producties.

1.2.

Gedaagden hebben de vorderingen bestreden bij conclusie van antwoord en daarbij zeven producties overgelegd.

1.3.

De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 6 februari 2013 een comparitie van partijen gelast.

1.4.

Bij op 2 april 2013 toegezonden Akte toelichting ten behoeve van comparitie van partijen tevens akte wijziging eis heeft PostNL haar vorderingen vermeerderd en daarbij vijftien producties in het geding gebracht.

1.5.

Gedaagden hebben daarop gereageerd bij Akte na tussenvonnis en daarbij een productie in het geding gebracht.

1.6.

Op 22 april 2013 heeft de comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Daarbij zijn de onder 1.4 en 1.5 genoemde processtukken in het geding gebracht. Voorts heeft PostNL bij comparitie met instemming van gedaagden haar vordering bij Akte wijziging eis verder vermeerderd met de proceskosten verbonden aan een uit krachte van een verlofbeschikking van 6 december 2012 op 7 december 2012 gelegd conservatoir derdenbeslag. Verder heeft PostNL haar vordering verminderd wegens een door gedaagden gedane betaling.

1.7.

Zoals ter comparitie afgesproken, hebben partijen na afloop van de comparitie de volgende stukken gewisseld:

- bij brief van 6 mei 2013 heeft de advocaat van gedaagden overgelegd de brief van PostNL Holding B.V. aan USG van 10 augustus 2012 en op die brief commentaar geleverd;

- bij brief van 21 mei 2013 heeft de advocaat van PostNL op de brief van 6 mei 2013 gereageerd en als productie 29 overgelegd een e-mailbericht van USG aan PostNL van 15 augustus 2012;

- bij brief van 27 mei 2013 heeft de advocaat van gedaagden op de brief van 21 mei 2013 gereageerd.

1.8.

Partijen hebben vonnis gevraagd. De rechtbank heeft de datum voor uitspraak nader bepaald op heden.

2 De vaststaande feiten

De rechtbank merkt de volgende feiten – voor zover voor dit vonnis van belang – als tussen partijen vaststaand aan, omdat deze enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel onvoldoende (gemotiveerd) betwist zijn, dan wel blijken uit niet betwiste inhoud van producties waarop beroep is gedaan.

2.1.

Aktiesport en Perry Sport zijn dochtermaatschappijen van USG.

2.2.

PostNL (en PostNL Cargo Service B.V., die in feite niet betrokken is bij die overeenkomst en geen belang heeft bij deze zaak) en USG, daarbij mede handelende ten behoeve van Aktiesport en Perry Sport, hebben in april 2010 een raam-vervoerovereenkomst gesloten, die is vastgelegd in een document van 8 april 2010 (hierna: de Overeenkomst), overgelegd als productie 3 bij dagvaarding.

2.3.

De Overeenkomst is in werking getreden per 1 januari 2010 en was op 16 augustus 2010 nog in werking.

2.4.

De Overeenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:

“1. [PostNL] draagt zorg voor het vervoer van het overeengekomen verlaadpakket als opgenomen in het bij deze vervoersovereenkomst behorende onderdeel “Uw gegevens en verzendprofiel”. [..]

3. Het vervoer geschiedt overeenkomstig de bepalingen van deze vervoersovereenkomst en de bijbehorende bijlagen 1 t/m 5. Partijen zijn overeengekomen dat [PostNL] gedurende de contractsperiode als vermeld in artikel 4 exclusief het vervoer zal uitvoeren voor het in deze overeenkomst vastgelegde pakketten volume. [..]

6. Op deze vervoersovereenkomst zijn de Algemene Voorwaarden voor Goederenvervoer van [PostNL] (AVG, laatste versie) en de [PostNL] Betalingsvoorwaarden voor op rekening verrichte diensten (laatste versie) van toepassing. Respectievelijk bijlage 3 en 4 van deze vervoersovereenkomst. [..]

Door ondertekening van deze overeenkomst verklaart USG kennis te hebben genomen van deze voorwaarden en deze te hebben aanvaard. [..]

15. Indien de door USG in onderdeel “uw gegevens en verzendprofiel” bij deze vervoersovereenkomst opgegeven aantallen niet worden gehaald of anderszins het verzendprofiel wijzigt, dan behoudt [PostNL] zich het recht voor om op basis van de feitelijke gegevens, na overleg met USG, de tarieven met terugwerkende kracht aan te passen.”.

