Home

Rechtbank Oost-Brabant, 01-03-2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:803, 01/879631-15

Rechtbank Oost-Brabant, 01-03-2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:803, 01/879631-15

Gegevens

Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Datum uitspraak
1 maart 2016
Datum publicatie
1 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:RBOBR:2016:803
Zaaknummer
01/879631-15

Inhoudsindicatie

Veroordeling voor het opzettelijk aanwezig hebben van 4305 hennepplanten. De rechtbank legt een taakstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis op. Vrijspraak van diefstal van stroom.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht

Parketnummer: 01/879631-15

Datum uitspraak: 01 maart 2016

Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957,

wonende te [adresgegevens] .

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 februari 2016.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 januari 2016.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1. hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2015 tot en met 20 april 2015 te Uden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (op het perceel [adres 1] ) een grote hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 4305 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;

2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 maart 2015 tot en met 20 april 2015 te Uden (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed,(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;

De formele voorvragen.

Bewijs.

Vrijspraak (feit 2).

De bewezenverklaring.

De strafbaarheid van het feit.

De strafbaarheid van verdachte.

Oplegging van straf.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] .

Beslag.

Toepasselijke wetsartikelen.

DE UITSPRAAK

De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde onder feit 2.

T.a.v. feit 1:Taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis

T.a.v. feit 2:Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij] . in de vordering.