Home

Rechtbank Roermond, 04-11-2009, BK1835, 04/850201-09

Rechtbank Roermond, 04-11-2009, BK1835, 04/850201-09

Gegevens

Instantie
Rechtbank Roermond
Datum uitspraak
4 november 2009
Datum publicatie
4 november 2009
ECLI
ECLI:NL:RBROE:2009:BK1835
Zaaknummer
04/850201-09

Inhoudsindicatie

In de maanden november/december 2008 en januari 2009 werd Roermond en omgeving opgeschrikt door een groot aantal gewapende overvallen op onder andere tankstations, supermarkten, fritures, een restaurant, een woning en een dierenkliniek waarbij sprake was van een grotere en steeds wisselende dadergroep, welke golf van gewapende overvallen veel commotie heeft veroorzaakt en met name voor de slachtoffers en andere ondernemers in die betreffende branches een bijzonder gevoel van onveiligheid teweeg heeft gebracht (Hyena onderzoek).

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND

Parketnummer : 04/850201-09

Datum uitspraak: 4 november 2009

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,

in de zaak tegen de minderjarige verdachte:

[naam verdachte 16],

geboren te [geboortedatum],

wonende te [adres].

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juli 2009 (voortgezet op 6 juli 2009) en 16 oktober 2009 (voortgezet op 21 oktober 2009).

2.De tenlastelegging

De verdachte staat terecht ter zake dat:

hij op of omstreeks 02 januari 2009 te Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

a.

met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

en/of

b.

met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een

hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan in:

- het richten van een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op

genoemde [slachtoffer 1] en/of

- het (daarbij) op dreigende wijze zeggen: "Geef geld", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking;

art. 317/312 Wetboek van Strafrecht.

Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

3.De geldigheid van de dagvaarding

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.

4.De bevoegdheid van de rechtbank

Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.

5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.

6.Schorsing der vervolging

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

7.Bewijsoverwegingen

7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.

De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 16 oktober 2009 gevorderd dat het ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.

De verdediging heeft zich wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, waarbij wordt opgemerkt dat de verdachte niet degene was die het pistool richtte noch de woorden: ”geef geld” heeft gebruikt.

7.2.Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank

De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen .

Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 oktober 2009 , de aangifte van [slachtoffer 3] , en de verklaring van [slachtoffer 1] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 02 januari 2009 te Roermond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld

[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 2], welke bedreiging met geweld heeft bestaan in:

- het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op genoemde [slachtoffer 1] en

- het daarbij op dreigende wijze zeggen: "Geef geld”", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.

Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

8.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

8.1.Kwalificatie

Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op het navolgende misdrijf:

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 317 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De strafbaarheid van verdachte

Door psycholoog drs. K.T.E. Zászlòs is omtrent de geestvermogens van verdachte op

30 juni 2009 een rapport uitgebracht. De deskundige komt niet tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu ook overigens niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.

10.De straffen en/of maatregelen

10.1.De eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 16 oktober 2009 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de tijd van 161 dagen, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede een jeugddetentie voor de duur van 10 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt een ambulante behandeling bij “De Waag”.

10.2.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat zij zich kan vinden in de eis van de officier van justitie. Met betrekking tot de proeftijd heeft de raadsvrouw verzocht om de duur daarvan te bekorten tot anderhalf jaar nu verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis onder strenge begeleiding van zijn moeder en zijn broer feitelijk al aan een proeftijd is begonnen.

10.3.De overwegingen van de rechtbank

In de maanden november/december 2008 en januari 2009 werd Roermond en omgeving opgeschrikt door een groot aantal gewapende overvallen op onder andere tankstations, supermarkten, fritures, een restaurant, een woning en een dierenkliniek waarbij sprake was van een grotere en steeds wisselende dadergroep, welke golf van gewapende overvallen veel commotie heeft veroorzaakt en met name voor de slachtoffers en andere ondernemers in die betreffende branches een bijzonder gevoel van onveiligheid teweeg heeft gebracht (Hyena onderzoek).

De door verdachte (met drie medeverdachten) gepleegde gewapende overval op supermarkt [slachtoffer 2] maakt hiervan deel uit.