De bijlage “Uw gegevens en verzendprofiel” bevat onder meer de volgende bepalingen:

“Verzendprofiel

Deze vervoersovereenkomst is gebaseerd op de volgende, door USG verstrekte gegevens die gelden per kalenderjaar:

Pakketzendingen Nederland

[..]

Percentage zakelijke bestemmingen 10%

Percentage consumenten bestemmingen 90%

Afhaalservice Plus Nederland

Totaal aantal zendingen 250

Totaal aantal colli 250”.

De in die bijlage bedoelde “Pakketzendingen Nederland” betreffen het vervoer van het centrale magazijn van gedaagden naar hun klanten en “Afhaalservice Plus Nederland” dat van retourzendingen van klanten van gedaagden naar hun magazijnen.

In de Overeenkomst of de bijlagen is geen regeling getroffen voor zendingen vanaf de winkels van gedaagden naar hun afnemers (“shop to customer”; hierna: stc-vervoer).

2.5.

Aktiesport en Perry Sport hebben vanaf omstreeks oktober 2011 aan PostNL opdrachten verstrekt om zaken te vervoeren vanaf hun winkels naar hun afnemers (stc-vervoer).

2.6.

PostNL heeft de in de Overeenkomst geregelde tarieven met ingang van 1 januari 2012 naar beneden bijgesteld.

2.7.

Bij brieven van 23 juli 2012 heeft PostNL Aktiesport en Perry Sport aangemaand om uitstaande betalingen te voldoen.

2.8.

PostNL heeft de Overeenkomst per 17 augustus 2012 ontbonden.

3 De vordering

3.1.

PostNL vordert na vermeerderingen en verminderingen van eis – kort gezegd – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:

- Aktiesport zal veroordelen tot betaling van € 98. 077,36 te vermeerderen met rente;

- Perry Sport zal veroordelen tot betaling van € 105.297,45 te vermeerderen met rente;

- gedaagden als hoofdelijke schuldenaren zal veroordelen tot betaling van € 4.000,- te vermeerderen met rente;

- gedaagden als hoofdelijke schuldenaren zal veroordelen in de proceskosten, de kosten van het beslag van 7 december 2012 zoals beschreven in het proces-verbaal van comparitie en de nakosten daaronder begrepen, met bepaling dat de proceskosten binnen veertien dagen betaald moeten worden en dat bij gebreke daarvan de wettelijke rente verschuldigd zal zijn.

3.2.

PostNL stelt daartoe – samengevat weergegeven – het volgende.

3.2.1

PostNL vordert veroordeling tot betaling van haar bij Aktiesport en Perry Sport uitstaande facturen, die in hoofdsom per saldo € 203.374,81 belopen. Die hoofdsom betreft € 85.198,24 aan opdrachten om als “Afhaalopdracht Plus” en “Afgehaalde zending Afhaalservice Plus” stc-vervoer te verrichten en voor het overige brief- en andere bestellingen die niet in de Overeenkomst zijn geregeld en waarover geen van gedaagden ooit heeft geklaagd.

3.2.2

Vanaf augustus 2011 is tussen partijen overlegd over de opzet van stc-vervoer vanaf de winkels van Aktiesport en Perry Sport naar klanten. Daarop heeft betrekking het e-mailbericht van PostNL aan USG van 23 augustus 2011 (eerste bladzijde van productie 12 van PostNL).

Bij een bespreking in oktober 2011 op het kantoor van Studio 23, een opdrachtnemer van USG met betrekking tot it-diensten, is tussen [persoon 1] van PostNL en [persoon 2] van USG en [persoon 3] van Perry Sport afgesproken dat PostNL vanaf november 2011 stc-vervoer zou gaan uitvoeren op basis van de tarieven voor Afhaalservice Plus als bedoeld in bijlage bij de Overeenkomst “Uw gegevens en verzendprofiel”.

In oktober 2011 is een test van stc-vervoer uitgevoerd. PostNL heeft die aan gedaagden in rekening gebracht.

Vanaf november 2011 is stc-vervoer uitgevoerd. Aktiesport en Perry Sport bestelden stc-vervoer elektronisch bij PostNL waarbij zij aangaven dat het om Afhaalservice Plus ging. Productie 13 vormt een uitdraai van dergelijke bestellingen van Aktiesport en Perry Sport uit 2012 waarop is vermeld “Afhaalservice”. Ook bij de bestellingen voor stc-vervoer in november 2011 konden Aktiesport en Perry Sport in hun eigen systeem zien dat zij onder de noemer Afhaalservice Plus boekten.

