Home

Rechtbank Roermond, 14-10-2009, BK0073, 95669 / FA RK 09-1059

Rechtbank Roermond, 14-10-2009, BK0073, 95669 / FA RK 09-1059

Gegevens

Instantie
Rechtbank Roermond
Datum uitspraak
14 oktober 2009
Datum publicatie
19 oktober 2009
ECLI
ECLI:NL:RBROE:2009:BK0073
Zaaknummer
95669 / FA RK 09-1059

Inhoudsindicatie

Gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding ontvankelijk ondanks ontbreken van ouderschapsplan?

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND

Sector civielrecht

Zaaknummer: 95669 / FA RK 09-1059

Beschikking van 14 oktober 2009 betreffende echtscheiding

in de zaak van:

[de man],

wonende te [woonplaats + land], [adres],

hierna te noemen de man,

advocaat: mr. B.T.M. de Kinkelder;

en

[de vrouw],

wonende te [woonpl[geboorteplaats], [adres],

hierna te noemen de vrouw,

advocaat: mr. B.T.M. de Kinkelder,

hierna ook te noemen de echtgenoten.

1. Het verloop van de procedure

1.1. De echtgenoten hebben op 18 augustus 2009 een verzoekschrift bij de rechtbank ingediend en verzocht een beslissing te nemen over:

- de echtscheiding;

- het opnemen van de onderlinge regelingen in de beschikking.

1.2. De advocaat heeft namens de echtgenoten bij brief van 3 september 2009 de rechtbank verzocht een beslissing te nemen over:

- een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding (kinderbijdrage).

1.3. De echtgenoten hebben een echtscheidingsconvenant overgelegd.

2. De vaststellingen en overwegingen

2.1. Uit de overgelegde bescheiden blijkt hetgeen bij het verzoekschrift is gesteld over het huwelijk en de Nederlandse nationaliteit van de echtgenoten.

2.2. De echtgenoten hebben het thans nog minderjarige kind:

[kind], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2008.

2.3. De echtscheiding.

Nu ten tijde van de indiening van het verzoekschrift beide echtgenoten de Nederlandse nationaliteit bezaten, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding.

Beide echtgenoten hebben de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank zal krachtens het bepaalde in artikel 1 lid 1 aanhef en onder a van de Wet van 25 maart 1981, houdende regeling van het conflictenrecht inzake ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed en de erkenning daarvan, Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding toepassen.

De echtgenoten zijn beiden van oordeel dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht.

De echtgenoten hebben geen ouderschapsplan overgelegd. In het verzoekschrift hebben zij aangegeven dat zij zijn overeengekomen dat de vrouw het eenhoofdig gezag over de minderjarige [kind] zal hebben. De man woont in Noorwegen en zal geen of nauwelijks opvoedings- en verzorgingstaken op zich kunnen nemen.

Met betrekking tot het ouderlijk gezag hebben de echtgenoten een separaat verzoekschrift ingediend en wensen zij de beslissing in een separate beschikking te laten vastleggen.

Hoewel er geen ouderschapsplan is overgelegd, kunnen de echtgenoten worden ontvangen in hun verzoek tot echtscheiding. Uit het echtscheidngsconvenant blijkt immers dat de echtgenoten afspraken hebben gemaakt omtrent de zorg- en opvoedingstaken betreffende [kind], in die zin dat [kind] bij de vrouw zijn hoofdverblijfplaats zal hebben en dat de man bij zijn bezoeken aan Nederland [kind] zal kunnen zien. Voorts hebben de echtgenoten in de onderhavige procedure verzocht een kinderbijdrage te bepalen. De rechtbank acht een en ander samen voldoende voor de ontvankelijkheid van de echtgenoten in hun verzoek.

Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek tot echtscheiding toewijzen.

2.4. De kinderbijdrage.

Nu de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van het hoofdverzoek, komt deze eveneens rechtsmacht toe ten aanzien van het onderhavige nevenverzoek.

De rechtbank zal op het verzoek het recht van Nederland toepassen, nu de minderjarige aldaar zijn gewone verblijfplaats heeft (artikel 4 Haags Alimentatieverdrag 1973).

De rechtbank zal dit nevenverzoek toewijzen.

2.5. De onderlinge regelingen.

De rechtbank is bevoegd kennis te nemen van het nevenverzoek, nu de rechtbank bevoegd is kennis te nemen van het verzoek tot echtscheiding.

De rechtbank zal het verzoek omtrent de onderlinge regelingen toewijzen, in die zin dat de rechtbank die regelingen in de beschikking zal opnemen op de manier als hierna bepaald.

3. De beslissing

De rechtbank:

3.1. spreekt uit de echtscheiding tussen de echtgenoten, gehuwd op 5 oktober 2007 te Venlo;

3.2. bepaalt dat de man met ingang van 1 juli 2009, ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige,

[kind], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2008,

telkens bij vooruitbetaling aan de vrouw heeft te betalen een bedrag van EUR 280,00 per maand, telkens vermeerderd met het bedrag van iedere uitkering die krachtens geldende wetten of regelingen ten behoeve van die minderjarige kan of zal worden verleend;

3.3. bepaalt dat de onderlinge regelingen, zoals opgenomen in het overgelegde convenant d.d. 3 augustus 2009, waarvan een door de griffier gewaarmerkt afschrift van 7 (zeven) bladzijden aan deze uitspraak is gehecht, als in deze beschikking opgenomen worden beschouwd;

3.4. verklaart de beslissing over de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.G.F. Custers en ter openbare civiele terechtzitting van 14 oktober 2009 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

SvdB/PD

Tegen deze uitspraak kan binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door de echtgenoten hoger beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Een in eerste aanleg niet verschenen echtgenoot kan hoger beroep instellen binnen drie maanden ná de betekening van deze uitspraak aan hem/haar in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en openlijk bekend is gemaakt.