Op het moment dat de caissière de kassa wil afsluiten, ziet zij twee jongens voor zich staan met een capuchon over het hoofd en/of een sjaal voor de mond, waarbij één van hen een vuurwapen op haar richt en om geld vraagt en de verdachte het geld, dat zij inmiddels uit de kassa heeft gepakt, uit haar handen trekt. Een andere medeverdachte staat bij de toegangsdeur om deze open te houden en de vluchtweg veilig te stellen, terwijl een vierde medeverdachte bij de twee scooters met draaiende motoren blijft staan om een snelle aftocht mogelijk te maken

Uit de verklaring van de caissière blijkt dat zij erg bang was toen zij het pistool op zich gericht zag. Naar de ervaring leert kunnen slachtoffers van een dergelijke geweldsmisdrijf nog lange tijd psychisch nadelige gevolgen daarvan ondervinden.

De rechtbank rekent dit feit verdachte dan ook zwaar aan, met name gelet op de planmatige aanpak en het schijnbaar gemak waarmee verdachte hieraan meedoet.

Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die zijn gebleken uit de over de verdachte opgestelde rapporten.

De psycholoog drs. K.T.E. Zászlòs komt in haar rapport d.d. 30 juni 2009 tot de conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van het hem ten laste gelegde feit lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, dat dit feit hem in licht verminderde mate kan worden toegerekend. Bij verdachte is sprake van een gedragsstoornis NAO waaraan een ADHD-problematiek ten grondslag ligt. Verdachte handelt vaak impulsief en door het opzoeken van spanningsvolle situaties reageert hij innerlijke spanningen en onrustgevoelens af op zijn omgeving. Om het daarmee samenhangend recidivegevaar te beperken wordt naast een regulier reclasseringscontact ambulante behandeling bij ‘De Waag’ geadviseerd.

De rechtbank verenigt zich, gelet op de door de deskundige gegeven gronden geheel met de in het rapport gegeven conclusie en maakt deze mitsdien tot de hare.

Voorts houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte blijkens het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister eerder een transactie heeft gehad voor een mishandeling en op 29 september jl. door de kinderrechter te ‘s Gravenhage is veroordeeld voor feiten gepleegd na onderhavig feit.

Ter terechtzitting heeft verdachte spijt betuigd van zijn betrokkenheid bij de overval en inzicht getoond in de angst die dit bij de caissière heeft veroorzaakt, met name nu zij niet kon weten dat het pistool niet echt was.

De rechtbank is -gelet op vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien- van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde vrijheidsstraf met een onvoorwaardelijk deel.

Met het daarnaast opleggen van een forse voorwaardelijke jeugddetentie wordt de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

De rechtbank acht het daarbij van belang dat de positieve ontwikkeling wat betreft opleiding, vrije tijd en werk niet wordt doorkruist en dat verdachte zo spoedig mogelijk een ambulante behandeling gaat volgen.

Hoewel verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis d.d. 31 augustus 2009 onder strakke voorwaarden van de jeugdreclassering wordt begeleid en eveneens - zoals door zijn raadsvouw betoogd - , onder streng toezicht van zijn broer en moeder staat, ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om de proeftijd, zoals door de raadsvrouw verzocht, te bekorten.

11.Toepasselijke wetsartikelen

Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:

Wetboek van Strafrecht art. 27, 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312, 317.

12.Beslissing

De rechtbank:

verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

verstaat dat het aldus bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;

veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de tijd van 161 dagen;

beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;

veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de tijd van 10 maanden;

beveelt dat deze jeugddetentie niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;

stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg Haaglanden te Den Haag-Zuid/ Rijswijk, afdeling Jeugdreclassering, - ook als dat inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij 'De Waag' - met opdracht aan die instelling overeenkomstig artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht;

heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 4 november 2009.

Vonnis gewezen door mrs. C.A.M. Schaap-Meulemeester, M.I.J. Hegeman en M.J.H. van den Hombergh, kinderrechters, van wie mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.A.C. Tolkamp-Gazenbeek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 4 november 2009.