Vanaf november 2011 heeft PostNL de bij Afhaalservice Plus behorende tarieven in rekening gebracht. De in november 2011 verrichtte transporten werden in december 2011 gefactureerd, die van december 2011 in januari 2012, enzovoort. Op die facturen stonden telkens “Afhaalopdracht Plus” en “Afgehaalde zending Afhaalservice Plus” en de bijbehorende tarieven vermeld.

In de brief van PostNL aan USG gedateerd 29 november 2011, maar afgegeven medio januari 2012 (productie 6 van PostNL), zijn die tarieven naar beneden bijgesteld, zoals ze vanaf 1 januari 2012 gingen gelden. In die brief wordt naar stc-vervoer verwezen met de woorden “Gezien de verwachte groei in Afhaalservice Plus naar > 5.000 colli per jaar is het tarief per opdracht verlaagd met ruim 25% naar € 3,52 per opdracht. De kosten voor het te collecteren pakket zijn in lijn gebracht met de staffeltrede (> 100.000 colli) voor het pakket tarief aangevuld met € 0,40 standaard verzekering.”. De genoemde “verwachte groei” zat enerzijds in een vergroting van het verkoopvolume van gedaagden en anderzijds in een wijziging van het vervoer vanaf het centrale magazijn van gedaagden naar stc-vervoer.

Gedaagden hebben die facturen zonder opmerkingen betaald tot in mei 2012.

In gesprekken die [persoon 1] van PostNL voerde met medewerkers van USG in de periode november 2011 tot en met januari 2012 lieten dezen hem steeds weten toepassing van het Afhaalservice Plus-tarief voor stc-vervoer te aanvaarden. Vanaf voorjaar 2012 ging de nieuwe man bij USG, [persoon 4], vragen stellen over de hoogte van het tarief. Maar ook hij wist dat voor stc-vervoer het tarief voor Afhaalservice Plus gold, zoals blijkt uit zijn e-mailbericht van 3 april 2012 (zevende bladzijde van productie 12 en productie 14 van PostNL). Pas vanaf mei 2012 is USG het tarief gaan aanvechten met de stelling dat daarover tussen partijen geen overeenstemming bestond. De oudste factuur die gedaagden onbetaald hebben gelaten is een factuur van 2 mei 2012.

3.2.3

Ingevolge de Betalingsvoorwaarden PostNL, die via artikel 6 van de Overeenkomst van toepassing zijn, vervalt het recht van gedaagden om over een factuur te klagen na drie maanden na de factuurdatum. Daarom kunnen alleen de klachten van gedaagden over facturen vanaf maart 2012 in aanmerking worden genomen. De oudere facturen staan vast.

Gedaagden zijn ook gebonden aan het verbod van verrekening opgenomen in de Betalingsvoorwaarden PostNL. Gedaagden kunnen hun vordering tot terugbetaling van door hen als te veel betaald bestempelde bedragen dan ook niet verrekenen met de vorderingen van PostNL.

3.2.4

Gedaagden zijn zonder meer verplicht om de kosten te betalen van brief- en andere bestellingen die niet in de Overeenkomst zijn geregeld en waarover geen van gedaagden ooit heeft geklaagd.

3.2.5

Post NL heeft onder de Overeenkomst gepresteerd tot 12 juli 2012. Eerst heeft PostNL haar werkzaamheden opgeschort wegens de betalingsachterstanden. Vervolgens heeft PostNL de Overeenkomst ontbonden bij schrijven van 10 augustus 2012. Voor zover de vorderingen wegens de ontbinding per 17 augustus 2012 niet op basis van de Overeenkomst dan wel de facturen toewijsbaar zijn, komt PostNL een ontbindingsvergoeding toe die gelijk is aan de contractuele verbintenis van gedaagden. Die contractuele verbintenis vormt immers de waarde die de prestatie van PostNL had in het economische verkeer.

3.3.

PostNL maakt ingevolge artikel 6 Betalingsvoorwaarden PostNL aanspraak op vergoeding van de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de uitstaande facturen, althans vanaf de dag van dagvaarding.

3.4.

PostNL maakt aanspraak op vergoeding van € 4.000,- aan buitengerechtelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 BW wegens correspondentie, besprekingen en andere werkzaamheden ter incasso van haar vorderingen. Die werkzaamheden omvatten niet de instructie van de onderhavige zaak.

3.5.

PostNL heeft met verlof van 6 december 2012 op 7 december 2012 conservatoir derdenbeslag gelegd ten laste van Perry Sport. PostNL vordert bij de proceskosten de kosten betreffende het beslag.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing